No 1980 NL Tiebosch Uitgeversmaatschappij BV - Amsterdam
Vertaling: Jacob Bigge
ISBN 90 6278 517 4
Gescand en bewerkt @ 2016 John Yoman
Actie-Pockets Amsterdam
Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
Hoofdstuk 1
Niemand had zich op straat vertoond sinds de chauffeur van de vuilniswagen en zijn twee helpers de lompe, groene vuilvreter in de steeg naast het restaurant hadden gezet en naar binnen waren gegaan om het vette voedsel te keuren. Om drie uur 's ochtends was er weinig verkeer op Tenth Avenue en er passeerden bijna geen auto's op West 46th Street, waar ik verscholen zat in het smerige trappenhuis van een souterrain. Ik had daar al vier uur gewacht en was maar één keer gezien door een dronkaard die de trap afwaggelde om zijn bijdrage te leveren aan het met urine door weekte vuil dat zich daar in jaren verzameld moest hebben. Ik ging achteruit om hem te ontwijken toen hij uitgleed over een leeg bierblikje en bijna bovenop me viel. Mijn plotselinge beweging moet hem elke behoefte aan blaasverlichting hebben ontnomen, want hij draaide zich om en strompelde de trap op, zonder zelfs maar om te kijken om te zien wat hem zo had doen schrikken.
Dat was zo'n drie kwartier daarvoor gebeurd en slechts twee mensen waren sindsdien langs het huizenblok gekomen. Het waren Portoricaanse tieners, te verdiept in het betasten van eikaars lichaam om me op te merken.
Ik begon ervan overtuigd te raken dat mijn informant het mis had. Vannacht zou Camaj niet komen opdagen. Maar Stash was er zo zeker van geweest toen hij het me vertelde: 'Camaj komt vanavond hier, meneer Carter. Hij zal geen kans voorbij laten gaan om die vrouw te versieren. Hij geilt al op haar sinds hij haar in het restaurant van mijn broer heeft gezien. En vanavond heb ik haar gezegd hem te vertellen dat hij naar haar huis moet komen wanneer ze om middernacht klaar is met bedienen. En dan heb ik hem.'
Stash zou nooit vermoeden dat ik degene was die Camaj te pakken nam. Hij had me het adres gegeven van de knappe serveerster die het ongeluk had gehad de aandacht te trekken van Lothar Camaj, de Albanese reus, die huurmoordenaar was geworden voor de tirannen die zijn land regeerden. En dat was alles wat ik nodig had. Mijn speurtocht naar Camaj had me naar de Bronx gevoerd, naar de wijk rond 170th Street en Prospect Avenue, waar veel Albanezen zich vestigden wanneer ze naar New York kwamen om te ontsnappen aan vervolging in hun geboorteland. Zo'n 3500 van hen vormen een etnische groep tussen 170th Street en University en Park Avenue. Daar had een oude man me naar Stash verwezen. 'Stash zal je helpen Camaj te vinden,' had hij tussen opeengeklemde lippen onder een door sigarenrook bevlekte witte snor gefluisterd. 'Bij Stash is het lek.' Pas toen ik Stash had opgespoord, ontdekte ik dat lek iets was dat Stash en ik gemeen hadden in onze speurtocht naar Camaj.
'Lek, meneer Carter,' legde Stash uit, 'is de vendetta van de Albanezen. Lek is het wreken van de familie-eer en voor Albanezen is eer iets heel belangrijks. Wij vallen niemand lastig. Maar als we zelf lastig gevallen worden, kunnen we doden. En Camaj heeft mijn familie bijzonder lastig gevallen. Door hem is mijn mooie zuster Helen niet hier bij ons in Amerika.'
Stash legde verder uit dat zijn familie in een lekke boot over een meer naar Joegoslavië was gevlucht en van daar verder was gegaan naar Amerika en de vrijheid. 'En weet u hoe we aan die boot kwamen, meneer Carter?' vroeg Stash trots. 'Nee? Dan zal ik het u vertellen.'
Zes maanden lang, vertelde hij, had zijn familie gewerkt aan de bouw van een boot, in de kelder van een van hun huizen. 'We hebben hem in onderdelen gebouwd, meneer Carter. Van stukken kapot meubilair dat we van de vuilnishopen schooiden. Iedere splinter hout die we konden vinden ging in de bouw van die boot. Uit mijn eigen huis haalde ik op het laatst zelfs de deuren van de slaapkamers. En weet u, meneer Carter, dat we met zijn twintigen in die boot gevlucht zijn. We staken er het meer mee over, terwijl het water door iedere naad naar binnen kwam. Maar het is gelukt en nu zijn we hier.' Verdriet trok over zijn gezicht, om snel plaats te maken voor woede. 'We zijn nu allemaal hier, meneer Carter, behalve onze lieve Helen. We zijn er pas maanden later achtergekomen waarom ze niet thuiskwam op de avond dat we vertrokken. We konden niet op haar wachten; er stonden te veel levens op het spel. Het was Camaj geweest die die nacht Helen had opgehouden,' zei Stash. Een man uit hun stad vluchtte zes maanden later en toen ook hij in de Bronx terechtkwam, vertelde hij Stash en zijn familie wat er gebeurd was.
'Camaj hield haar die avond op straat aan. Onze Helen was een mooi meisje en hij aasde op zulke onschuldige meisjes. Hij hield haar aan en wilde weten wie ze was en waar ze woonde. Helen kon het hem niet vertellen, ik vermoed dat ze bang was dat hij naar het huis zou komen en ons klaar zou vinden voor de ontsnapping. In plaats daarvan flirtte ze met hem, vertelde onze buurman ons. Toen stapte ze in zijn auto en daarna is ze nooit meer levend teruggezien. De volgende dag werd haar lichaam gevonden, naakt, weggestopt in een duiker naast de weg,' zei Stash, terwijl de aderen in zijn gezicht en nek zich tot koorden spanden. 'Niemand durfde te zeggen dat het Camaj was die het had gedaan. Hij was de lieveling van de regering, de doder die ze gebruikten voor speciale gevallen: De verslaggever die een gebroken nek moest oplopen; de eerlijke ambtenaar die het zwijgen moest worden opgelegd, voor hij kon vertellen hoe onze leiders in andere landen voor zichzelf schatten opstapelden. Dat was Camajs werk en hij was er goed in. En nooit hadden we gedacht dat we de kans zouden krijgen om onze eer te wreken, want hij zat thuis en was machtig en wij waren ons hier nog maar net aan het vestigen in een nieuw land. Het was nog maar kort geleden,' vervolgde Stash, 'dat het gerucht zich door de Albanese gemeenschap in de Bronx had verspreid, dat "Camaj de Doder" in New York was. Hij werd door een van onze mensen op Times Square gezien. En toen begonnen we van lek te dromen. We wisten dat Camaj de verleiding niet zou kunnen weerstaan naar de wijk te komen, waar zo velen van zijn volk waren gaan wonen. Hij was niet bang: wie zou durven "Camaj de Stier, Camaj het Beest" dwars te zitten.'
'Tenslotte was Camaj werkelijk naar de Bronx gekomen,' zei Stash. En door puur toeval was hij het restaurant van Stashs broer binnengelopen. Deze herkende hem, maar liet niets merken. In plaats daarvan had hij Stash gebeld en die was naar het restaurant gekomen, waar hij gezien had hoe de reusachtige ex-worstelaar een serveerster probeerde te versieren. Toen was Stash begonnen zijn wraak te beramen, de lek die de familie-eer zou teruggeven, omdat hij de dood van zijn zuster zou hebben gewroken.
'We konden niet ontdekken wat Camaj in dit land wilde, meneer Carter,' had Stash me gezegd, 'maar je hoefde niet te raden wat hij van Stella, de dienster, wilde. Ik gaf haar een seintje naar de keuken te gaan. Toen ging ik naar buiten en via de achterdeur weer naar binnen. Ik zei tegen haar dat ze moest zorgen dat ze Camaj de volgende avond ergens zou ontmoeten en dat we hem zouden opwachten.'
'Stella had gedaan wat haar gezegd was,' vervolgde Stash, 'maar Camaj was niet komen opdagen. We weten niet waarom, meneer Carter. Maar de volgende avond was hij weer in het restaurant van mijn broer. Hij deed geen moeite Stella uit te leggen waarom hij niet was gekomen. Hij zei alleen maar dat hij het druk had en dat het die avond weer zo zou zijn. Ik zie nog die gouden tand voorin zijn mond glimmen, toen hij gemeen tegen haar lachte en zei: Maak je geen zorgen, mijn duifje, ik zal het morgenavond dubbel goedmaken.'
Ik had Stash precies kunnen vertellen wat Camaj gedaan had, die twee avonden dat hij de kans voorbij had laten gaan Stella's weelderige charmes te proeven. Maar dan zou mijn dekmantel naar de maan zijn geweest. Stash kende me enkel als iemand die te vertrouwen was en een tijdje uit de buurt van immigratie-agenten moest blijven. Dat was de boodschap die aan hem doorgegeven was door een van de AXE-contacten, toen ik eenmaal de naam had van de man die me kon helpen Camaj te vinden. Stash had ervoor gezorgd dat ik kon logeren in een klein pension van weer een andere uit de kennelijk eindeloze reeks bloedverwanten.
Hij vroeg me niet waarom ik me moest verbergen. Hij accepteerde me gewoon als betrouwbaar, omdat een man die hij vertrouwde voor me had ingestaan.
In de paar dagen die ik had doorgebracht bij Stash en zijn familie, terwijl ik wachtte op bericht van Camajs verschijnen, was ik de potige taxichauffeur aardig gaan vinden. Het speet me dat ik hem zijn kans op lek moest ontnemen, maar het was mijn werk erop toe te zien dat de bazen van Camaj de boodschap kregen dat Amerika verboden gebied was voor beroepsmoordenaars. Ik had ook het resultaat gezien van zijn twee avonden werk. Het vreselijk gefolterde lichaam van de vrouw, dat vastgespiest was op een ouderwetse, houten bedstijl in haar woning, was een aanblik die nooit uit mijn geheugen zou verdwijnen.
Ze was de dochter van een bejaarde geleerde die onlangs door AXE-agenten uit Albanië was gesmokkeld en naar een veilige haven in het binnenland van de staat New York was gestuurd. Onze plannen vereisten dat ze bij hem zou komen, nadat we ons ervan hadden overtuigd dat het boerderijtje dat we hadden uitgekozen als zijn nieuwe thuis, veilig was en zijn nieuwe identiteit als gepensioneerd hoogleraar in het gebied wel bekend was. Het zou dan niet meer dan logisch zijn, dat een dochter zou komen opdagen om voor hem te zorgen. Toen Camaj bij haar kwam, had ze hem nog maar één keer gezien. We hadden haar opgemonterd met een hereniging van twee dagen. Toen hadden we haar teruggebracht naar haar flatje in de Bronx, waar ze moest wachten op bericht dat het moment was gekomen om in het openbaar als zijn dochter te verschijnen. Helaas moest ze zich de plaats hebben herinnerd van de boerderij waar ze zo'n vreugde had gedeeld met haar vader, die ze in geen twintig jaar had gezien. Ze was naar dit land gebracht door haar moeder die groeiende tirannie had voorzien in Albanië en daarom was gevlucht. Maar die smerige tirannie had haar kind uiteindelijk toch te pakken gekregen. Camaj had de precieze plaats van de boerderij uit haar gewrongen, voor hij het gefolterde lichaam op de gepunte bedstijl had neer gesmakt.
De volgende avond brandde de boerderij waar de oude man woonde tot de grond af, voor de vrijwillige brandweer van de kleine plattelandsgemeenschap de vlammen kon doven. Het vuur was dertig meter hoog opgelaaid en had de aandacht getrokken van een agent die drie kilometer verder op de weg patrouilleerde. De agenten hadden van hun meerderen de opdracht gekregen alle ongewone voorvallen bij de boerderij te rapporteren, zonder dat hun verteld was wie er woonde. De man die de brand had ontdekt, had per radio de brandweer opgeroepen. Hij was ter plaatse gebleven en had iedereen uit de buurt van de puinhopen gehouden.
Zijn rapport werd via de politieradio doorgezonden naar het hoofdkwartier van AXE en het was onze arts die lijkschouwing verrichtte op de drie verkoolde lijken die in de gloeiende as waren gevonden. Twee waren AXE-agenten die aangesteld waren als lijfwachten voor de geleerde. Ze waren ervan op de hoogte gesteld dat Camaj in de VS verwacht werd en dat ze op moeilijkheden konden rekenen. Maar hij had sneller toegeslagen dan iemand had verwacht, mede door het feit dat het 'rood alarm' van onze bron in Albanië vertraagd werd door een kapotte zender, AXE kreeg het bericht vier dagen te laat en dat was genoeg om Camaj de kans te geven die hij nodig had.
Hawk had me vanuit Washington opgebeld op het AXE-kantoor in Manhattan, waar ik me regelmatig had gemeld terwijl ik onder de Albanese immigranten naar Camaj zocht. Op de beeldtelefoon die de twee kantoren verbond, zag ik dat zijn gezicht vermoeider was dan gewoonlijk. Zijn stem had een zware klank, die er gewoonlijk niet was. Hij nam een kapot gekauwde sigarenstomp van tussen zijn strakke lippen en vroeg: 'Heb je de dochter gezien, N3?'
'Ja, meneer. Ik ben net terug uit haar flat. Huiveringwekkend.'
'Hij is ons vierentwintig uur voor, N3, en we moeten hem inhalen.'
'Dat verwacht ik vanavond te doen, meneer.'
Ik vertelde van de afspraak die de moordenaar met de Albanese dienster had, ergens na middernacht. Ik vroeg hem er bij de immigratiedienst voor te zorgen dat Stash en de familieleden die hem zouden vergezellen, opgepikt zouden worden.
'Als ze maar tot morgenochtend uit de roulatie zijn,' zei ik. Ik wilde niet dat ze kwamen opdagen in 46th Street om zich te bemoeien met de ontvangst die ik voor de moordenaar in petto had.
'Ik zal ervoor zorgen,' zei Hawk. 'Ze kunnen een tijdje worden vastgehouden op verdenking van het gebruik van vervalste inreispapieren. Lang genoeg tenminste om jou je werk te laten doen.' Hawk hoefde me niet te zeggen wat dat werk was. Onder onze vijanden word ik Killmaster genoemd en N3 bij AXE; hoe dan ook, de titel of rang geeft me de bevoegdheid om een moord te plegen wanneer dat voor de veiligheid van ons land noodzakelijk is.
'N3,' begon Hawk. Zijn stem viel even weg.
'Meneer?'
'Weet je al dat de agent die het meisje bewaakte met de hand werd gewurgd? Dat de keel letterlijk tot de helft van de normale dikte was dicht geknepen?'
'Ja, meneer. Ik heb het rapport van de lijkschouwing gezien.'
'Nou, de drie mannen in de boerderij, zelfs de oude man die niet veel waard was voor ons of voor hen - hij werd al aardig seniel, hebben ze me verteld - werden levend verbrand. Camaj kreeg onze mensen op een of andere manier te pakken, vermoedelijk één voor één. Hij brak hun armen en benen op verschillende plaatsen - het ziet er naar uit dat het met een breekijzer gedaan is - en toen goot hij aanmaakolie over ze heen. Nadat hij de rest van het huis met benzine doorweekt had, zette hij hen in brand. De arts gelooft dat ze geprobeerd hebben naar de deur te kruipen om te ontsnappen, maar hun armen en benen konden hen gewoon niet dragen.'
'Ik zal eraan denken, meneer,' beloofde ik Hawk, wetend dat hij die informatie had doorgegeven als indirecte waarschuwing voor wat Camaj kon doen. Hawk zou het nooit kunnen opbrengen me op de man af 'wees voorzichtig' te zeggen. Dat zou, voor zijn manier van denken, de suggestie zijn geweest dat ik niet altijd al voorzichtig was. Ons respect voor elkaar was in de loop der jaren gegroeid tot een punt waar dergelijke woorden niet nodig waren.
Zoals beloofd dacht ik inderdaad aan Hawks rapport over het afschuwelijke lot van onze agenten, toen ik in het smerige, stinkende trappenhuis op mijn prooi wachtte. Toen ik voor het eerst het vervallen gebouw verkende, realiseerde ik me dat, waarschijnlijk onbedoeld, Stash en zijn vrienden een strategisch punt hadden gekozen om hun wraak te voltrekken. Camaj moest de voordeur gebruiken als hij de begeerlijke Stella wilde bereiken. Ze was er niet. Ze zat samen met de anderen bij de immigratiedienst, aangezien ik niet kon riskeren dat Camaj haar ergens zou zien voor hij het huis bereikte.
De woningen die naast het gebouw waar ik wachtte, hadden gestaan, waren afgebroken en de bewoners waren al lang opnieuw gehuisvest. Een aannemer wachtte nu ongeduldig op het verdwijnen van de laatste bewoners, zodat hij er een nieuwe parkeergarage kon neerzetten. Aan de andere kant van het huis was een oud gebouw met metalen platen voor de ramen om alcoholisten en junkies buiten te houden, tot ook dit tegen de vlakte kon.
Om 4.15 stond ik op het punt het op te geven. De ochtend was nog maar een paar uur verwijderd en ik was er vrij zeker van dat Camaj een paar dagen zijn gezicht niet zou laten zien. Hij wist dat ze na zijn akelige successen naar hem zouden zoeken. Waar zat hij? Was er vanavond nog iemand gestorven? Had het AXE-dossier ongelijk, waar het zei, dat hij zijn moorden altijd vierde met een vrouw, pochend over zijn slachtingen terwijl hij met haar vrijde tot hij uitgeput was?
Mijn gedachten werden onderbroken door snel naderende, zachte voetstappen. Ik riskeerde een snelle blik omhoog door de roestige leuning die het trappenhuis omgaf. Goddank voor zijn behoefte aan seks. Het moest Camaj zijn. Uit zijn dossier wist ik dat hij één meter negentig was en ongeveer 210 pond woog. Dat klopte met het gevaarte dat ik snel naar het vervallen gebouw zag lopen. Ik dook weer in de schaduw en wachtte af tot de voetstappen langs de keldertrap kwamen. Toen ging ik achter hem aan naar boven.
Toen ik op de derde tree stapte, werd ik verraden door hetzelfde bierblikje dat bijna de dronkaard op mijn nek had laten smakken. Ik raakte het met mijn voet en het schoot rammelend de trap af. Ik keek op en ik zag Camaj op de stoep. Hij draaide zich razendsnel om en greep onder zijn jas. Ik trok sneller en ik had mijn Luger op hem gericht terwijl hij zijn hand nog onder zijn jas had.
'Laat dat!' was het enige dat ik zei en hij was beroeps genoeg om zijn hand leeg van onder zijn jas te halen.
Ik bewoog de Luger even en hij volgde de wenk op door van de stoep af te gaan. Hij hield beide armen recht langs zijn zij. Instinctief wist ik wat er nu zou gebeuren en de lichte klik toen het mes in zijn hand verscheen vertelde me dat ik gelijk had, wat betreft de armschede. De plop van het gedempte pistool dat in mijn hand opveerde, werd gevolgd door zijn gegrom toen zijn pols werd verbrijzeld en het mes op het trottoir viel.
Geen spoor van pijn verscheen op zijn vlezige, kalme gezicht, toen hij me strak aankeek. Bloed droop over de hand waarvan de vingers onwillekeurig ineengeklemd waren.
'Je horloge,' zei ik, met de Luger naar zijn linkerhand gebarend. Zijn wenkbrauwen gingen vragend omhoog. Een ogenblik moet hij gedacht hebben dat hij het slachtoffer was geworden van een dief. Toen zag ik dat hij zich realiseerde waarom ik het horloge wilde hebben. Volgens het AXE-dossier was het horloge zijn enige verkwisting. Zwaar, met een massieve gouden kast, had het zes jaar geleden zijn aandacht getrokken in een juwelierszaak in Genève. Hij had er 2400 dollar voor betaald en het veelvuldig gebruikt om indruk te maken op vrouwen. Stella had het er met Stash over gehad, nadat ze die eerste avond in het restaurant met Camaj had gesproken. Stash had het haar beloofd als beloning, als ze de moordenaar naar het rendez-vous lokte, 'AXE?' Zijn stem was gutturaler dan die van de meeste Albanezen met wie ik de afgelopen dagen had gesproken.
Ik knikte.
'Carter?'
Hij leek verheugd toen ik opnieuw knikte. 'Ik ben gevleid dat ze de beste hebben gestuurd.'
'De beste voor het ergste,' zei ik. 'Wel, laten we gaan. Om het huis heen en naar de achterkant.' Ik wilde hem in de schaduw hebben. Uit de buurt van toevallige voorbijgangers op straat. 'Maar eerst het horloge.'
Hij hief zijn linkerarm en stak hem naar me uit. Hij trok hem wat terug toen mijn pistool naar zijn hoofd zwaaide. 'Ik vrees dat jij het af zult moeten doen,' zei hij meesmuilend. 'Mijn andere hand schijnt onbruikbaar te zijn.'
'Probeer het maar. Ik weet zeker dat het een grote, sterke man als jij, die meisjes op bedstijlen kan gooien, wel zal lukken.'
De glimlach verdween en hij ging met zijn rechterhand naar zijn uitgestoken arm. Het deed me goed een huivering van pijn over zijn gezicht te zien trekken. Zijn lange, dikke vingers trokken aan het grote horloge om zijn linkerpols en ik zag dat zelfs zijn knokkels met dik, zwart haar waren bedekt. Hij voelde steeds meer pijn en even dacht ik dat het hem niet zou lukken. Ineens ging het horloge echter los en hij mikte het door de lucht naar me toe. Ik ving het op, maar bloed vloog van zijn hand in mijn oog. Toen ik het weg knipperde, draaide hij zich om en rende naar de hoek van de Tenth Street.
Nog verblind door de helderrode vlek, sloot ik mijn oog en liet ik me op één knie in de klassieke schuttershouding vallen. Ik moest hem stoppen voor hij bij de hoek en het fel verlichtte restaurant was. De Luger sprong op in mijn hand en hij wankelde toen zijn rechterknie doorzakte. Mijn volgende schot trof hem in de rechterkuit. Ik wilde hem niet in beide benen faken, want dan moest ik hem als een dood gewicht meezeulen. Hij sloeg tegen de grond vlak bij de steeg waar de vuilniswagen geparkeerd stond. Toen ik op hem af rende keek hij me woest aan en zei met schor gekraak: 'Mooi schot, meneer Carter.'
'Sta op. Snel!' beval ik, het knorrige compliment negerend. Ik verwachtte ieder moment de mannen van de vuilniswagen uit het restaurant terug. Ik realiseerde me dat ze al meer dan een uur binnen waren.
Iets in de manier waarop ik het zei, moet hem gezegd hebben dat hij beter geen tijd kon verknoeien aan geintjes en hij hees zich overeind. In mijn hoofd vormde zich snel een plan en zijn volgende zet zei me dat het het enige was dat ik kon doen.
Hij dook op me af. Zijn linkerhand graaide naar mijn keel en riep een herinnering op aan het rapport dat het had over een keel die verpletterd was door vingers die een gorilla-achtige kracht bezaten. Ik ging opzij, greep zijn jas en gebruikte zijn eigen snelheid om hem een pirouette te laten draaien naar de achterkant van de vuilniswagen. De stalen rand van de laadbak trof hem in zijn dij, vlak boven de knie waar hij al een schotwond had opgelopen. Hij viel voorover. Zijn hoofd sloeg met een dreun tegen een van de zware messen. Weefsel en bot gingen kapot. Hij zakte in elkaar en hing tenslotte voor meer dan de helft in de laadbak.
Ik schoof de Luger weer in zijn holster, greep zijn voeten en wrong de plompe moordenaar helemaal in de bak. Zijn bloed glansde zacht op de maalmessen. Toen ik naar de cabine liep, zag ik dat mijn ingeving juist was. De sleutels zaten in het contact. Wie zou er ook een wagenlading vuilnis stelen?
Ik handelde nu snel. Ik startte de motor, hopend dat het gedempte gegrom niet boven het gejank van de jukebox in het restaurant uit gehoord zou worden. Ik stapte uit de cabine en ging naar de bewusteloze Camaj. Zijn hoofd lag in een vreemde hoek gedraaid en elke keer dat hij ademde zag ik bloed tussen zijn wrede lippen borrelen.
Je komt terecht waar je hoort: bij de rest van het vuil, dacht ik, toen ik aan de hefboom trok die het maalmechanisme in werking stelde. Toen ik me omdraaide begon het eerste mes met een dreigend, schrapend gerommel omlaag te komen. Ik sprintte over straat en de hoek om naar Tenth Avenue. De in het groen geklede vuilnismannen die uit het restaurant kwamen rennen, zagen me waarschijnlijk niet eens meer.
Toen ik wegrende, kon ik niet zeggen of het hun kwade kreten waren die ik achter me hoorde, of mogelijk de laatste doodskreet van een mens.
Hoofdstuk 2
'Deze micropunt is achterin het horloge van Camaj gevonden, N3.' Hawks stem kwam vanuit het donker buiten de bundel die op het scherm in de projectieruimte van het hoofdkwartier van AXE was gericht.'Ik heb het door het laboratorium laten onderzoeken.' Ik wist dat hij dat zou doen toen ik hem, bij mijn terugkeer uit Manhattan, het horloge gaf. De grondigheid van de oude man had al lang geleden mijn bewondering geoogst. Geen detail was te klein om onderzocht te worden, geen mogelijkheid te ver gezocht om bestudeerd te worden. Het zag er naar uit dat zijn intuïtie weer wat opgeleverd had, ofschoon ik, toen ik naar het scherm keek, geen idee had op welke manier. In de geprojecteerde micropunt, ongeveer vijfhonderd maal vergroot, verscheen iets dat leek op een tijdschema of werklijst, maar data ontbraken. Camajs instructies waren enkel aangegeven met Eerste dag, Tweede dag, enzovoorts. Op de lijst las ik dat de moordenaar een sleutel moest ophalen die voor hem was achtergelaten in een enveloppe met de naam Gregor Tolchin - de naam op zijn valse paspoort - bij het loket Poste Restante van het Grand Central Post Office op Lexington Avenue in Manhattan. Dat was alles wat hij op de Eerste dag had te doen. De volgende dag moest hij de sleutel gebruiken om een pakje -geld? vroeg ik me af - uit een bagagekluis op Grand Central Station te halen. Vervolgens moest hij, allemaal volgens schema, een vliegtuig nemen naar West Palm Beach in Florida, een wagen ophalen die onder zijn aangenomen naam was gereserveerd bij Thrifty Rent-a-Car, naar een motel aan South Dixie Highway gaan en daar verdere orders af wachten.
'Florida?' dacht ik hardop. 'Wat moest Camaj in Florida?'
Toen Hawk zich realiseerde dat ik de lijst had doorgelezen, sprak hij door de telefoon met de projectiecabine. 'Dat was het - licht aan alstublieft,' en toen de lampen aangingen, antwoordde hij: 'Dat ga jij uitzoeken en nog iets anders waar ik me al enige tijd over verwonder. Laten we naar mijn kantoor gaan, dan zal ik je er daar over vertellen.'
Toen we het zaaltje uitliepen en de gang naar zijn kantoor in gingen, zei Hawk: 'Tussen twee haakjes, we zijn klaar met dat horloge, voor het geval je het wilt hebben.'
'Ik dacht dat u het wilde terugzenden naar Albanië, meneer.'
'Dat is niet nodig, N3. Dank zij jouw nogal opvallende manier om je van vuilnis te ontdoen.'
Ik wist dat hij doelde op de krantenartikelen over de man die 'als een hoop vuil', zoals een koppenschrijver met een buitenissig gevoel voor humor had geschreven, was gevonden in een vuilniswagen. Wat ik niet begreep was dat de kranten de man zo snel hadden geïdentificeerd als Gregor Tolchin. Ik vroeg Hawk er naar.
'We hebben wat geholpen,' zei hij glimlachend. 'De afdeling Manhattan suggereerde de politie dat ze in een bepaald hotel bij Times Square, waar Camaj logeerde, moest vragen naar een grote man die net het land was binnengekomen met een lading verdovende middelen. Het kostte de detectives niet veel moeite de kamer te doorzoeken en zijn valse paspoort te vinden en de beschrijving daarvan in verband te brengen met die van het lijk in de vuilniswagen. We zorgden ervoor dat een van onze contactmensen het verhaal liet uitlekken naar de kranten. Ik denk dat het bericht verdomd snel in Albanië was. En heel duidelijk.'
Ondertussen hadden we zijn kantoor bereikt. Hawk wees me een stoel, terwijl hij achter zijn bureau ging zitten en een ernstig verminkte sigarenpeuk uit de asbak viste. Tot dusver hield hij zich aan zijn een week oude, niet-roken belofte.
'Ik was toch al van plan je naar Florida te sturen, N3,' begon hij. 'En die Camaj-kwestie zal alleen wat extra werk betekenen.' Hij zweeg even om naar de la te grijpen waar hij gewoonlijk zijn lucifers bewaarde, schudde toen vastberaden zijn hoofd en stampte de sigaar in de asbak. 'Wat weet je over Creighton Davies,' vroeg hij plotseling.
Ik zocht de naam op in mijn geheugen-dossiers, kreeg slechts een flikkering van herkenning en zei: 'Hij is min of meer de Howard Hughes van Canada, niet?'
'Ik vermoed dat hij meer dan dat is, N3,' gromde Hawk, terwijl hij een rode dossiermap oppakte - de kleur betekende Ultra Geheim - en over het bureau schoof. 'Je kunt later de details lezen. In het kort is dit wat we momenteel over Davies weten:
Creighton Davies vestigde zich aan het eind van de jaren veertig in Nova Scotia - Halifax om precies te zijn. Hij kwam uit Engeland met geld dat hij geërfd had van zijn ouders die kennelijk aardig in goede doen waren en om het leven kwamen bij een auto-ongeluk vlak voor het eind van de Tweede Wereldoorlog. Davies was kapitein bij de RAF en op het moment van hun dood krijgsgevangene.' Hawk legde uit dat Davies was ontsnapt uit een concentratiekamp in Duitsland en teruggegaan was naar Wales, waar zijn vader een welgestelde, hoewel weinig bekende, landeigenaar was geweest. Daar hij geen andere bloedverwanten had en hij, naar men zegt, niet geïnteresseerd was in het hernieuwen van de vriendschappen uit zijn jeugd - misschien door zijn verdriet over het verlies van zijn ouders - verhuisde hij naar Canada.
Later ontdekten we,' vervolgde Hawk, 'dat hij op een onbekende manier ongeveer een miljoen pond naar banken daar overmaakte. Toen we hem begonnen te controleren, om redenen die ik zo zal noemen, ontdekten we dat het bedrag veel groter was dan de voormalige zakenvrienden van Davies' vader verwacht hadden dat het bezit zou opbrengen. De Londense afdeling rapporteerde echter dat de oude heer Davies een bescheiden Welshman was, die heel weinig over zijn zakelijke belangen praatte, het bedrag kan dus best uit het landgoed zijn gekomen.'
Die miljoen pond als basis gebruikend, vervolgde Hawk - hij wees er op dat toentertijd dat bedrag een waarde vertegenwoordigde van $ 5 miljoen - heeft Davies door uitgebreide investeringen overal ter wereld zijn fortuin vele malen vermenigvuldigd.
'Op dit moment,' zei Hawk, 'wordt Davies' fortuin ergens tussen de 100 en 400 miljoen dollar geschat. Het is moeilijk te zeggen, omdat zijn bedrijven niet openbaar - hij is de enige eigenaar - en zo wijdverspreid zijn. Waar ik me zorgen over maak is niet hoeveel geld hij heeft, maar wat hij ermee doet.'
Hij vertelde dat Davies zo'n zes maanden daarvoor begon op te duiken in rapporten van AXE-afdelingen in het hele land. De meeste informatie kwam van onze financiële experts die de geldbronnen van radicale groeperingen in de gaten hielden. 'En een computer-outprint vertelde ons dat Davies aan bijna allemaal geld uitdeelde,' zei Hawk. 'We begonnen hem nauwkeuriger te bekijken en ontdekten dat de meeste wapens geleverd aan terroristische groepen betaald werden via één van Davies' bedrijven of door hem persoonlijk. Ook werden een hoop van die wapens vervoerd met zijn schepen of vliegtuigen,' vervolgde Hawk. 'Je zult zien wat ik bedoel als je die rapporten doorleest. We weten niet waarom hij het doet en of hij het werkelijk doet. Het kan iemand in de top van zijn bedrijf zijn. Op het moment lijkt dat een goede mogelijkheid, omdat Davies altijd, uiterlijk tenminste, een krachtig verdediger van rechtse ideeën en kandidaten is geweest. We hebben ontdekt dat hij een belangrijke steun is voor kandidaten die je met recht fascistisch kunt noemen - het soort mensen dat vindt dat je eerst moet doden en dan pas vragen stellen. Ook leent hij hun zijn beste talent als geldwervers en publiciteitsadviseurs. Dat is de paradox waar ik een verklaring voor wil hebben, N3, en ik wil dat de geldstroom naar de terroristen wordt stopgezet. Wat voor middelen je ook nodig vindt, ik wil dat er een einde aan komt. Lees vanavond dat dossier door. Ik denk dat het het beste is dat je hier op het kantoor slaapt, zodat alle informatie die je nodig hebt, meteen voor handen is. Morgenochtend neem je een vliegtuig naar West Palm Beach. Daar moest Camaj heen en het vliegveld is tevens voor de bestemming Palm Beach.'
'Palm Beach?'
'Daar houdt Creighton Davies toevallig net vakantie. Morgenochtend weet je meer als je meteen begint te lezen.' Hij drukte een knop van de intercom in en instrueerde de kwartiermeester een kamer voor me klaar te maken. Toen ik de rode map pakte en me omdraaide om te gaan, hield Hawk me met een gebaar tegen en opende een la in het bureau. 'Ik denk dat jij wel weet wat je hiermee wilt doen,' zei hij, terwijl hij me Camajs gouden horloge gaf.
'Ja, meneer,' zei ik. Toen ik naar de deur liep besloot ik, dat ik Hawks secretaresse zou vragen om een doosje en pakpapier. Ik zou een paar minuten van die avond gebruiken om een pakje te maken dat ik de volgende dag naar New York zou sturen. Ik wilde Stash laten weten dat hij zich niet druk hoefde maken over de moordenaar van zijn zuster en lek. En ik wist dat hij het horloge zou weggeven aan een dapper meisje dat de moordenaar naar het lot had gelokt dat hij verdiende.
Hoofdstuk 3
Toen ik mijn hand uitstak naar mijn horloge op het nachtkastje naast het bed, bewoog de kleine gestalte die naast me genesteld lag zich even. Het was bijna middernacht en als Lily niet gauw wakker werd, zou ik haar moeten wekken uit de door hartstocht opgelegde slaap die haar zo'n twee uur eerder had opgeëist. Op dat moment hadden we bijna drie uur gevrijd, met erotische tussenpozen die opgeklommen waren van de zachtste vederlichte strelingen tot vlagen van puur dierlijke lust. Ik was verbaasd geweest over de hartstochtelijke natuur die verborgen lag in dat kleine, zon gebronsde lichaam naast me.
Haar kleine hoofd lag in de boog van mijn arm en de elegante voetjes rustten naast mijn knieën. Ik was minstens dertig centimeter langer dan Lily. Ze woog zo'n negentig pond, maar ieder ons was sensualiteit. Haar peervormige borsten met donkere tepels die iets te groot leken voor dat slanke figuurtje, waren in mijn zij gedrukt en toen ze zich iets draaide boog een been zich verleidelijk over mijn naakte dij. Toen ik mijn blik weer richtte op het poppige gezicht, omlijst door ravenzwart haar dat bijna tot haar smalle middel viel, -knipperden haar lange zwarte wimpers even. Plotseling gingen de oogleden open en toonden grote, amandelvormige ogen. De donkerbruine irissen verwijdden zich een ogenblik bijna angstig en werden weer zacht toen ze zich realiseerde waar ze was en bij wie.
'Oh, Nick. Ben ik in slaap gevallen? Het spijt me.' De stem was hees en loochende de onschuld van haar gezicht. 'Ik zal het goedmaken.'
Een slanke arm gleed over mijn borst omlaag en vingers met lange, gelakte nagels begonnen me te strelen met een ervaring die in tegenspraak was met haar uiterlijk. Snel opgewekt wilde ik me naar haar toe draaien maar haar plagende hand verliet mijn zwellende geslacht en drukte me weer neer. 'Stil liggen, Nick. Laat mij het doen. Tenslotte heb ik gerust.'
Haar lach was tegelijk spottend en veelbelovend. Met de gratie van een ruiter die een circuspaard bestijgt, zwaaide ze omhoog en ging schrijlings op me zitten. Ze boog zich voorover om een kus te planten op mijn lippen die door haar flitsende tong werden gescheiden.
Terwijl onze monden over elkaar sloten en onze tongen elkaar verkenden, hief ze haar dijen om zich over me heen te zetten. Toen liet ze zich weer zakken en nam me met haar andere vochtige lippen in zich. Ze begon op en neer te stoten op mijn gezwollen, bonzende geslacht.
Als een jockey bereed ze me, tot ze tenslotte haar mond van de mijne nam en zich oprichtte, zich zo diep mogelijk aan me vastspiezend. De laaiende ogen vernauwden zich katachtig toen ze op mijn gezicht neer keek, zich steeds weer opheffend en dan weer neerstotend met stijgende opwinding. 'Streel me, Nick. Speel met me,' fluisterde ze bijna smekend.
Mijn handen gingen omhoog naar haar borsten en ze begon haar lichaam heftiger op en neer te stoten. Terwijl mijn duimen over haar harde tepels wreven, voelde ik hoe haar krampen mijn geslacht omklemden. 'Nu Nick, nu!' smeekte ze. Ik kromde me naar haar stoten toe en schokken sloopten haar lichaam toen we herhaalde malen samen klaarkwamen. Toen de storm ging liggen, bleef ze zitten en rust verspreidde zich over haar gezicht. De goud gebruinde huid die strak om haar jukbeenderen had gezeten, ontspande zich en een ogenblik leek ze in een andere wereld te zweven. Even plotseling verwijdden haar ogen zich weer en ze zei hijgend: 'Nick, hoe laat is het?'
Nogmaals ging mijn hand naar mijn horloge. 'Het is half een.' Zo jeugdig als bij een tiener gleed opluchting over haar gezicht en haar lippen gingen uiteen in een brede grijns. Ze schudde haar hoofd en het lange zwarte haar sloeg zacht over mijn gezicht toen ze zich weer voorover boog om me te kussen. 'Prima. Een ogenblik was ik bang dat hij al terug kon zijn en zou merken dat ik er niet was.'
Toen onze lippen bij elkaar kwamen, dacht ik: 'Maak je geen zorgen, Lily. Mijn telefoon zou zijn gaan bellen op hetzelfde moment dat de zwarte Rolls van Creighton Davies naar het hotel zou gaan.
De avond dat ik Hawks dossier over de geheimzinnige Canadese miljonair las, had ik besloten dat Lily Chan Lee mijn beste kans was om in contact te komen met Davies en zijn gezelschap. Misschien had de foto die aan het rapport vastzat me geholpen bij dat besluit. Het was maar een kiekje, genomen met een verborgen kamera toen ze het bruine zandstenen huis van Davies in Manhattans East Side verliet, maar haar schoonheid kwam goed over. Kennelijk genomen op een warme dag, toonde het haar in een strakke spijkerbroek die aan haar slanke benen kleefde alsof ze van hem waren en een T-shirt dat even bezitterig deed met haar weelderige borsten.
Ik zou het prettig hebben gevonden als het memorandum dat het fotootje vergezelde even onthullend was geweest als Lily's kleren. AXE-ny wist alleen dat ze een vluchtelinge uit Singapore was, die sinds drie maanden Davies' secretaresse was. Immigratie was niet in staat geweest een datum van binnenkomst in ons land te vinden, maar de dossiers werden nog steeds verder nagegaan. Er was een notitie dat immigratie haar had willen oppakken, om haar inreispapieren en arbeidsvergunning te bekijken, maar die actie was afgelast door onze agent daar, die geen argwaan wilde wekken bij Davies en zijn mensen. Aangezien Lily in het huis van Davies op East 63rd Street woonde, was het niet mogelijk van een behulpzame portier te weten te komen hoe lang ze al op het huidige adres woonde.
Het feit dat ze uit Singapore kwam, was afkomstig van een spraakzame Chinese tiener die bij Gristedes supermarket werkte, waar ze af en toe boodschappen deed en die al maanden had geprobeerd een afspraakje met haar te maken.
De verliefde winkeljongen onthulde aan een AXE-agent, die zich voordeed als een vriendelijke klant, dat hij eens zijn lunchpauze had gebruikt om spullen af te leveren aan Lily's adres, in de hoop haar beter te leren kennen. Zijn pogingen werden echter doorkruist door die 'grote gorilla' die de deur van de dienstingang had opengedaan.
Ik wist dat die gorilla, Hans Koenig moest zijn, Davies' chauffeur en lijfwacht, AXE-NY had voor een foto gezorgd, waarop hij uit die dienstingang kwam. Aan de manier waarop hij de deuropening vulde, kon ik zien dat hij ongeveer een meter vijfennegentig was en zo'n 240 pond woog. En het zag er niet uit als vet. Hij was zo'n gast waarvan je meteen wist dat hij een en al spieren was. De zware wenkbrauwen boven de varkensoogjes deden vermoeden dat zijn hersenen ook wel eens een en al spieren zouden kunnen zijn.
Dat was echter niet het geval, had ik gehoord, nadat ik die avond via de scrambler-telefoon had gesproken met Rusty Jay, hoofd van de AXE-afdeling in Halifax, Nova Scotia. Als veteraan van de OSS en later hooggeplaatst ClA-agent, voor hij door Hawk gerekruteerd werd, had Rusty de leiding gekregen van de Canadese kant van de zaak Davies.
'Laat Koenigs uiterlijk je niet bedotten, Nick,' had Rusty me gewaarschuwd. 'Al ziet hij er dan uit als een Cro-Magnonmens, er zitten hersenen onder dat geschoren hoofd. Volgens wat we in korte tijd hebben kunnen ontdekken, is hij meer dan alleen Davies' lijfwacht. Hij heeft toezicht gehouden op de arbeiders die Davies' eilandfort hebben gebouwd en wanneer zijn baas daar verscholen zit, neemt hij persoonlijk de leiding van de beveiliging op zich.'
Ik vroeg Rusty naar mogelijke andere informatie die hij wellicht had over de andere reisgenoot van Davies, Conrad Wendt. Het dossier meldde dat Wendt optrad als Davies' secretaris en administratieve assistent.
'Maar Wendt is meer dan dat,' zei Rusty. 'Ik geloof dat hij het brein is achter menige financiële coup van Davies. Tot nu toe hebben we niet veel over hem kunnen ontdekken. We weten dat zowel Koenig als Wendt al bij Davies is sinds hij naar Canada kwam. Maar geen van beiden gaat met iemand om als ze in Halifax zijn. Het zijn bijna net zulke kluizenaars als hun baas.'
Een vriend van Rusty kende de man die de grote conservenfabriek van Davies in Nova Scotia dreef. Via hem had Rusty wat gegevens gekregen over de manier waarop Davies zijn bedrijven bestuurde - tenminste, één ervan. 'Hij bemoeit zich kennelijk niet met de dagelijkse gang van zaken van de fabriek,' had Rusty me verteld. 'Zolang het bedrijf meer winst maakt dan het jaar ervoor, laat hij alles met rust. Wendt komt een paar keer per jaar, als ze allemaal hier zijn, de boeken controleren en dat is alles. Hij vertelt de baas van het bedrijf hoeveel Davies verwacht dat de fabriek de volgende' zes maanden zal omzetten en dan vertrekt hij. Hij schijnt een genie met getallen te zijn. Als hij een paar uur naar een balans heeft gekeken, kan hij precies zeggen welke uitgaven en inkomsten normaal zijn en waar de zaken aangetrokken moeten worden.'
'Wat vindt die vriend van jouw vriend persoonlijk van Davies?' had ik Rusty gevraagd.
'Hij heeft hem nooit ontmoet. Bij tijd en wijle krijgt hij vreemde opdrachten van Davies. Niet rechtstreeks, altijd via Wendt, maar dat schijnt hetzelfde te zijn. Gewoonlijk wil hij dat een van de vissersboten naar Halifax gaat, kisten ophaalt van een vrachtschip en die dan rechtstreeks naar Davies' eiland brengt. Of hij moet een van de boten spullen laten ophalen in de haven van het eiland en ze op een afgesproken punt op zee overladen in een vrachtschip.'
Ik had hem gevraagd of ooit iemand de lading die bij dergelijke speciale opdrachten werd vervoerd gezien had, maar Rusty zei dat hij geen zeeman had kunnen vinden die het gezien had. 'Het is behoorlijk lastig met die knapen te praten. Mijn mensen proberen hen op te sporen, maar meestal zijn ze op zee. Als ik iets te horen krijg, zal ik het je laten weten, Nick.'