Born N.V. Uitgeversmaatschappij Assen - Amsterdam - Rotterdam
Oorspronkelijke titel: The eye's of the tiger
No 1965 Universal Publishing & Distributing Corp.
Nederlands van: J. A. M. Offereins
Omslagfoto: Lemaire & Wennink
Omslagontwerp: A. Jagtenberg
Gescand en bewerkt @ 2016 John Yoman
No 1967 By Born N.V.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
Bom Paperbacks en Born Pockets zijn uitgaven van Born N.V. Uitgeversmaatschappij. Assen / Amsterdam / Rotterdam
Hoofdstuk 1
Gisteravond in Portofino was er dat meisje geweest dat zich hartstochtelijk en vol tederheid aan Nick had gegeven. Ze had donker haar, een lichaam als een elf en een prachtige glimlach en ze had de vreugden van een zachte Italiaanse avond met hem gedeeld. Ze had ook de wijn en de sterren en de muziek en tenslotte zijn bed met hem gedeeld. En Nick Carter, die altijd aan de rand van het gevaar leefde en altijd in de schaduw van de dood stond, had het meisje genomen, was dankbaar geweest en had haar slapend achtergelaten. Hij was op weg gegaan naar Turijn en Genève. Opdracht Tijger was begonnen!
Nu was er dit andere meisje. Ook zij sliep, maar dat kwam doordat Nick haar, bij wijze van voorzorgsmaatregel, juist een paar druppeltjes gegeven had, Mickey Finn!
Het was anders een meisje waarbij je elke voorzorgsmaatregel zou vergeten. Blond, knap en lenig; het Noord-Europese type met een prachtig gebeeldhouwde patriciersneus boven volle, sensuele lippen. Ze had haar mond een klein beetje open; een stille uitnodiging. En dat op de gammele divan in Nick's goedkope hotelkamer in Genève.
Killmaster was vroeg in de morgen in Zwitserland aangekomen. Hij was met de laatste boot uit Thonon in Frankrijk overgestoken. Hij was gekleed als matroos, was ook werkelijk als matroos in de weer geweest en hij mocht ik-weet-niet-wat krijgen als hij begreep hoe iemand er achter had kunnen komen wie hij was.
Maar het begon er toch aardig op te lijken dat iemand dat inderdaad te weten was gekomen - en als dat zo was, dan was de vlam nu meteen al in de pan geslagen. Opdracht Tijger was mislukt voor hij nog maar goed en wel begonnen was! Nick Carter, agent N3, de beste man van de ouwe Hawk en Killmaster voor AXE begon te verslappen.
Nick keek fronsend neer op het slapende meisje. Natuurlijk begon hij niet te verslappen. Zodra hij zichzelf dit zou toestaan was het met hem gedaan, dat wist hij. Hij deed verdomme zijn werk bijna perfect en dat wist hij ook. En dat was niet om op te scheppen. Als je zolang als Nick Carter voor AXE had gewerkt en je leefde nog steeds, was je voor je werk zo goed als het maar kon, zo perfect als het maar kon. Heel simpel.
Nick liep op en neer in de gore, kleine kamer. Hij droeg nog steeds de haveloze, vuile werkkleren. Bij AXE in Washington zou niemand hem herkend hebben, waarschijnlijk zelfs Hawk niet, maar dat kon in tien minuten veranderd worden. Hij wierp een blik op het meisje - ze zou waarschijnlijk nog wel een uur of twee blijven slapen - en hij bleef als een tijger in zijn kooi heen en weer lopen. Zijn ogen bewogen zich rusteloos - onderzoekend, schattend, taxerend; nadenkend. Zijn ogen rustten nooit helemaal.
Er was in deze kamer niets waarvoor hij op z'n hoede moest zijn: geen verborgen microfoons, geen tijdbommen, zelfs een afluisterapparaat hoefde hij hier niet te vrezen. Het was gewoon een smerig kamertje in een goedkoop hotel in Genève. Niemand kon zulke voorbereidingen getroffen hebben. Niemand had geweten dat hij kwam.
Of toch wel? Het scheen onmogelijk, maar dit meisje dan? Nick streek met zijn hand door zijn korte haren; als onderdeel van zijn vermomming voor deze opdracht zo kort geknipt.
Opdracht? Misschien was er al geen opdracht meer. Het begon er inderdaad op te lijken dat opdracht Tijger eigenlijk al gestrand was! Als Nick Carter al ooit kreunde, dan deed hij dit nu bijna. Hij had zich op opdracht Tijger verheugd, omdat het een welkome afwisseling beloofde te worden. Hij moest gewoon de duurste tijger van de wereld uit de best bewaakte kooi ter wereld stelen. De tijger was ongeveer dertig centimeter hoog, zeven centimeter lang en zijn ogen waren de twee grootste robijnen ter wereld. Toevallig was hij dan ook van massief goud. Het had geen enkele zin zijn waarde in geld uit te drukken, omdat die niet te schatten was. Om een heleboel redenen. Een heleboel mensen wilden die tijger hebben; ook om een heleboel redenen.
En nu dit meisje! Was zij ook op die tijger uit?
Nick liep naar de divan en liet zijn ogen over haar lichaam dwalen. Ze sliep als een baby. Als een mooie baby! Toch had ze niets dat nu zo bepaald jong aandeed. Nick schatte haar zo omstreeks de dertig. Nu ze sliep, vertoonde haar gezicht lijnen die erop wezen dat ze het een en ander meegemaakt en zelfs geleden had. Haar lichaam in de eenvoudige, maar dure jurk was lang en soepel, Mooie vormen, dacht Nick. Fijne vormen.
Ze sliep onrustig en draaide zich om. Haar korte rok schoof iets omhoog. Nick staarde peinzend naar het deel van haar slanke en mooi gevormde, in beige kousen gevatte benen dat hij nu te zien kreeg. Ze had haar knieën niet helemaal tegen elkaar aan. Een bijzonder uitdagende houding.
Nick Carter bekeek dit aangename tafereel met een wat vreemde uitdrukking op zijn gezicht. Hij wreef langs zijn kin en voelde het stoppelbaardje zonder er verder aandacht aan te schenken.
Hij nam een besluit. Het was maar iets van ondergeschikt belang. Hij wilde het meisje geen kwaad doen. In ieder geval, nog niet. En hij had iets gevoeld toen ze in de taxi hierheen tegen elkaar opgebotst waren.
Nick bukte zich en trok de rok van het meisje verder op. Geen onplezierig werk om je maandsalaris te verdienen; maar aan de andere kant was dat het 'm nu juist; het was zijn werk! Zijn beroep!
Hij had geluk. Daar had je de twee brede, zwarte kousenbanden om de slanke, witte dijen. Aan iedere kousenband was een kleine holster bevestigd! En in de holsters, volkomen onschuldig genesteld tegen hun achtergrond van wit satijn, bevonden zich een klein mes en een klein pistool.
Voorzichtig haalde hij de wapens uit hun bergplaats, waarbij hij probeerde de huid van het slapende meisje niet aan te raken. Hij trok haar rok weer naar beneden en nam de wapens mee naar de enige lamp in het vertrek.
Het was eigenlijk geen mes maar een kleine stiletto. Een gemene, kleine prikker van Spaanse makelij. Het pistool was liet kleinste automatische wapen dat Webley maakte. Een lilliputter. Nick hield hem in de palm van zijn hand en grinnikte. Het ding gaf hetzelfde geluid als een proppenschieter, maar was dodelijk als een Colt .45, of als zijn eigen revolver, de kort aangebonden Wilhelmina, die al zoveel kerels had geraakt. Kerels die dachten dat ze sneller waren dan hij, Nick Carter, en gek genoeg waren geweest om dat aan een nader onderzoek te onderwerpen.
Nick liep naar het schamele overblijfsel van een bed dat in de hoek van de kamer stond. Er lag een zware platte koffer op, zo'n Gladstone-model. Hij was gemaakt van neushoornleer en was bedekt met oude plakplaatjes van hotels en steden. De plaatjes konden op zo'n manier gerangschikt worden, dat andere AXE-agenten de koffer als Nick's eigendom konden herkennen en in de rangschikking een boodschap konden lezen. Deze Gladstone, dacht Nick vertederd, had al wat meegemaakt. Om precies te zijn: net zoveel als hij zelf. Hij was enig in zijn soort en bezat dubbele bodems, geheime zijkanten en een heel stel vakken en zakjes die flesjes, flessen en gereedschap bevatten.
De oude Mr. Poindexter, hoofd van de afdeling Speciale Effecten en Vermommingen van AXE, had Gladstone speciaal voor Nick ontworpen. Terwijl hij daaraan dacht, moest Nick vaagjes glimlachen. Die goeie ouwe Poindexter was bezeten van het uitvinden van foefjes en vreemde apparaten, en wat hij maakte was af!
Nick borg het kleine pistool en de stiletto op in Gladstone. Toen hij op het punt stond zich om te draaien, aarzelde hij. Hij staarde naar de koffer. Een frons op zijn in de regel gladde voorhoofd. Was het ditmaal geen vergissing geweest om Gladstone mee te nemen? Was dit wel de juiste bagage voor een matroos die het Meer van Genève bevoer? Zulke fouten konden je dood veroorzaken! Zelfs de beul kan hangen.
Nick haalde zijn schouders op en keerde terug tot zijn werk. Het was nu te laat. Je keek nooit om. Alleen maar vooruit. Maar iemand had een fout gemaakt! Ergens. Hoe dan ook.
Hij keek weer onderzoekend naar het slapende meisje. Ze lag er nog steeds, lang, lenig en knap, maar haar mooie gezicht vertoonde vage lijnen van vrees en zorg. Hij trok haar rok nog iets verder naar beneden en inspecteerde voor de tweede keer haar tasje. Ze had geen bagage bij zich.
Het leverde niets op. De gewone spulletjes: een poederdoosje, papieren zakdoekjes, drie lippenstiften, portemonnee met kleingeld, een pakje Players dat nog half vol was. Meer dan genoeg Frans en Duits geld, maar geen Zwitserse franken. Dat was niet zo vreemd. Ze was met hem het meer overgestoken - had hem in feite op de boot opgepikt - ze had geen tijd gehad om daarna nog geld te wisselen.
Haar paspoort was nog net zo belangwekkend en raadselachtig als toen hij het de eerste keer had doorgebladerd. West-Duits. Barones von Stadt. Elspeth von Stadt. Elspeth? Maar dat was toch een Engelse naam? Dat zou hij haar in de toekomst eens moeten vragen; als er voor hen tenminste een toekomst was.
Met het paspoort in zijn hand liep Nick naar de divan en bestudeerde het slapende meisje nog eens. Er was geen twijfel aan. Dit was de barones! Misschien was het voorlopig voorzichtiger te zeggen, dat de foto in het paspoort van de barones, die van het meisje was.
Ze zou best een barones kunnen zijn, dacht hij. Haar kleren waren chic en duur. Ondanks haar verborgen wapenrusting had ze zelfs de klasse en die bepaalde distinctie die men zulke vrouwen onwillekeurig toeschrijft. Nick Carter had er heel wat gekend en aangezien hij met de meesten van hen naar bed was geweest, beschouwde hij zichzelf als een autoriteit op dit gebied.
Nick stopte haar paspoort weer terug in haar tasje en staarde naar het gore plafond. Hij begreep er nog niet veel van. Dit was een kleine gordiaanse knoop! Of eigenlijk was het een enorme gordiaanse knoop! Als zij werkelijk de echte barones von Stadt was, waarom had zij zich dan als een gewone snol op hem gestort? Waarom had zij hem op de winderige achtersteven van de Genève opgezocht en duidelijk een oogje op hem gehad? Nota bene op hem!
Omdat hij een ordinaire kerel was of was geweest? Hij was Herr Rubli Kurz, havenarbeider en dekknecht, geboren in Zurich. Hij had de wet een paar keer overtreden. Kleine overtredingen: hij dronk te veel. Hij bezat de papieren om dit alles te bewijzen. Hij sprak alle vier de talen van Zwitserland - Frans, Italiaans, Duits en genoeg Rheto-Romaans om zich te kunnen redden. En als Nick Carter, als Killmaster, werkte en een rol moest spelen, speelde bij die eigenlijk niet. Hij leefde hem.
Nick keek nog eens naar het meisje. Hij was benieuwd. Er waren vrouwen, vrouwen uit de betere kringen, die ordinaire typen oppikten en met hen smerige hotelletjes indoken. Ze konden geen plezier hebben met mannen van hun eigen stand. Nadat ze zich bevredigd hadden, gingen ze naar hun eigen wereld terug en vergaten de hele affaire.
Nick schudde zijn hoofd. Nee, een té toevallige samenloop van omstandigheden. Zijn leven lang had hij toevalligheden gewantrouwd. In ieder geval, nadat zij er op aangedrongen had met hem naar Hotel Lux te gaan, was ze toch wat angstig geworden. Toen was ze zeer zeker niet meer zo verlangend geweest haar kleren uit te gooien! Of de zijne van hem af te scheuren. Natuurlijk kon hij haar niet zo maar laten gaan. Hij moest eerst alles van haar weten.
Misschien was zij zelfs wel iets voor Killmaster zelf. Misschien was ze wel een contraspionne. Misschien werkte ze voor zichzelf en probeerde ze van twee wallen te eten. Misschien was ze een snol uit de betere kringen die graag met een grote, sterke, vieze kerel dolde! Maar hij moest het zeker weten!
Hij had dus de fles goede wijn uit Gladstone genomen, had er voor gezorgd steeds tussen het meisje en de deur te blijven en had hun beiden een glaasje ingeschonken. Aan haar drankje had hij een scheut van dat speciale slaapmiddel van die goeie ouwe Poindexter toegevoegd!
Nu had hij haar; wat ter wereld moest hij met haar beginnen?
Het zou spoedig licht worden. Hij moest hier snel vandaan, met Hawk op AXE praten en te weten zien te komen wat er allemaal aan de hand was. Misschien was opdracht Tijger al naar de maan. Of misschien was dit dametje alleen maar een excentrieke hoer. Hij moest het te weten komen.
Nick Carter vertrouwde de slaappoeder waarmee AXE hem zo vrijgevig bedeelde volkomen, maar hij nam nooit risico's die hij kon vermijden. Hij haalde de speciale riemen en de prop uit Gladstone en had binnen één minuut de barones precies zoals hij haar hebben wilde. Zo zou ze blijven liggen tot hij terugkwam. Hij nam de koffer van neushoornleer mee naar de kleine badkamer. Binnen enkele minuten was Herr Rubli Kurz door de vettige wasbak weggespoeld.
Mr. Frank Manning, uit Cleveland, Ohio, VS, kwam de badkamer uit en liep naar het slapende meisje. Ze zou door de prop in haar mond niet stikken. Hij had zich ervan vergewist dat ze niet gewend was door haar mond adem te halen. Hij trok haar rok weer naar beneden. Vreemd, hoe die rok maar steeds omhoog bleef kruipen. Hij vroeg zich af of dat iets met haar karakter of haar beroep te maken had. Hij hoopte met geen van beide. Mr. Frank Manning uit Cleveland was een beste kerel. Hij wenste het meisje niets dan goeds.
Zo was Mr. Manning. Maar Mr. Manning begon dan ook al een beetje dikker te worden. Zijn haar begon te grijzen en hij had een klein rubber buikje dat, al naar gelang de omstandigheden, opgeblazen kon worden. Om eerlijk te zijn was Mr. Manning een tikkeltje week en wat pafferig.
Nick Carter was volkomen veranderd.
Carter boog zich over het slapende meisje en kuste haar even licht op haar lippen. Hij hoopte ernstig dat hij dit leuke ding niet hoefde te doden.
Carter vloekte. Hoorbaar. Verbitterd. Vervloekte zichzelf. Hoe had hij zo verdomd zorgeloos kunnen zijn? Hij had één van de beste en meest normale plaatsen waar een vrouw iets kon verbergen over het hoofd gezien!
Mr. Frank Manning zuchtte en trok zich even terug. Hij was voor dit soort dingen te veel heer.
Carter niet. Hij knoopte de dunne blouse met het kanten kraagje van het meisje los en ontblootte zo de rondingen van haar witte borsten die uit de halve cups van haar zwarte b.h. opdoken. Nick verspilde niet meer dan één blik aan de zacht-stevige peervormige rondingen, de roze aureooltjes, de kerskleurige topjes. Hij pakte het zilveren medaillon bij de ketting en trok het langzaam uit de gleuf tussen haar borsten.
Het was groot. Ongeveer zo groot als een dollar. Nick maakte het open. Een hele tijd bestudeerde hij de foto die erin zat.
Zelfs Nick Carter, die zoveel van dood en vernietiging, van grofheid en wreedheid had gezien, zelfs Nick Carter kon het gevoel van walging niet onderdrukken.
Hoofdstuk 2
Het gezicht in het medaillon - als men zo'n verwrongen en beangstigend geval tenminste een gezicht kon noemen - was dat van een oude Duitse officier. Zijn uniformjasje stond aan de hals open. De insignes waren ervan afgerukt. Nick kon de draden nog zien zitten.
Het gezicht van de man droeg, zelfs in de laatste folterende pijn van zijn afschuwelijke dood, nog het onuitwisbare stempel van de Pruis van de oude school.
De Junkers! Ze hadden Hitler gehaat en Hitler had die haat beantwoord. In dit geval had Hitler gewonnen. Nick wist direct wat voor een foto het was: één van een serie na de oorlog vrijgegeven opnamen uit een film van de executie van de Duitse officieren die betrokken waren geweest bij het juli complot om Hitler te vermoorden.
Deze man was opgehangen aan een draad in plaats van aan een touw - de draad was helemaal het gezwollen vlees binnengedrongen - en in plaats van de gebruikelijke galg, had men een vleeshaak gebruikt. Het was een handige, eenvoudige en verschrikkelijke methode.
De beul sloeg een pianosnaar om de nek van de veroordeelde, maakte die vast aan een vleeshaak die aan een balk hing en trapte de kist weg waarop de man stond. Zelfs Nick werd wee bij de gedachte aan de folterende pijn die daarop volgen moest. Zelfs de barmhartige daad van de beul om de nek te doen breken, bestond in dat geval niet. Men werd langzaam en onder helse pijnen gewurgd, men kon zelfs geen kreet slaken en danste een soort meelijwekkende horlepijp in de lucht die men nooit meer zou inademen.
Een dood die op een afgrijselijke wijze in strijd was met de menselijke waardigheid. En dat was precies wat Hitler bedoeld had.
Maar wie was die gehangene? En wat deed zijn foto in een zilveren medaillon tussen een paar prachtige borsten?
Nick stopte het medaillon weer weg waar hij het vandaan' gehaald had en knoopte de blouse dicht. Hij tikte haar zachtjes tegen haar wang.
'Je bent me er eentje,' zei hij, 'wie je dan ook mag zijn! Een pistool, een mes, en een gruwelijke foto om je hals. Of je hebt voor dit alles een verdomd goede reden, of je bent hartstikke gek.'
Het meisje bewoog zich even en kreunde in haar slaap. Ze had een blosje op haar wangen en haar blonde haren lagen in krullende lokken over haar voorhoofd. Nick veegde ze uit haar gezicht. Ze draaide zich om op de divan en hij keek neer op het verleidelijke, witte ravijn tussen haar dijen. Hij trok haar rok naar beneden.
'Ik houd jou een tijdje in de buurt,' zei hij tegen haar. 'Je interesseert me, barones. Echt waar.' De tijd zou hem wel leren wie en wat ze in werkelijkheid was.
De tijd!
Nick wierp voor het laatst nog een vlugge blik om zich heen in de verwaarloosde kamer. Het slot van de deur functioneerde behoorlijk. Er was geen venster in de badkamer. Het enige venster in het vuile, gore vertrek zat ook op slot. Op het eerste gezicht was de kamer hermetisch afgesloten.
Hij gluurde door een korst van vuil naar een roestige brandladder. De wenteltrap liep vier verdiepingen naar beneden en kwam uit op een soort binnenplaats. Nick zag de schaduwen van kisten, dozen, vuilnisemmers en besefte dat het snel licht begon te worden.
In een kil, vreemd licht dat al schaduwen veroorzaakte, liep Nick over de hol klinkende keien. Op een kruispunt zag hij twee politieagenten aan komen lopen. Hij dook een portiek in en bleef staan wachten, maar ze sloegen een andere straat in. Nick zuchtte opgelucht. Hij wilde geen moeilijkheden hebben met de politie van Genève en het kon wel eens niet zo eenvoudig zijn een geloofwaardig verhaal te bedenken voor de ernstige en respectabele zakenman Mr. Manning, die op dit uur door een vreemde stad liep te dwalen.
Hij kwam bij de Quai du Mont-Blanc en vond een taxistandplaats. De lodderig kijkende chauffeur was geërgerd dat hij uit z'n dutje gehaald werd. Hij deed zijn mond open om zich te beklagen en sloot hem toen weer. Als deze grijzende, dikbuikige Amerikaan met alle geweld naar een van de goorste achterbuurten van Genève wilde, dan moest dat dan maar. Hij haalde zijn dikke schouders op boven het stuur van zijn middeleeuwse voertuig en begon te rijden. In ieder geval had zijn passagier iets in zijn ogen dat hij verontrustend vond. In het grijze ochtendlicht leken het heldere ogen die toch een harde blik hadden. Zo'n blik gaat als een rapier door je heen. Vreemde ogen. Ze pasten eigenlijk niet zo goed bij de rest van deze pafferige Amerikaan.
'Allons,' zei de man achter hem. 'Vite!'
'Merde!' zei de chauffeur.
Maar hij zei het in zichzelf.
Twintig minuten later ging Nick een klein en bewonderenswaardig goed voorzien depot achter in de kelder van een onopvallend en verwaarloosd gebouw binnen. Het is twijfelachtig of iemand anders dan de conciërge en de paar mensen die er af en toe gebruik van maakten, van het bestaan ervan op de hoogte waren. De Zwitserse regering en de politie van Genève zeker niet. Of als ze er wel van op de hoogte waren, lieten ze dat niet merken. Amerikaans goud, zoals dat in grote hoeveelheden door de Amerikaanse belastingbetaler gefourneerd wordt, kan wonderen doen.
Eén van de kleinere wonderen hier was een weinig omvangrijke, maar enorm krachtige radiozender, die, desgewenst, onmiddellijk op het communicatiesysteem van AXE in de Verenigde Staten aangesloten kon worden.
Toen Nick het depot binnengelaten werd, waren er twee mannen aanwezig. Hij had iets gezegd, een teken gegeven, een kaart laten zien. De grendels werden voor de zware deur weggeschoven. Nu moest hij dan Hawk ontmoeten. Verbaal dan tenminste. Nick voelde zich lichtelijk opgelucht dat het alleen maar verbaal was. Hij had steeds het nare gevoel dat hij zich op de een of andere manier sullig had gedragen.
Als dat inderdaad het geval was ... nou ja, Hawk hield er niet bepaald zachtzinnige manieren op na tegenover agenten die zich sullig gedroegen. Zelfs niet over de radio. Nick zag het hem doen. Hawk, kaarsrecht, mager en met koude ogen, kauwend op een uitgegane sigaar, terwijl hij de man in kwestie duchtig onder handen nam.
Maar al kon hij zijn zondige en waarschijnlijk verdoemde ziel ermee redden, hij kon zich niet voorstellen op wat voor manier hij zich dan nu sullig gedragen had!
Alles was gewoon van een leien dakje gegaan tot de barones in zijn leven gekomen was; hem willens en wetens opgepikt had.
Zelfs het avontuurtje in Portofino was niet belangrijk geweest. Nick had zich vaak zulke kleine uitstapjes veroorloofd. Kleine plezierige avontuurtjes met wat pret, vrouwelijke charme, gestoei en een beetje wijn. Ze konden geen enkel kwaad, zolang hij maar niet in tijdnood zat. Bij dit karwei, bij opdracht Tijger, was dat niet het geval. Dat had men hem tenminste te verstaan gegeven toen hij zijn laatste instructies kreeg. Hij moest nu niet bepaald zijn tijd verlummelen, maar hij hoefde zich ook niet te haasten. Nick had zich op deze opdracht nogal verheugd, juist omdat hij nu tenminste eens een keer een beetje tijd voor zichzelf zou hebben. Altijd werken en geen vorm van ontspanning maakten zelfs van Nick Carter een weinig geïnspireerd heerschap. De stem van Hawk kwam koud en droog over de radio.
'Aardig van je dat je ons oproept, Nick.'
Nick voelde zich door de toon al kwaad worden, maar bedwong zich.
Je maakte geen ruzie met Hawk.
Hij zei: 'Sorry. Ik zal het later wel uitleggen. l"k geloof dat we hier in moeilijkheden zitten.' Hij vertelde snel het verhaal van het meisje.
Hawk scheen eerder opgelucht dan verbaasd of verontrust.
'Dus ze heeft dan toch contact met je gezocht, hè? Goed. Ik maakte me al ongerust. Ik dacht dat de boel in het honderd gelopen was. We moesten verdomme zo snel te werk gaan. Maar alles is dus in orde.'
'O, ja? Wie is zij verdomme dan wel?' Hawk's stem begon geïrriteerd te klinken. 'Wat bedoel je met "wie is ze dan wel"? Heeft ze niet gezegd wie ze was? Ik weet wel dat wij het niet allemaal volgens de regels konden doen, niet nu we zo moesten opschieten, maar zij had opdracht contact met je te zoeken - als het mogelijk was: voordat jij Genève bereikte - zich aan jou bekend te maken en jou te zeggen dat jij me direct moest oproepen om wat betreft haar bevestiging van zaken te krijgen. Dat is de reden waarom ik niet zo erg over je te spreken ben, Nick. Ik heb nu twaalf uur op je zitten wachten. Heeft ze zo kort geleden contact met je op genomen?'
Nick besloot dit alles maar even te laten lopen. Hij begreep niet veel van de situatie. Als hij zijn mond dichthield, kon hij misschien ergens een aanwijzing opvangen.
Dus zei hij: 'Ja, ze heeft net contact met me opgenomen. Ik zal het later wel vertellen. Wat is er nu zo ineens link geworden?'
'Dit. Zowel Rader als Hondo is in actie gekomen. Ze zijn kennelijk allebei op weg naar Genève. Waarschijnlijk zijn ze er al. Je hoeft je misschien niet in te spannen om die gouden tijger uit die bank te halen, Nick. Misschien doen zij -of één van hen - het wel voor je.'
Nick's gedachten gingen terug naar het moment waarop hij zijn instructies gekregen had. Max Rader en Shikoku Hondo waren de beide mannen die al jarenlang in de gaten werden gehouden, AXE en een half dozijn inlichtingendiensten uit evenzoveel andere landen wachtten geduldig tot ze iets in de richting van de gouden tijger zouden ondernemen. Dut hadden ze nu gedaan.
En snel ook!
'Ik hoopte al dat iemand anders die tijger uit die bank zou halen,' zei Nick vriendelijk. 'Dan pak ik hem gewoon vim die vent af. Veel gemakkelijker. Ik ben nooit erg goed in bet beroven van banken geweest. Vooral in Zwitserse banken ben ik erg slecht.'
Hawk nam het woord. 'Dat ze allebei nu in actie zijn gekomen, is natuurlijk geen toeval. Hondo heeft Tokio twee dagen geleden verlaten. Plaats van bestemming: Genève. De reden die hij voor z'n bezoek heeft opgegeven: verkoop van camera's.'
'Hmmm, dat is in de regel nog niet eens zo'n slechte dekmantel. Maar in dit speciale geval lijkt het me een minder gelukkige keuze.'
'Ja.' Hawk's stem werd iets warmer. 'Ik krijg bijna de indruk dat het onze Japanse vriend niets kan schelen of hij wel of niet opgemerkt wordt. En dat bevalt me niet. Dat is een teken van een te groot zelfvertrouwen van zijn kant. Die twee schijnen aardig zelfverzekerd te zijn.'
'We zullen eens zien,' zei Nick. 'Ik zou zeggen, als zij die tijger werkelijk te pakken kunnen krijgen, laat ze hun gang gaan. Op hetzelfde ogenblik dat ze hem hebben, zullen ze proberen elkaar om zeep te brengen. Misschien slagen ze daar wel in, wie zal het zeggen. Als ze elkaar uit de weg ruimen, pik ik gewoon die tijger op en kom naar huis.'
Hawk's stem kraakte. 'Niet zo zelfverzekerd, jongen. En onderschat Max Rader niet. Hij is het brein van het tweetal.'
'Ik onderschat nooit iemand,' zei Nick.
'Goed. Moet je ook niet doen. Max Rader is dus naar alle waarschijnlijkheid ook op weg naar Genève. Gisteren heeft hij Hamburg verlaten. Daarom zitten we goed in de moeilijkheden. Of liever gezegd: jij.'
Hawk grinnikte.
Nick grinnikte zuur terug. Zijn baas hield van galgenhumor. Nick zei: 'Zoals ik u zo-even al wilde zeggen, ik geloof dat de hele opdracht gevaar loopt! Dat de hele zaak al naar de maan is! En daar bedoel ik natuurlijk mee dat mijn situatie naar de maan is. Als dat zo is, moet ik gewoon te voorschijn komen en openlijk het gevecht met hen aangaan. En u weet hoe bijzonder gesteld die Zwitsers zijn op knokpartijen op hun grondgebied!'
Voor de eerste keer klonk de stem van Hawk bezorgd. En verbaasd.