Carter Nick : другие произведения.

Killers in de nacht

Самиздат: [Регистрация] [Найти] [Рейтинги] [Обсуждения] [Новинки] [Обзоры] [Помощь|Техвопросы]
Ссылки:
Школа кожевенного мастерства: сумки, ремни своими руками
 Ваша оценка:

  NC 33
  
  
  
  
  
  Nick Carter
  
  
  
  
  
  Killers in de nacht
  
  
  
  
  
  Oorspronkelijke titel: The Weapon of Night
  
  No1970 By Universal Publishing And Distributing Corp.
  
  Nederlands van: Henk Van Slangenburg
  
  Omslagontwerp: Alex Jagtenberg
  
  ISBN 90 283 0298 0
  
  Gescand en bewerkt @ 2016 John Yoman
  
  
  
  No1972 BY BORN N.V.
  
  Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo print, microfilm or any other means without written permission from the publisher. Born Paperbacks en Born Pockets zijn uitgaven van Uitgeversmaatschappij Born N.V., Amsterdam /Assen
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 1
  
  
  
  
  Men kon van Heinrich Ströbling zeggen wat men wilde, maar hij had in zijn ruim twintig jaar gestolen vrijheid zijn ex-Gauleiterslichaam niet laten verslappen. Zelfs als Henry Steele, Argentijns zakenman met een vestiging in Chicago, had hij zich fit gehouden in de clubs en sportzalen van verschillende landen. Hij was bezeten van conditietraining, lichamelijke fitheid, het ontwikkelen van zijn spierkracht, sinds zijn dagen in de Hitlerjeugd in nazi-Duitsland.
  
  Ook nu gebruikte hij zijn spierkracht.
  
  Elke vezel van zijn perfect afgerichte spieren stelde zich heftig te weer tegen een mannenlichaam dat even sterk en lenig was als het zijne - een jonger lichaam, in zijn beste vorm magnifiek, maar nu gekwetst en kloppend van pijn na een aframmeling door het hulpje van Ströbling.
  
  Het hulpje lag dood in de kamer waar Nick gevangen was gehouden, en tussen Nick en het einde van een lang, bloedig spoor stond slechts Ströbling. Het spoor begon met de dood van honderden onschuldigen uit de tijd dat Ströbling een uniform droeg en met een zweep sloeg. Het einde zou hier komen, op dit dak in Chicago, op deze zwoele, bewolkte avond in de late herfst.
  
  Maar het zou slechts ten einde komen als Nick hem kon uitschakelen eer zijn eigen krachten het begaven.
  
  Nick kreunde van pijn bij een houdgreep en rolde trappend om. Hij had niets om hem te helpen, niets dan zijn gekwetste en pijnlijke spieren. Zijn gebruikelijke wapenarsenaal lag ergens in die folterkamer verborgen. Niemand wist waar hij was. Niemand wist dat hij eindelijk Ströbling te pakken had, dat hij met één laatste, goed geplaatste stoot een van de grootste oorlogsmisdadigers van nazi-Duitsland zou kunnen doden.
  
  Op het ogenblik zag het ernaar uit dat Nick degene was die zou worden gedood.
  
  Hij gaf Ströbling een knietje in de liezen, wrong zich los en liet een scheermesscherpe slag los op de nek van de forse Duitser. Nu kreunde Ströbling - twee keer snel achter elkaar - maar hij bleef komen met zijn twee ijzersterke armen en geheven knie.
  
  Afgezien van het geschuifel en gegrom was het stil om hen heen. Geen van beiden was zich bewust van het geraas van het stadsverkeer, drieëntwintig verdiepingen beneden hen. En nu stonden ze hijgend tegenover elkaar. Het geteerde dak - dit was een van de oudste wolkenkrabbers van Chicago, het gebouw waar Ströbling kantoor hield - kraakte onder hun voeten tijdens hun dodendans. Ströblings hand schoot uit als een zweep. Nick, doodvermoeid, ontweek hem, en trof Ströbling met een savateslag op zijn rotsharde kin.
  
  Ströbling sprong en ze gingen samen neer.
  
  Ruwe handen klauwden naar Nicks keel.
  
  Nicks duimen draaiden in Ströblings ogen.
  
  Ze gingen uiteen, en nu was het Nick die sprong; ditmaal raakten zijn voeten de andere man zo hard dat hij achterover viel. Een hijgende woedekreet ontsnapte aan Ströblings keel, en opnieuw kronkelden ze in een verwarde, golvende kluwen.
  
  De harde zijkant van Ströblings hand trof Nick in het gezicht. Nicks hoofd werd opzij gerukt, maar zijn handen vlogen naar Ströblings keel. De greep werd steeds strakker. Ströbling spande zijn lichaam als een vechtende tijger en perste al zijn kracht omhoog - draaide, kronkelde, krampte zijn lichaam om het ding aan zijn keel af te schudden. Nick hield vast, kneep harder.
  
  Een ogenblik bleef Ströbling stil liggen. Nick dacht dat hij hem te pakken had, hoopte en bad dat hij hem te pakken had, want zijn eigen kracht scheen uit te flakkeren als een dovende kaars.
  
  Toen maakte de man onder hem een abrupte beweging en de granieten hardheid van beide handpalmen raakte Nicks gezicht met de kracht van een heimachine, en tegelijkertijd kronkelde de forse Duitser wild en rukte zich los. Hij kwam gehurkt overeind en struikelde achterwaarts, zijn vertrokken gezicht een masker van haat in het vage licht dat van de omringende hogere gebouwen kwam.
  
  Nick liet beide armen uitschieten, klemde zijn handen om de enkel van de moordenaar en trok. Ströbling viel zwaar neer - maar rolde om en kwam nog harder neer op Nicks lichaam. Zijn benen schoten uit in een schaarbeweging en zijn handen klemden zich rond Nicks keel.
  
  Ditmaal was Ströbling degene die kneep - hard, onontkoombaar, wanhopig. Hij hijgde naar adem en spoog kelige Duitse woorden uit; woorden van afkeer en bloeddorst - en zijn greep om Nicks keel werd steeds sterker.
  
  Er klonk gesuis in Nicks oren en zijn keel was rauw. De rode nevel waarin zijn ogen zwommen scheen zwart te worden. Het was afgelopen met hem; het was gebeurd; alles werd zwart.
  
  Maar toen ging het gevoel voorbij, en hij leefde nog steeds en Ströbling hield nog steeds zijn keel omklemd met die ijzeren, moordende beulshanden - de handen die zo vaak en zo afzichtelijk hadden gedood.
  
  Nick kon hem niet laten ontkomen.
  
  Hij kon hem niet laten leven!
  
  Nick snakte naar adem en deed een beroep op zijn laatste krachten.
  
  Maar het was eerder zijn ontembare wilskracht dan zijn lichamelijke kracht die hem ertoe dreef door te stoten in de ribbenkast van de andere man - diep en hard door te stoten, zijn klauwende hand in het gespierde vlees te begraven, een rib te grijpen en te rukken met een woestheid, geboren uit de wetenschap dat dit zijn laatste kans was. Toen rolde hij om, met Ströblings handen nog steeds rond zijn keel; hij rolde snel om, bleef stoten en rukken, trok zijn handen één voor één terug om ze weer diep in de maag van de man te laten verdwijnen, klauwend en draaiend, tot hij bot hoorde kraken.
  
  Ströbling gilde. Zijn greep verslapte en hij rolde kreunend weg van Nick over het geteerde dak.
  
  Nick schudde zijn hoofd om het helder te maken. Een gevoel van triomf vervulde hem. De kansen waren gelijk, meer dan gelijk; ze waren in zijn voordeel gekeerd. Ströbling was nu ook gewond, hij was bijna uitgeput en lag te krimpen van de pijn.
  
  Nu had hij hem te pakken!
  
  Hij gunde zich een moment om adem te halen.
  
  Het was het verkeerde moment.
  
  Ströbling kwam langzaam overeind, deinsde in gebogen houding achteruit, kreunend. Ook hij haalde diep adem.
  
  Misschien voor een laatste sprong. Maar Nick zou hem vóór zijn en het gaf niet dat Ströbling nog steeds achteruitliep en gromde en de afstand tussen hen vergrootte. Misschien probeerde hij weg te komen. Wat dan nog? Waar kon hij heen? De binnentrap af waarlangs ze naar boven waren gekomen, Ströbling voorop met Nick achter zich aan? De brandtrap af, naar het trottoir, drieëntwintig verdiepingen omlaag?
  
  Nee - Ströbling moest weten dat Nick het hem zou beletten. De Duitser bleef nu gespannen staan, en Nick keek scherp naar hem, gereed voor de aanval.
  
  Zijn voeten kwamen los van het dak en een plotselinge duisternis trof hem als een mokerslag.
  
  Waar een vage lichtschemering was geweest, was nu niets. Ströbling verdween uit het gezicht. Alles verdween. Er was slechts een intense, overweldigende duisternis. En toen voelde Nick kledingstof terwijl hij in het duister neerkwam en Ströbling aanraakte. Heel even aanraakte. En hem kwijtraakte met een zacht ritselend geluid.
  
  Hij werd vertraagd door de folterende uitputting en tastte zacht vloekend om zich heen. Toen hoorde hij dichtbij een licht gekraak.
  
  Ströbling, die wegsloop in de onverklaarbare, helse duisternis.
  
  Het dak kraakte toen Nick zich bewoog. Hij trok zijn schoenen uit en sloop geruisloos over het versleten teerdak.
  
  Er kwam geen geluid meer van Ströbling.
  
  Absolute stilte. Absolute duisternis.
  
  Nee, geen absolute stilte. Hier op het dak wel, maar niet beneden, in de straat. Claxons, een politiefluitje, schreeuwende mensen. Alleen hierboven was niets te horen.
  
  Zijn schuifelende voet raakte iets. Hij bukte zich, en voelde de schoenen van Ströbling. Ook hij sloop dus geruisloos over het dak om Nick in een hinderlaag te lokken. Of om de open deur naar de trap te zoeken.
  
  Nick bleef roerloos staan wachten en luisterde en dacht na. Hij besloot naar de deur te sluipen en daar af te wachten. Het was ongelooflijk donker en hij vroeg zich af hoe de verduistering was ontstaan en waarom deze zo drukkend was. Een elektriciteitsstoring, ja, maar ... Hij snoof. Vochtigheid in de lucht. En damp. Smog. Hij was te druk bezig geweest om er eerder op te letten, maar de luchtvervuiling was bijna tastbaar.
  
  Zijn ogen deden er pijn van en zijn longen waren er mee volgepropt. Vreemd, dacht hij.
  
  Maar waar was Ströbling?
  
  Nicks vingers raakten een muur en hij gleed erlangs. De deur naar het trappenhuis moest hier ergens zijn ...
  
  Het geluid klonk op enkele meters afstand. Een deurklink klikte, eerst zacht, toen harder alsof hij weerstand bood. Hij tolde om.
  
  Wat nu! Had hij zich zo vergist met de deur?
  
  Hij liep snel in de richting van het geluid, bewoog zich licht op de ballen van zijn voeten, bedacht op een valstrik.
  
  Het geluid werd harder en een deur werd opengerukt.
  
  Hij vloekte toen hij de deur bereikte. Ströbling was er al door, op weg naar beneden en in het donker zou hij ontkomen ... Maar een twijfel knaagde aan Nick.
  
  Waarom had Ströbling met de deur moeten worstelen? Hij had opengestaan.
  
  Het antwoord kwam met het geluid van iets dat versplinterde en een zucht van warme, vettige lucht en een gil die op hoge, schrille toon begon en in een crescendo opklom en weerkaatste, wegzakte, als een jammerende sirene in de verte ieler werd - en toen ophield.
  
  De warme, vettige lucht van de open liftschacht blies zacht in zijn gezicht en opeens was hij nat van het zweet.
  
  Hij deed de deur dicht en draaide zich geschokt af.
  
  De verduistering die Ströbling bijna een ontsnapping had geboden, was dus zijn dood geworden.
  
  Een verduistering, een oud gebouw, een oude en slecht beveiligde liftschacht, en het spoor was ten einde.
  
  In het oosten was een vage lichtgloed zichtbaar. Hij tastte zich er een weg heen tot hij bij een muur kwam en over de rand keek.
  
  Kleine lichtjes flakkerden in een aantal ramen. Twee lage gebouwen - hospitaal en brandweerkazerne, dacht hij - waren helder verlicht. In de straten schenen koplampen van auto's. Hier en daar prikte een zaklantaren in het donker. Dat was alles. Verder lag de stad in duisternis gehuld.
  
  Het is weer eens gebeurd, dacht hij. Zo'n elektriciteitsstoring waarvan ze zeiden dat die niet nog eens kon gebeuren. Maar op dit moment betekende het voor hem alleen maar dat hij zijn vermoeide lichaam drieëntwintig verdiepingen omlaag moest slepen op zoek naar een telefoon, een borrel, een bed en slaap. En het betekende het einde van de zaak Heinrich Ströbling.
  
  Hij wist het toen nog niet, maar het betekende het begin van een andere zaak.
  
  
  
  Jimmy Jones was te jong om de kranten te lezen, niet te jong om de woorden te begrijpen, maar te jong om er iets om te geven. Daarom wist Jimmy niet dat heel Chicago en de voorsteden en het grootste deel van Illinois en delen van de aangrenzende staten vijf uur lang in het donker hadden gezeten eer de lichten plotseling op onverklaarbare wijze weer aangingen. Evenmin wist hij dat bijna een jaar geleden
  
  een jongen die iets ouder was dan hij op een weg in New Hampshire had gelopen en precies deed wat Jimmy nu deed op deze kille avond in Maine.
  
  Jimmy was op weg naar huis en zwaaide met een stok. De zon was onder en hij had het koud en er waren vreemde flitsende lichten in de lucht waar hij een beetje bang van werd. Daarom zwaaide hij met zijn stok, zodat hij zich niet zo bang voelde, en hij sloeg ermee tegen de lantarenpalen. Hij mepte twee lantarens en er gebeurde niets, afgezien van het bevredigende geluid van de stok die tegen de palen smakte.
  
  Toen hij de derde lantaren raakte, ging het licht uit.
  
  'O, Ke-ristus!' zei hij met een schuldig gevoel en keek langs de donkere weg naar huis.
  
  Alle lichten waren uit. Alle lichten langs de weg en in de stad die voor hem lag.
  
  'Tjee!' fluisterde hij. 'O, Jezus, nou heb ik het gedaan!'
  
  Hij begon te rennen in het donker.
  
  Hij vergat de spookachtig flitsende lichten in de lucht.
  
  Maar de mensen in zijn donkere stad zagen de lichten toen hun eigen lampen uitgingen en sommige mensen voelden zich niet erg op hun gemak. En sommige anderen waren doodgewoon bang.
  
  
  
  Drie dagen later stapte politieman Horace Smith in de Rocky Mountains uit zijn jeep om zijn benen te strekken en naar het Elkhorn meer te kijken, dat om deze tijd van het jaar gewoonlijk dichtgevroren was maar nu nog blauw lag te kabbelen onder de bijna winterse lucht.
  
  Nogal warm voor de tijd van het jaar, hield hij zich zelf voor. Zou me niks verbazen als het waar was dat de Russen met ons weer knoeien. Voor je het wist lieten ze de Poolkap smelten om een bloeiende woestijn van Siberië te maken en Amerika te laten overstromen.
  
  Hij klom over een stapel rotsblokken en liep om het laatste grote rotsblok heen. De dam in het meer strekte zich voor hem uit, mooi en vredig in de middagzon. Hij keek er liefdevol naar.
  
  En had opeens het afschuwelijke gevoel dat er iets in zijn hoofd geknapt was.
  
  Hij knipperde met de ogen, schudde zijn hoofd, keek weer. Bij zonsondergang soms, ja, maar niet midden op de dag, nooit midden op de dag.
  
  Om de een of andere reden viel hij op zijn knieën en kroop naar het water.
  
  Toen hij het bereikte was er niets veranderd. Het was nog steeds bloedrood.
  
  En beneden in het dal, in de kleine stad waar vroeger een mijnwerkerskamp was geweest, draaide Myrtle Houston de keukenkraan open en er kwam een stroom roodachtige vloeistof uit.
  
  Ze was die dag niet de enige huisvrouw in Gold Gap die te laat was met de lunch.
  
  Rond het avondmaal werd door de hele staat Colorado commentaar geleverd op het vreemde rode meer. Niemand had er een verklaring voor.
  
  
  
  De volgende dag stapte Jake Crewe in Pocatello, Idaho zoals altijd om zes uur in de ochtend uit bed maar zonder zijn gebruikelijke opgewektheid. Hij had niet goed geslapen. De nacht was drukkend geweest, niet zo zeer door de warmte als wel door gebrek aan lucht.
  
  Jakes machtige borstkas zette zich uit toen hij voor het open raam stond om adem te halen. Zonsopgang was pas over zesenvijftig minuten, maar er moest toch iets van het ochtendgloren te zien zijn.
  
  Er was niets te zien.
  
  Er lag een nevel over de stad, een smerige, goor ruikende mist, zoals hij nog nooit had gezien; een groezelige deken van vuil.
  
  Hij staarde er ongelovig naar en snoof. Een chemische stank. Uitlaatgassen. Rook. Zwavel, of zo iets. Hij mompelde geïrriteerd en slofte naar de badkamer om koud water in zijn gezicht te gooien en het gevoel weg te wassen dat hij een wandelende hoop vuil was.
  
  Het water stonk smerig.
  
  Om acht uur die ochtend waren bijna alle dertigduizend inwoners van Pocatello zich er onaangenaam van bewust dat de koele, heldere lucht van hun stad en het frisse water op onverklaarbare wijze waren besmet.
  
  Het stelde hen bepaald niet gerust toen ze later op de dag vernamen dat de hoofdstad van de staat, Boise, op gelijke wijze was getroffen. Integendeel.
  
  
  
  Flagstaff, Arizona, 17 november
  
  Zevenentachtig mensen, onder wie drie ingenieurs, een arts, twee piloten, vijf onderwijzers, enkele tientallen studenten, achttien toeristen en vier politiemannen zijn gisteravond getuige geweest van Ongeïdentificeerde Vliegende Voorwerpen in de huurt van Humphrey's Peak. Agent Michael telde twaalf 'vuurballen in de lucht, met staarten erachter die leken op stralen van groen vuur'. De camera van dr. Henry Matheson legde drie snelle foto's van de voorwerpen vast eer ze 'plotseling verticaal opstegen en boven de bergen verdwenen'. In een gesprek met uw verslaggever verklaarde hij vandaag: 'Ik zou weleens willen zien dat men dit uitlegt als moerasgas. Boven de hoogste berg van Arizona? Vergeet het maar. Zeker niet na die toestand van een paar dagen geleden in de woestijn. Ik zal u zeggen, de mensen raken overstuur van dit soort dingen, en het wordt tijd dat we er iets aan gaan doen voor we paniek krijgen ...'
  
  
  
  Hoofdartikel Kansas City Morning Sun, 20 november
  
  'Na negen uur en zevenenveertig minuten van chaos gingen de lichten van de staten in het middenwesten hedenochtend om 5.35 uur weer branden. Veertien mensen zijn omgekomen bij ongelukken die direct of indirect waren veroorzaakt door de storing. Honderden huizen hadden de gehele nacht geen water. Duizenden mensen strandden in hun kantoor, op straat, in liften. Honderdduizenden inwoners van deze vier staten zaten plotseling zonder warmte, licht, comfort - en een verklaring. Waarom is het opnieuw gebeurd? Zullen we het nooit te weten komen? Waarom zijn de elektriciteitsmaatschappijen niet in staat te verklaren waarom het is gebeurd en hoe de situatie plotseling vanzelf is hersteld? We hebben het recht dat te weten, en we eisen ...'
  
  
  
  'Hallo, hallo, hallo, mensen, hier is Swinging Sam weer met de laatste hitplaten die speciaal voor u zijn gekozen door uw favoriete radiostation, die goeie ouwe WROT in Tul - Wat? Een ogenblikje, mensen. Ik krijg hier een bericht. Hee! Spoed! Van de stadswaterleiding. Water! Persoonlijk raak ik dat spul nooit aan ... Hee, u misschien maar beter ook niet. Hier lees ik - en luister goed, mensen:
  
  
  
  Waarschuwing! Drink het water uit uw kraan niet - herhaal - niet. Drink geen stadswater. Drink geen water in het gebied dat gebruik maakt van het Tapaconic Reservoir. Er zijn aanwijzingen van een ongewone vervuiling, die niet per se schadelijk is. Maar tot er beslissende proeven zijn genomen wordt er sterk op aangedrongen dat het publiek flessenwater of andere vloeistoffen uit afgesloten containers gebruikt. Er is geen reden voor paniek - herhaal - geen reden voor paniek, maar werk alstublieft mee. Nadere details zullen zo spoedig mogelijk worden gegeven.
  
  
  
  Hee, ik dacht al dat mijn tandenborstel raar smaakte, vanochtend.
  
  
  
  Nick Carter doofde zijn sigaret en maakte zijn veiligheidsgordel vast. De lichten van New York lagen onder hem en zijn medepassagiers, en de Constellation van Eastern Airlines daalde reeds in een gracieuze bocht.
  
  Hij keek omlaag. Het was een prachtige, heldere avond, en hij zag de lichten van Brooklyn en Long Island en de Verrazanobrug, en hij was blij thuis te komen na geprobeerd te hebben alle losse eindjes in Chicago aan elkaar te knopen. De lichten glinsterden en trilden. De landingsbaan strekte zich voor hem uit, een helder, uitnodigend pad.
  
  En toen was het verdwenen.
  
  Het verdween in de avond, tezamen met Manhattan, het grootste gedeelte van Long Island, delen van Connecticut en New Jersey.
  
  Er klonken opgewonden stemmen in het vliegtuig. De piloot maakte een zwenking en cirkelde rond, blij dat er sterren op deze heldere avond waren.
  
  Precies drie minuten later ging het licht weer aan. Miljoenen mensen, ook Nick, haalden opgelucht adem. Maar hun opluchting werd getemperd door het groeiende besef dat het weer kon gebeuren, door de bijna-zekerheid dat het weer zou gebeuren.
  
  En geen van hen wist waarom.
  
  Nick was ruim een uur later thuis in zijn flat aan de West Side na langs te zijn gegaan bij zijn postadres in de buurt van Columbia University. Zijn huisadres was slechts bekend aan zijn beste vrienden en het grootste gedeelte van zijn post maakte een omweg eer het hem op het postadres bereikte.
  
  Hij opende de envelop nu, liet de zachte, koele bourbon over zijn tong glijden, en vroeg zich af wie hem uit Egypte had geschreven.
  
  De brief was ondertekend met Hakim Sadek. Hakim, natuurlijk! Hakim, de schele criminoloog die zijn veelomvattende talenten tijdens die zaak in Afrika met zo'n verbijsterend effect had toegepast.
  
  De herinnering aan Hakims trucs deed Nick grinniken van genoegen.
  
  Maar de brief was niet zo leuk. Hij las hem tweemaal zorgvuldig over, en toen hij de brief weer in de envelop stak, stond zijn gezicht grimmig.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 2
  
  
  
  
  'Nee,' zei Hawk. 'En haal je ellebogen uit de toost en geef ze aan mij, wil je. Mijn God, je zou toch denken dat een of ander genie in deze dure snobtent een manier had bedacht om toost warm te houden.'
  
  Nick gaf hem de toost aan. Inderdaad, ze was slap en koud, maar dat was niet de schuld van Hotel Pierre. Hawk was bijna aanhoudend aan de telefoon geweest sinds het ontbijt naar zijn suite was gebracht en Nick was gearriveerd om het hoofd van AXE te begroeten na zijn terugkeer van een topconferentie in Europa.
  
  'Nee?' zei Nick. 'U hebt nauwelijks naar me geluisterd. Waarom Nee?'
  
  'Natuurlijk heb ik naar je geluisterd,' zei Hawk en smeerde marmelade op zijn toost. Hij was onverklaarbaar geprikkeld. 'Ik weet er trouwens alles van. Verduisteringen hier, vervuilingen daar. Een meer dat vuurrood wordt en water dat stinkend uit de kraan komt. O, ik heb er zelfs in Europa over gehoord. Hmm. Ik zie hier in de krant dat er gisteravond weer vliegende schotels boven Montauk zijn gezien. Buitengewoon sinister, zonder twijfel.' Hij viel op zijn roereieren aan, zei toen even later: 'Denk niet dat ik me er niet ongerust over maak. Ik heb het woensdagavond telefonisch met de Baas besproken. De CIA denkt dat de massahysterie is opgeroepen door de spanningen om Vietnam en verergerd door volmaakt normale gebeurtenissen die toevallig plaatsvinden met een meer dan normale frequentie. De mensen overdrijven de dingen, maken van een mug een olifant. De FBI zegt...'
  
  'Het is meer dan een mug en een olifant,' zei Nick. 'Zelfs meer dan een hele kudde olifanten.'
  
  'De FBI zegt,' herhaalde Hawk en keek Nick koel aan, 'dat het onmogelijk is dat vijandelijke agenten aan het werk zijn. Alle gebeurtenissen kunnen worden toegeschreven aan menselijke fouten, mechanische tekortkomingen, zelfbegoocheling en verbeeldingskracht. Maar ze zeggen dat we de mogelijkheid niet helemaal over het hoofd mogen zien dat er Russische saboteurs onder ons zijn.'
  
  Hij nam een slok koffie en trok een vies gezicht. 'Gootwater, voor een dollar per kopje. Bah. Goed. McCracken gaat ervan uit dat al die gebeurtenissen gemakkelijk verklaard kunnen worden, al kan hij ze zelf niet verklaren. Elektriciteitsstoringen zijn al tientallen jaren normaal. We weten dat smog en vervuiling een gevolg zijn van het technologische tijdperk. En we weten ook, zegt hij, dat er een psychologische factor aan te pas komt - dat dergelijke dingen in golven voorkomen, zoals zelfmoorden en vliegtuigongelukken, enzovoorts. Het zal wel overgaan, zegt hij. Maar niettemin vindt hij dat we waakzaam moeten zijn. De Baas was het daarmee eens. Goed. Alle staats- en plaatselijke politiekorpsen zullen extra hun best doen om deze verschijnselen na te gaan, de Nationale Garde is gemobiliseerd om in uitzonderlijke gevallen in actie te komen, en de FBI zal ook een oogje in het zeil houden. Maar wij van AXE hebben bevel gekregen ons er niet mee te bemoeien. En dat, Carter, is dat.'
  
  'O ja?' zei Nick peinzend. 'Jammer. Maar ik heb nog een troefkaart...'
  
  'Bij je houden!' snauwde Hawk. 'Tenzij je concreet bewijs van buitenlandse inmenging hebt en een idee waar en hoe het onderzoek moet beginnen. Heb je dat?'
  
  Nick schudde zijn hoofd. 'Nee. Alleen maar vermoedens.'
  
  'Die heb ik zelf ook,' zei Hawk. 'En meer niet. Nou ja, vanaf morgen heb je begeleidingsdienst.'
  
  'Begeleidingsdienst?' zei Nick ongelovig. Dat betekende rondtrekken met een of andere vip uit een communistisch of 'niet-gebonden' land en dat stond hem niet aan. Hij had zijn naam Killmaster niet verdiend met het leiden van excursies. Hawk wierp hem een flauw lachje toe. 'Het zou weleens boeiender kunnen worden dan je denkt. Wat weet je van de kerncentrale in West Valley, New York?'
  
  Nick dacht na. 'Eigendom van de kernenergiedienst,' zei hij. 'Het is de eerste - en tot dusver enige - commerciële kerncentrale op Amerikaans grondgebied. Er wordt zuiver plutonium geproduceerd van het soort dat wordt gebruikt om atoombommen te maken, maar niet voor militaire doeleinden - uitsluitend voor vreedzaam gebruik in reactors. West Valley ligt ongeveer vijftig kilometer ten zuiden van Buffalo, dus dicht bij het Erie meer en niet ver van de Canadese grens.' Hij fronste en pakte langzaam een sigaret. 'Ook niet ver van de plaats van de grote verduistering in het noordoosten, vorig jaar. Niet eerder aan gedacht. Ja, dat is boeiend.'
  
  Hawk zuchtte. 'Vergeet het maar, Nick,' zei hij vermoeid. 'Vergeet die verduisteringen nou. Wat die centrale betreft, het punt is dat hij na afspraak toegankelijk is voor het publiek. En niet alleen het Amerikaanse publiek. Ook voor leden van de Internationale Atoomenergie Commissie, voor bevoegde wetenschapsmensen uit bevriende landen en voor enkele buitenlandse bonzen die er op andere gronden voor in aanmerking komen. De bedoeling is onze kennis voor vreedzame doeleinden te delen. En nu hebben we toevallig een schuld aan een bepaald regeringsapparaat van de ussr.' Hij keek Nick aan en de lijntjes rond zijn ogen verdiepten zich. 'De Russische inlichtingendienst, om precies te zijn. Ze hebben via de hoogste kanalen voor een van hun vertegenwoordigers een inspectiebezoek geregeld aan de centrale in West Valley.'
  
  'De Russische inlichtingendienst,' zei Nick vlak. 'Nou breekt mijn klomp. En het is mijn taak om te zorgen dat hij zijn neus niet in dingen steekt die hij niet mag zien. O, fascinerend.'
  
  'Ja, dat is je taak,' gaf Hawk toe. 'Het is natuurlijk een beetje ongebruikelijk, maar om verschillende redenen konden we het verzoek niet afwijzen. Je zult het bepaald niet onplezierig vinden. Ze sturen Valentina Sitsjikova.'
  
  Nicks gezicht klaarde op. 'Valentina! Het meisje van mijn dromen, het licht in mijn ogen! U hebt gelijk - dat verandert de zaak enigszins. Maar waarom hebben ze haar gekozen?' Hawk leunde achterover en beet het puntje van een van zijn luchtvervuilende sigaren.
  
  'Omdat jullie elkaar kennen,' zei hij. 'Omdat ze iemand wilden sturen die we kunnen vertrouwen. Persoonlijk vertrouw ik niemand, zoals je weet, maar als ze toch iemand moesten kiezen is het beter dat zij het is. Ik heb een suite voor haar geboekt op de drieëntwintigste etage van dit hotel en een kleinere suite voor jou er recht tegenover. Ik hoef je niet te vertellen dat ze, of je haar vertrouwt of niet, dag en nacht in de gaten moet worden gehouden. Ze is een briljante vrouw en er kan meer achter steken.' Hij pakte zijn tas en haalde er een opgevouwen vel papier uit. 'Lees deze brief van Smirnov maar die ik via Buitenlandse Zaken heb gekregen. Hij heeft Sitsjikova voor de reis uitgekozen.'
  
  Nick las de brief. Dimitri Borisovitsj Smirnov verzocht de man die hij als Tom Slade kende aan te wijzen als begeleider van Kameraad Sitsjikova. Als hoofd van de Russische inlichtingendienst was hij zich er maar al te goed van bewust dat het bezoek van de kameraad in bepaalde kringen achterdocht kon wekken, maar hij was ervan overtuigd dat Hawk en 'Slade' de situatie met hun gebruikelijke tact zouden regelen ... etcetera, etcetera, etcetera, met de beste groeten en wensen voor een goede gezondheid.
  
  'Heel aardig,' zei Nick, en gaf de brief terug. 'Een beetje te aardig naar uw smaak, dat weet ik, maar ik zou zeggen dat vriend Dimitri het allemaal meent.'
  
  Hij tuurde peinzend naar Hawk, pakte toen ook een brief uit zijn zak. 'Ik krijg ook fanmail,' zei hij. 'Herinnert u zich Hakim nog, uit Egypte en Abimako?'
  
  Hawk knikte. 'Ja,' zei hij bondig. 'En?'
  
  'Ik heb dit via het postadres ontvangen,' zei Nick. 'Ik heb altijd al gedacht dat Hakim een geboren AXE-man was en ik had hem een manier aan de hand gedaan om contact met me te zoeken. Ik heb de afgelopen twee jaar een paar brieven van hem gekregen. En nu deze. Het leek me dat u hem wel boeiend zou vinden.'
  
  Hawk pakte de brief aan. Onder het lezen fronste hij.
  
  De brief luidde:
  
  
  
  Beste Nicholas,
  
  Even een briefje voor ik naar het leslokaal ga om met deel zeven te beginnen van mijn cursus in de Zeven Levende Kunsten. Als je geïnteresseerd bent, volgen nadere details, maar in dit stadium wil ik je niet lastigvallen met wat je als trivialiteiten zou kunnen beschouwen. Niettemin ben ik ergens op gestuit dat mijn misdaad-snuffelende neus deed opkrullen en mijn ogen nog loenser kijken dan gewoonlijk, en ik dacht meteen aan jou en je talent voor het doorzien van het merkwaardige en schijnbaar onverklaarbare.
  
  Gisteravond was ik op de campus op het vervelende feestje van een nog vervelender figuur daar. Ik kwam met opzet te laat, want ik houd niet van dergelijke dingen, en toen ik kwam, vloeide de wijn onbelemmerd en ratelden de tongen. Tot mijn afschuw werd ik onmiddellijk aangeklampt door dr. Wilhelm von Kluge van de medische faculteit die me begon te vervelen met zijn wonderbaarlijke avonturen op het medische vlak. En toen opeens verveelde hij me niet meer. Hij keek algauw bijna even scheel als ik en de woorden buitelden uit zijn mond. Ik moet je nog zeggen dat hij chirurg is en door onze eerbiedwaardige leider naar Egypte is gehaald, en toen hij over zijn recente snijpartijen begon, spitste ik mijn oren en luisterde.
  
  Het schijnt dat hij een expert is op het gebied van de cosmetische chirurgie, een feit dat hij voorheen niet aan me had toevertrouwd. Verder schijnt hij de afgelopen paar maanden een reeks operaties te hebben uitgevoerd om de gelaatstrekken te veranderen van een aantal mensen die hem grote sommen gelds voor zijn bekwaamheden betaalden. Van professioneel standpunt was zijn grootste triomf behaald in de streek rond de ogen en in de hormonale toediening van haargroei waar voorheen geen haar wilde groeien. Uit zijn gebabbel maakte ik op dat geen van deze mannen - een acht of negen in totaal, heb ik begrepen - misvormd was zodat die operaties werkelijk nodig zouden zijn geweest. Ze wilden alleen maar van uiterlijk veranderen, en volgens hem heeft hij dat met ongeëvenaarde brille gedaan. Ik kreeg dè. indruk, al zei hij het niet met zoveel woorden, dat ze elkaar allemaal kenden en dat de behandeling van alle mannen gelijk was. Sommigen hadden meer of minder bewerking van de neus nodig; één of twee behoefden zijn grootste bekwaamheid in de transformatie van de jukbeenderen. Maar over het geheel genomen was de behandeling gelijk.
  
  Toen vroeg ik hem - allicht - hoe ze er dan voorheen hadden uitgezien. En toen, mijn vriend, klapte hij op een betreurenswaardige wijze dicht, en begon snel over iets anders te praten. Niets dat ik deed of zei kon hem bewegen verder te gaan over zijn chirurgische brille. Maar ik meende hem enigszins nerveus door de kamer te zien kijken, en spoedig daarna vertrok hij.
  
  Ik zie dat mijn 'briefje' zoals gewoonlijk een heel hoofdstuk is geworden, en dat ik je niets tastbaars kan bieden. Maar de zaak interesseert me op een vreemde manier en ik ga er verder achterheen. Ik zie ook dat het tijd wordt voor mijn les aan mijn aanstaande misdaadbestrijders, dus laat ik je met dit puzzeltje zitten.
  
  Het semester is spoedig afgelopen - Allah zij geprezen voor mijn criminologenvakantie. Je bent dit jaar niet van plan je vakantie in Egypte door te brengen? Helaas, ik was er al bang voor. Maar schrijf me eens en vertel me wat jij denkt van Von Kluge en zijn dronken gebral. Intussen mijn beste groeten.
  
  Neem me de onderbreking niet kwalijk. Een telefoontje van de hoofdcommissaris van politie. Geen klas vandaag; ik ben als adviseur ontboden.
  
  Von Kluge is vanochtend dood in zijn bed aangetroffen. Op het eerste gezicht leek het een natuurlijke dood. Bij nader onderzoek bleek dat hij met opzet was gesmoord.
  
  Ik moet weg.
  
  In haast, je vriend, Hakim Sadek
  
  
  
  Hawk liet de brief op de tafel vallen en stak met grote nadruk zijn sigaar op. Ten slotte sprak hij.
  
  'Je wilt dat ik hier iets meer in zie dan een gewone groep misdadigers met als arbeidsterrein Egypte. Uitstekend, ik zie af van een discussie over de diverse mogelijkheden en ga van jouw uitgangspunt uit. En dat deze zaak internationale implicaties heeft en onder de jurisdictie van AXE zou kunnen vallen. Klopt dat ?'
  
  Nick knikte. 'Het is de aard ...'
  
  'Van de operaties, natuurlijk,' onderbrak Hawk hem geprikkeld. 'Ogen, neuzen, jukbeenderen, haar. Vooral de ogen. En de moord op de chirurg, vermoedelijk nadat hij zijn werk had beëindigd. Maar onmiddellijk erna? Mogelijk niet. Nee - nadat men hem heeft zien praten. Misschien afgeluisterd. O, je hebt mijn belangstelling gaande gemaakt, geen twijfel mogelijk. Maar we moeten meer - een heleboel meer - weten eer ik tot actie kan overgaan.' Hij keek peinzend en pufte weer aan zijn sigaar. 'D-5 is in Irak,' zei hij ten slotte. 'Hij kan even in Cairo rondsnuffelen. Is dat voldoende?' Nick glimlachte flauw. 'U weet dat het dat niet is. Maar het is beter dan niets. Alleen geloof ik niet dat hij de man is om contact op te nemen met Hakim. Hij is niet helemaal Hakims type.'
  
  Hawk blies rook uit en tuurde erdoorheen. 'En jij wel, vermoed ik? Wat wil je, Carter - die verduisteringzaak oplossen, gastheer voor Sitsjikova spelen en tegelijkertijd naar Egypte vliegen? Ik geloof niet dat je Superman genoemd wordt. Je hebt je orders. Van mij ...'
  
  'Ja, meneer,' zei Nick, en schoof zijn stoel achteruit.
  
  Hawk gebaarde hem terug. 'Ga zitten, Nick, ga zitten. Van rotkoffie krijg ik altijd een rothumeur. D-5 kan het nagaan, maar er is ook iets dat jij kunt doen. Je vertrouwt die Hakim onvoorwaardelijk?'
  
  'Onvoorwaardelijk,' zei Nick, en ging zitten.
  
  'Stuur hem dan een telegram. Zeg hem dat een goede vriend van jou over een paar dagen naar Cairo komt om het laatste nieuws van hem te horen. Kleed het in zoals je wilt, maar maak duidelijk dat je alle gegevens wilt hebben die hij te weten kan komen en dat je vriend ze aan jou zal doorgeven. Ik zal D-5 persoonlijk instrueren en het rapport van Hakim rechtstreeks aan mij laten sturen.'
  
  Nick keek zijn baas aan en knikte. Hawk vervolgde: 'Laat Hakim zo mogelijk uitzoeken wanneer Von Kluge klaar was met zijn operaties. Het tijdstip van zijn dood en de manier waarop. Of er acht of negen man onlangs uit Cairo zijn verdwenen. Het medisch dossier van Von Kluge. Enfin, je weet wel wat we hebben willen. Goed, nu wat Sitsjikova betreft.' Hawk haalde een dunne map uit zijn uitpuilende aktetas. 'Hier is een lijst van de dingen die ze wil zien, naast de centrale in West Valley. De afdeling Documentatie heeft een voorstel voor bezichtiging buiten de stad. Je kunt je eigen auto nemen of een van de zaak. Ze komt morgenochtend om tien uur met Pan Am op Kennedy Airport aan, en jij vangt haar daar op.'
  
  'Met Pan Am? Geen speciale Russische machine?'
  
  Hawk schudde zijn hoofd. 'Niets speciaals. Ze reist op eigen gelegenheid rond en een van onze mensen zit bij haar in het toestel uit Londen. Geen van haar eigen mensen. Het schijnt dat ze een onafhankelijk vrouwtje is. En ze reist onder haar eigen naam, zonder een poging tot vermomming.'
  
  'Dat mag ik hopen,' zei Nick. 'Ik zou liever proberen het Vrijheidsbeeld te vermommen dan de onvergelijkbare Valentina. Wie weten alles van haar reis af?'
  
  Hawk trok zijn mondhoeken omlaag. 'Te veel mensen naar mijn smaak. De pers niet, tot nu toe, en ik ben van plan het zo te houden. Maar het verhaal is rondgegaan in regerings- en wetenschappelijke kringen, dus erg geheim is het niet meer. Maar goed, daar kunnen wij niets aan doen. Ik kan er alleen maar op aandringen dat je zo voorzichtig mogelijk bent. Je hebt twee man op de achtergrond om je te dekken, Fass en Castellano, maar je weet dat het hun taak is om te zien of ze gevolgd wordt en niet om moeilijkheden uit de weg te mimen. Je staat er dus vrijwel alleen voor. Je vriendin heeft alle normale veiligheidsmaatregelen van de hand gewezen. Maar we verwachten geen moeilijkheden. Buiten Rusland is ze niet erg bekend - voor zover we kunnen zien staat ze niet op een zwarte lijst, en we hebben haar grondig nagegaan. Ik ben er dus vrij zeker van dat je geen moeilijkheden zult ondervinden.'
  
  'Ik ook,' stemde Nick in. 'Ik zie al uit naar onze ontmoeting. Ik ben echt dol op haar!'
  
  
  
  Nick zette de Peugeot neer op het parkeerterrein van het vliegveld en snoof de koele, heldere lucht op. Valentina had een prachtige dag voor haar aankomst gekozen. De lucht was blauw en smogvrij, alsof hij zijn uiterste best deed haar te verwelkomen.
  
  Met zijn pasje werd hij toegelaten tot de officiële ontvangstruimte aan de rand van het platform, en daar wachtte hij met één oog op zijn horloge terwijl het andere ronddwaalde door de lucht en naar de agenten achter zich.
  
  Net als Hakim, dacht hij opeens, wiens ogen werkelijk in tegengestelde richtingen keken en die tegelijkertijd twee geheel verschillende taferelen in zich kon opnemen.
  
  Hij had zijn telegram naar Hakim de Verschrikkelijke, zoals Hakim zich zelf graag noemde, de dag tevoren verstuurd, nog geen uur nadat hij Hawk had verlaten. D-5 zou nu op weg zijn naar Egypte. En Valentina, de fantastische Valentina, zou over tien minuten landen.
  
  Ze kende hem nog altijd als Tom Slade, de naam die hij tijdens die affaire in Moskou had aangenomen. Maar ook al kende ze zijn echte naam niet, ze wist een heleboel van hem - dat hij de hoogste agent van AXE was, dat hij van vrouwen, lekker eten en sterke drank hield; dat hij zijn hersens even goed kon gebruiken als zijn vuisten en moordwapens; dat er, ondanks zijn naam Killmaster, warmte en liefde en opgewektheid in hem scholen. En op zijn beurt wist hij dat ze van haar hele leven nooit een andere dan haar eigen naam had gebruikt; dat ze een van de meest overrompelende en spectaculaire en eerlijke en prachtige vrouwen was die hij ooit zou ontmoeten; en dat ze ondanks haar uiterlijk een snelle, spitse geest had die haar tot eerste assistent-commissaris van de Russische inlichtingendienst had gemaakt, pal onder commissaris Dimitri Borisovitsj Smirnov.
  
  De trap was aangereden; de grote deuren van het vliegtuig gingen open. De eerste passagiers kwamen naar buiten, twee stromen reizigers met hun jassen en handbagage.
  
  Geen spoor van Valentina.
  
  Nick liep naar het vliegtuig toe.
  
  De twee gestage stromen mensen namen af tot een klein groepje, toen kwam er niemand meer. Nog steeds geen Valentina.
  
  Hij bleef bij de voorste trap staan en keek omhoog. De stewardess van de eerste klas stond nog op haar post. Er moest dus nog iemand komen.
  
  Toen gleed er een glimlach over het gezicht van de knappe stewardess, en ze stak haar hand uit naar de enorme hand die naar haar werd uitgestoken.
  
  De magnifieke Valentina stond in de deuropening en nam met enkele woorden afscheid. Nick keek omhoog en voelde een warme genegenheid voor deze geweldige vrouw.
  
  Stond in de deuropening? Nee, ze beheerste die, vulde haar op, maakte haar nietig als een luik in een modelvliegtuig, tot het hele reusachtige gevaarte niet meer scheen te zijn dan een decor voor deze ene vrouw.
  
  Toen Valentina Sitsjikova eindelijk langzaam en majestueus afdaalde, gleden haar ogen over het grote vliegveld, namen het op met de nonchalance van iemand die een achtertuintje bekijkt.
  
  Nick spreidde onwillekeurig zijn armen, lang eer ze bij hem was, en zijn glimlach spleet zijn gezicht bijna in tweeën.
  
  Haar gezicht straalde van plezier.
  
  'Tomaska!' brulde ze, op de trap staande. 'Gegroet! Nee, kom niet naar mij toe - ik geloof dat die trap alleen mij kan houden, ja? Hahahaha!' Haar massieve lichaam schudde van het lachen. 'Weet je waarom ik Alexej heb laten wachten tot wij de laatsten waren, mijn vriend? Omdat ik het looppad niet wilde versperren. Hahaha!' Ze draaide zich even om en riep over haar schouder: 'Alexej, heb je alles, mijn vriend? Nee, ik neem die zware tas, Aljosja ...'
  
  Nick keek haar warm aan terwijl ze een korte discussie had met Alec Greenberg van het Londense bureau van AXE . Hij was nauwelijks zichtbaar op de achtergrond, maar hij was er, een mug die een olifant bewaakte. Want Valentina was bepaald een van de grootste vrouwen van Rusland. Ze was immens; bijna twee meter lang en ongelooflijk breed; met forse, angstaanjagend puilende schouders en borsten die zo groot en vormloos waren dat het onmogelijk was te zeggen waar haar middel begon, als ze er al een had. Haar mantelpak van blauwe serge en haar enorme wandelschoenen pasten bij haar en maakten een onschuldige indruk. Maar in actie was ze een vuurstraal, een tank met een hart, een bulldozer met de warmte van een dozijn mensen.
  
  Ze kwam langzaam omlaag, en de stevige trap trilde. Agent A-7 stond achter haar, volgde haar majestueuze voortgang en hield het vliegveld met een scherpe blik in het oog. Haar bagage stond naast hem boven aan de trap. Nick merkte op dat de voorzichtige Alec zijn handen vrij liet tot Valentina de grond en haar nieuwe begeleider had bereikt.
  
  Nick stond recht voor de trap en keek haar aan.
  
  Hij hoorde het schrille fluitje en het eerste jankende geluid op hetzelfde ogenblik, een fractie van een seconde na het plotselinge ketsende botsen van metaal op metaal.
  
  Met één sprong was hij halverwege de trap en schermde Valentina's reusachtige gestalte af met zijn lange, gespierde lichaam - net op tijd om haar als een geschrokken paard te zien steigeren en een grote hand naar haar puddingachtige nek brengen.
  
  Geluiden als van zweepslagen suisden achter Nick door de lucht terwijl Valentina naar hem toe deinde als een lek geprikte versperringsballon.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 3
  
  
  
  
  'Al! Breng haar naar binnen!' brulde Nick, en terwijl hij schreeuwde draaide hij zich om en greep twee enorme armen zodat ze om zijn nek waren gewikkeld. Het gezoem schoot langs hem heen en eindigde met metalige ploffen, ben van de muggen plukte aan zijn dijbeen. Hij verhief zich machtig, als een dwergachtige Atlas die zich van de wereld op zijn rug wilde ontdoen. Eén ogenblik gebeurde er niets en hij voelde zich als een idioot.
  
  'Hupsakee, Valja,' gromde hij, zijn lichaam bijna dubbel gebogen onder het onmogelijke gewicht. Toen tilde hij haar nogmaals op met een abrupte, draaiende beweging en hij schoof het enorme lichaam over de leuning op het asfalt van het platform. Hij volgde haar met een sprong en trok het gevallen lichaam achter een bagagewagen, terwijl hij hoorde hoe Alec terugvuurde. Enkele seconden later was hij weer op de been, met zijn Luger in de hand, schoot langs de wagen en vroeg zich af waarom de schoten die zo hoog van links waren begonnen, nu al een poosje laag van rechts schenen te komen.
  
  Hij had de bagagewagen nu achter zich gelaten en bevond zich buiten Alecs vuurlijn. Zijn blik gleed over de gebouwen en het veld.
  
  Opeens hield het schieten op en mensen begonnen te gillen. Er heerste verwarring op het observatieterras. Nick ving een glimp op van Castellano die zich ergens over had gebukt. Maar het gegil kwam niet van die kant van het observatieterras. Het kwam van rechts, zowel van het dak als de grond. En het was eigenlijk geen gegil - het was voornamelijk geschreeuw en de schreeuwenden wezen naar iets dat hij niet kon zien.
  
  Twee sluipschutters! Natuurlijk. Dat had hij meteen moeten beseffen. Eén in de hoogte en één beneden, en Castellano had er één te pakken gekregen.
  
  Waar was de tweede?
  
  Hij sloop langs een tankwagen in de richting van het geschreeuw en hij zag waar iedereen zo over schreeuwde, ongeveer op hetzelfde moment dat Alec riep: 'Meer naar rechts, Nick! Achter die ouwe IJslandse machine.'
  
  Er kroop een man onder de buik van het IJslandse toestel, en zijn hoofd en pistool schoten heen en weer, zodat hij niet alleen zijn doelwit onder schot had, maar ook het groepje mensen achter zich. Nick zag dat het monteurs waren met een paar functionarissen tussen hen, en geen van hen was gewapend.
  
  De man voerde zijn manoeuvres goed uit. Als Alec schoot zou hij of het vliegtuig raken, wat zinloos en potentieel gevaarlijk was, of hij liep een grote kans het groepje mannen te raken. De tankwagen maakte het schieten ook moeilijk. Dus wachtte Alec af. En de man kroop onontkoombaar naar de bagagewagen die Valentina afschermde.
  
  Nick vervloekte zich zelf omdat hij haar niet naar boven, in het vliegtuig, had geduwd maar op dat moment had hij er een goede reden voor gehad en het had trouwens geen zin om te vloeken. Hij liet zich vallen en kroop snel zigzaggend naar de staart van het IJslandse vrachtvliegtuig. Alec liet een paar dekkingsschoten los die kort voor de sluipschut-icr in de grond sloegen; hij miste maar het had zijn nut, en Nick buitte het voordeel snel uit door achter de staart te duiken. Hij zag de man in de richting van Alec schieten en zich toen naar Nick omdraaien die hij niet kon zien; hij zag dat de luchthavenpolitie het groepje mannen uit elkaar dreef en het gebouw in joeg; en hij zag de behoedzaam bewegende gestalte van Marty Fass in tijgersluipgang langs de neus van het toestel kruipen op weg naar de moordenaar. Nu hadden ze hem. Eenmaal op open terrein zou hij gevangen zitten in een driehoek en had hij geen schijn van kans meer.
  
  Nick liet zich in dekking zakken en nam de schiethouding aan. Het was bijna afgelopen, en dan zouden ze alleen maar achter het wie en waarom en wat moeten zien te komen, en liet proberen uit te leggen aan een verontwaardigde Russische regering ...
  
  Wat toen gebeurde, was wat vaker gebeurt als een goed-bedoelende amateur tussenbeide komt.
  
  De moordenaar kwam onder de buik van het vliegtuig vandaan ... en een monteur in overall dook plotseling onder een vleugel op en schoot snel achter hem aan, de pezige armen uitgestrekt om de man te grijpen en hem het pistool te ontworstelen.
  
  Alleen ging het niet zoals de jonge monteur had bedoeld.
  
  De moordenaar kende zijn vak.
  
  Hij draaide zich om met de beheerste snelheid van een boskat en liet twee ongelooflijk snelle schoten los - niet op de monteur maar op Marty Fass. En hij raakte hem. Marty viel neer als een zak aardappelen en bleef, stuiptrekkend, op het asfalt liggen. Tegen de tijd dat hij was gevallen, had de moordenaar de monteur een knietje in de liezen gegeven en zijn arm genadeloos op zijn rug gedraaid zodat de jongeman kronkelde van de pijn.
  
  Nick hoorde het sissende gefluister van de moordenaar.
  
  'Eén verkeerde beweging, en je bent dood. Begrepen? Loop naar voren. En netjes lopen.'
  
  De jongeman begon te lopen met gebogen lichaam en van pijn en frustratie verwrongen gezicht. Het pistool werd hard in zijn rug geduwd. De moordenaar keek voortdurend om zich heen en liet zijn bovenlichaam in soepele, snelle bewegingen heen en weer schieten zodat zijn positie voortdurend veranderde ten opzichte van de mensen die in zijn buurt stonden of wegscholen. En bij elke wending trok hij de jonge monteur met zich mee om gedekt te blijven, zodat zijn hulpeloze menselijke schild het vuur zou opvangen.
  
  De moordenaar versnelde zijn pas. Hij rende nu bijna in de richting van Valentina.
  
  Niemand schoot.
  
  Nick liet zijn adem langzaam ontsnappen. Zijn Luger volgde de schuifelende figuren als een magneet. Als een dappere en dwaze jongeman moest sterven in plaats van Valentina, dan zou hij sterven. Er was geen keuze. En Nick had lang genoeg gewacht op een opening die misschien nooit zou komen.
  
  Hij hief de loop een fractie van een centimeter op en zijn toegeknepen ogen boorden zich in zijn tweeledig doelwit. Net Siamese tweelingen, dacht hij, terwijl zijn vinger zich langzaam rond de trekker spande. En toen, terwijl zijn vinger zich spande, verstijfde hij.
  
  Een enorme stem galmde over het vliegveld en een forse figuur dook met verbluffende onverwachtheid op achter de bagagewagen - een doelwit zo groot als een huis, met de slem van een kwade dinosaurus.
  
  'Zet die jongeman onmiddellijk neer, maar dan ook meteen!' brulde Valentina. 'Geen nonsens ...!'
  
  Wilhelmina, de Luger, ontplofte in kabaal en woede, want in dat ene moment had de sluipschutter zijn pistool weggenomen van de rug van de monteur om het over de schouder van de jongeman op Valentina te richten, zodat zijn hoofd scherp geprofileerd was tegen de ochtendlucht terwijl hij zijn tanden ontblootte en de trekker overhaalde.
  
  Toen hij neerviel was zijn profiel, tezamen met de verbrijzelde schedel, verdwenen.
  
  Valentina rolde elegant om, als een olifant die een modderbad neemt, en kwam op haar voeten neer. De jonge monteur viel, bleek en trillend, op zijn knieën en tastte naar een gevallen pistool. De moordenaar lag zonder gezicht in zijn bloed.
  
  Nick rende naar Valentina. Er zat bloed op de kraag van haar blauwe mantelpak, maar haar ogen waren zo helder en levendig als blauwe zeeën onder een zomerzon.
  
  'Goed geschoten, Carter!' brulde ze opgewekt. 'Maar ik had je net dat ene momentje bezorgd dat je nodig had, ja?'
  
  
  
  'Volgende vraag,' zei Hawk bondig. 'Een klein punt, maar het interesseert me.' Zijn stalen blik gleed over de kleine groep mensen in zijn suite in het Hotel Pierre: Valentina de Forse, AXE-agent Alec Greenberg uit Londen, en Nicholas J. Huntington Carter.
  
  'Hoe,' vroeg Hawk, en nu was zijn blik op Nick gericht, 'kende mevrouw Sitsjikova jouw naam? Ik had de indruk dat ze jou alleen maar kende als Thomas Slade. Maar toch sprak ze je aan met Carter. Dat lijkt me een lek in onze veiligheid - en niet het enige. Kun je het verklaren?'
  
  Nick haalde hulpeloos zijn schouders op. 'Mevrouw Sitsjikova heeft zo haar methoden. Ik ken ze niet. Misschien heeft ze het steeds geweten. Net zoals wij haar naam en die van Smirnov kennen.'
  
  Valentina lachte gorgelend. Het verband om haar keel leek een extra kraag en scheen haar volstrekt niet te hinderen. 'Jawel, we hebben onze methoden, kameraad Hawk,' grinnikte ze, en als ze al opmerkte dat Hawk ineenkromp, negeerde ze het. 'Die keer toen we reden hadden u om hulp te vragen, verwachtten we dat u uw beste man zou sturen en we wisten natuurlijk dat u een zekere Nicholas Carter in dienst had.' Haar welwillende glimlach viel koesterend op Nick. 'Dus toen de man die Thomas Slade werd genoemd bij ons zulk briljant werk deed, vermoedden we op zijn minst dat hij niet Slade heette.'
  
  'U vermoedde het?' zei Hawk. 'Maar op het vliegveld noemde u hem Carter. Wist u het toen zeker?'
  
  Valentina grinnikte en bestudeerde het dessin van het tapijt. 'Natuurlijk wist ik het zeker.'
  
  Hawk snoof getergd. 'Maar hoe ...?'
  
  Alec Greenberg schuifelde met zijn voeten en zei: 'Hm. Eh, meneer, ik geloof dat ik ... eh ... mijn collega hier met Nick heb aangesproken in ... eh ... de hitte van de strijd, meneer. Een vergissing waarvoor ik ...'
  
  'Opgehangen kan worden,' onderbrak Hawk hem kwaad. En toen glimlachte hij. 'Mevrouw Sitsjikova, ik zie dat het gevaarlijk is u te onderschatten. Maar nu we deze kwestie hebben opgelost, komen we aan belangrijker zaken. Ten eerste, de volkomen gerechtvaardige klacht die u ongetwijfeld wenst in te dienen. In de tweede plaats, de reden voor de aanval op u. Het was niet algemeen bekend dat u zou komen, en daar dit twee beroepsmoordenaars waren, blijft tic vraag: Wie? Waarom? Ten derde moeten we maatregelen nemen om herhalingen te voorkomen. Of u moet uw verblijf hier afbreken en in stilte terugkeren, óf u moet ons toestaan een camouflage voor u te arrangeren. Als u uw uiterlijk bij voorbeeld enigszins zou veranderen en in een particulier huis logeert...'
  
  'Haha! O, nee, mijn vriend.' Valentina schudde nadrukkelijk haar hoofd. 'U vindt misschien dat ik me moet vermommen als de ongetrouwde tante van Nick en bij vrienden van u of hem moet logeren. Ik kan u verzekeren dat dat niets uithaalt. Als ik word gezocht, kan ik me niet vermommen. Ik niet. Nooit. Het is onmogelijk. Ik zal uw laatste vraag het eerst beantwoorden, en het antwoord is: Nee. Ik ga hier niet weg, en ik ben niet van plan me te vermommen. Ik ben nu gewaarschuwd. Ik heb al een paar onvergeeflijke fouten begaan. Ah! Dimitri zal razend zijn!' Ze slaakte een diepe zucht waar het meubilair van trilde. 'En dan heeft hij gelijk. Maar ik zal geen fouten meer maken. Ik weet dat ik geen particulier burger ben, en ik zal voorzichtig zijn. Ik heb geen klacht in te dienen. Het was mijn fout. Ik kan u verzekeren dat er geen repercussies zullen volgen. U zorgt voor uw Amerikaanse pers; ik zorg voor mijn Dimitri. Nee, ik ga door met mijn plannen ...'
  
  Nick stond op om de deur open te doen toen er werd geklopt. Hij kwam terug met een stapeltje papieren in zijn handen en hij fronste peinzend.
  
  'Wat is er?' vroeg Hawk.
  
  'Rapport van Castellano,' zei Nick. 'Fass is in het ziekenhuis, kogel in de buik, komt er wel overheen. Twee gedode moordenaars geïdentificeerd als inwoners van een dorp zonder, naar men weet, politieke bindingen. Huizen doorzocht, in beide grote sommen geld aangetroffen, niet veel meer.
  
  'Afgezien hiervan.' Hij gaf Hawk een foto. 'Gevonden in het huis van John Snyder, de tweede moordenaar.'
  
  Hawk pakte de foto aan en bekeek hem zwijgend. Toen gaf hij hem aan Valentina. 'Zegt de naam John Snyder u iets? vroeg hij.
  
  Ze schudde haar hoofd. 'Een gehuurde moordenaar, denk ik,' zei ze kortaf, en haar blauwe ogen werden tot spleten toegeknepen terwijl ze de foto bekeek.
  
  Het was een portret van Valentina Sitsjikova, assistent-commissaris van de Russische inlichtingendienst.
  
  'Uit de officiële dossiers,' zei ze afwezig, en haar stem was als de echo van de donder die door een grot rolde. 'Alleen beschikbaar voor de Russische pers en onze bondgenoten voor officiële publicatie. U hebt er zelf zeker geen afdruk van?'
  
  Haar ogen, glimmende ronde kralen, keken hem onderzoekend aan.
  
  'Nee,' zei Hawk. 'Geloof me. We hebben deze foto niet in ons archief. Deze is niet via ons gekomen. Maar het lijkt me dat iemand hem aan Snyder - en hoe heette die andere knaap? O ja, Edwards - heeft gegeven om voor de hand liggende redenen. Edwards is zo verstandig geweest zijn afdruk te vernietigen. Maar het maakt geen verschil. De zaak is duidelijk. Gehuurde moordenaars, zoals u zei, die een foto van u hadden gekregen. Maar waarom? Waarom u? Waarom hier? Om de Verenigde Staten weer eens in diskrediet te brengen? Misschien. Maar stel dat er een andere reden is. Misschien een reden die rechtstreeks naar u wijst. Naar u, Valentina Sitsjikova. Een Russische, jawel, maar ook een individu.' Hij wachtte af.
  
  Valentina's ogen staarden in een verte die alleen zij kon zien. 'Ik moet even nadenken,' mompelde ze bruusk. 'Een ogenblikje.'
  
  'Natuurlijk,' zei Hawk. 'Greenberg, jij stelt je vertrek naar Londen uit om met Castellano samen te werken tot we alles over deze twee mannen weten. Neem hun dossiers mee naar de andere kamer, lees ze, en ga op pad. Meteen.'
  
  Alec knikte en vertrok met het rapport van Castellano.
  
  De oude man was ongewoon gebiedend, dacht Nick. Maar hij had er ongetwijfeld zijn redenen voor. En de blik in Hawks ogen wees erop dat agent Carter nauwelijks aan de verwachtingen had voldaan.
  
  'Carter,' zei Hawk zacht. 'Nog één vraag aan jou. Als je geen bezwaar hebt. Vertel me eens - waarom vond je het nodig mevrouw Sitsjikova over de leuning te gooien in plaats van haar terug te helpen in het vliegtuig? Het lijkt mij dat dit laatste aanzienlijk verstandiger zou zijn geweest.'
  
  'Nou,' zei Nick. 'Tja, hm. Nou, kijk, meneer, het verkeer op de trap was - dat wil zeggen, Greenberg stond met de stewardess in de deuropening en de doorgang was dus geblokkeerd. Ja, zo zat het. Er was geen doortocht mogelijk, daarom deed ik wat me het beste leek. Niet erg ridderlijk, dat weet ik, maar ...'
  
  Valentina's kelige lach zwol aan tot een geschater. Haar lichaam schudde als een berg gelatine.
  
  'Maar nu ben je wel erg ridderlijk, beste Nicholas. Als jij de waarheid niet wilt vertellen, zal ik het doen.' Haar glimlach bestreek Hawk als een brede zonnestraal. 'Het kwam niet doordat de anderen de deur blokkeerden, ziet u. Hij was bang dat ik het zou doen! En wat een doelwit zou ik dan hebben gevormd met mijn ... En u moet niet vergeten hoe moeilijk het geweest zou zijn me de trap op te duwen. Nee, kameraad Hawk. Uw Carter heeft het enig mogelijke gedaan. U moest hem prijzen, in plaats van kwaad op hem te zijn. Hahaha! Prachtig, de manier waarop hij met me smeet. U had het moeten zien. Hahahaha!'
  
  Hawks leerachtige gezicht plooide zich langzaam tot een glimlach en zijn pezige lichaam schudde van het geruisloze lachen.
  
  'Kameraad Sitsjikova,' zei hij op warme toon, 'u bent precies wat Carter heeft gezegd, en nog meer - qua karakter, natuurlijk.'
  
  'Natuurlijk!' Valentina brulde weer. Maar toen haar lach was weggestorven, stond haar vriendelijke boerengezicht opeens ernstig. 'Ik mag u, Hawk,' zei ze. 'Net zoals ik Carter mag. Ik geloof dat ik jullie moet vertrouwen. En jullie moeten mij alsjeblieft vertrouwen. Want ik heb bepaalde bedoelingen met mijn komst naar jullie land. Niet, begrijp me goed, om jullie nadeel te berokkenen. Maar ik had een persoonlijke reden.'
  
  'En?' vroeg Hawk. De glimlach was uit zijn ogen verdwenen. Maar er stond geen wantrouwen te lezen op het ontspannen gezicht, en hij was een man die vond dat vertrouwen iets was voor kinderen en dwazen.
  
  'Tja,' zei Valentina. Haar grote lichaam bewoog zich onbehaaglijk in de te kleine stoel. 'Het is niet makkelijk me goed uit te drukken, maar ik zal het proberen. In de eerste plaats, ik ben een vrouw, en dus een bemoeial. In de tweede plaats, ik ben van de Russische inlichtingendienst en dus achterdochtig wat kleine dingen betreft. En ik was erg achterdochtig met betrekking tot kleine verduisteringen in Moskou en de nabije steden die ongeveer een jaar geleden hebben plaatsgevonden. Klein, zeg ik, omdat het met ons systeem onmogelijk is grote elektriciteitsstoringen te krijgen - interesseert het u?'
  
  'U interesseert ons,' zei Hawk kortaf. 'Ga verder.'
  
  'Toen kwam er een einde aan die incidenten. Het was alsof ze onder controle waren gekomen. Maar niemand had er een verklaring voor. Niemand kon zeggen hoe ze waren begonnen, en niemand had er een idee van waarom ze zo plotseling helemaal ophielden.' Op het vriendelijke boerengezicht lag nu een uitdrukking van intellect en scherp inzicht. 'En tegelijk met het ophouden van die voorvallen heb ik nog iets opgemerkt. In de loop van enkele weken vertrok een aantal mannen uit Moskou. Ze vertrokken zonder terugreisvisum. Meestal heeft dat niets te betekenen. Maar het vreemde was dat twee van hen uit een bepaald restaurant vertrokken, twee anderen uit een wasserij, drie uit een ambassade, een uit een handelsmissie en een uit een souvenirwinkel. Ze vertrokken allen om wat mij uiterst triviale redenen leken - en ze zijn in het niets verdwenen.'
  
  Ze zweeg even, en haar levendige ogen rustten op de gezichten van Hawk en Nick.
  
  'U zult vragen Nou en?' vervolgde ze, met een gebaar van haar enorme hand. 'Ik zal het u zeggen. Gedurende enkele maanden heb ik mijn gedachten weggedrukt. Toen begonnen er bepaalde dingen in de Verenigde Staten te gebeuren. Elektriciteitsstoringen. Wat jullie smog noemen. Veel luchtvervuiling, nog erger dan wat jullie als normaal beschouwen. Een heleboel vreemde dingen, te veel dingen die onmogelijk te verklaren waren. Ik denk aan jullie grote elektriciteitsstoring in november 1965. Ik heb al met belangstelling kennis genomen van jullie atoomcentrale in West Valley - ik heb contact met wetenschappelijke kringen en de atoomwetenschap is een kleine hobby van me. Net als koken. Maar een volgende keer zal ik het over koken hebben. Wat West Valley betreft: als ik aan de grote storing denk, herinner ik me rapporten te hebben gelezen over de plaatsen waar de moeilijkheden begonnen. Niet zo heel ver van de centrale in West Valley, ontdekte ik.'
  
  'Niet erg ver, dat is zo,' onderbrak Hawk haar, 'hoewel het enkele kilometers over de grens was. Maar de centrale had nergens last van. Daar was geen spoor van moeilijkheden.'
  
  'Dat weet ik,' mompelde Valentina. 'De nabijheid heeft misschien niets te betekenen. De eerste keer was het hoogstwaarschijnlijk toeval. Maar als het nog eens zou gebeuren en als de centrale er dan wel last van krijgt? Maakt u zich er geen zorgen over dat de centrale toevallig in de streek staat waar de meeste elektriciteitsstoringen optreden? Alweer toeval, misschien. Maar er zijn de laatste tijd zoveel dingen gebeurd ...' en haar grote hand ramde het tafelblad, 'al die dingen zijn geen toeval. Het gebeurt te vaak. Ze zijn verwarrend. Er gebeurt te veel tegelijk. Het veroorzaakt onbehagen. Persoonlijk geloof ik - nee, ik kan jullie niet vertellen wat ik ervan denk. Het is te veel. Verbeelding, zei Smirnov. De achterdocht van een vrouw. Mijn zaken niet. Maar ook hij was verbaasd over de verdwijnende Chinezen.'
  
  'Chinezen?' zei Nick; en Hawk haalde diep adem en leunde achterover in zijn stoel; met de ogen half gesloten, maar zijn pezige lichaam bijna vibrerend van belangstelling. 'Chinezen,' zei Valentina. 'De negen mannen die uit Moskou vertrokken nadat er een einde was gekomen aan onze kleine elektriciteitsstoringen. Alsof ze zich op ons geoefend hadden. En ons daarna voor graziger weiden hadden verlaten. Ja, het waren allemaal Chinezen.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 4
  
  
  
  
  Agent D-5 zat in de met palmen omzoomde lobby van het Semiramis Hotel en keek voor de tiende keer op zijn horloge. Waarom was die verdomde vent zo laat, terwijl hij dringende AXE-zaken in Baghdad had! En naar de hel met Hawk, die hem naar Cairo stuurde alsof hij een boodschappenjongen was.
  
  Kom nou, Eiger, hield hij zich zelf voor. De oude heer zou je niet hierheen hebben gestuurd als het niet dringend was geweest. Het duurt trouwens niet lang. Een snelle ontmoeting met hem, misschien ter camouflage een uitstapje met hem.
  
  Agent Eiger nestelde zich achter zijn krant en sloeg de commentaarpagina op. Maar zijn gedachten waren bij de komende ontmoeting, en waar ze heen zouden gaan. Uiteraard konden ze hier niet praten. En Sadek wilde de bespreking ook niet bij zich thuis voeren, wat begrijpelijk was als er iets in de lucht hing. Hij besloot geduldig af te wachten.
  
  Twee blokken verder betaalde Hakim Sadek zijn derde taxi van die avond, liep een stukje op, ging een arcade in en stapte twee minuten later een zijdeur van het Semiramis Hotel binnen, naar de lobby.
  
  Ja, dat moest Eiger zijn. Een tikje pompeus om te zien, waarop Nicholas hem had voorbereid, maar met een stevige kaaklijn en harde ogen, zoals alle goede AXE-mannen.
  
  Eiger had zijn krant laten zakken om naar de enkele mensen te kijken die door de hoofddeur naar binnen kwamen. Sadek was meer dan een halfuur te laat. Hij begon zich nu ernstig zorgen te maken. Toen zag hij de man die met een merkwaardig schuifelgang op hem toekwam, en hij begreep dat het Sadek moest zijn.
  
  Maar God allemachtig! Hoe konden Hawk en Carter zó'n man vertrouwen? De beschrijving was, zoals gewoonlijk, nauwkeurig geweest, maar die verbleekte bij de werkelijkheid.
  
  De figuur die naar hem toekwam was lang en ietwat gebogen, en naast het gezicht dat daar argwanend boven leek te hangen zou een Arabische slavenhandelaar er goedmoedig hebben uitgezien. De onrustige, niet bij elkaar passende ogen, de pokdalige huid, de wrede, dunne lippen, de schuifelgang, dit alles bij elkaar was van een ongelooflijke verdorvenheid.
  
  Een klauwhand kwam op hem toe en een slissende stem kwetste zijn oren: 'Mooie foto's, meneer?'
  
  O, mijn God, nee! dacht Eiger. Dat is te erg.
  
  Hoewel het een afgesproken codezin was, werd het wel wat te bar uit de mond van deze toch al boosaardig uitziende man.
  
  'Alleen als ze scherp zijn,' zei Eiger, 'en ze alles laten zien.' Onwillekeurig ontweek hij de hand die naar de zijne reikte, alsof deze er al even glibberig uitzag als het gezicht van de man. De hand kwam omhoog en landde met een verrassend gespierde greep op zijn schouder.
  
  'Hakim Sadek, tot uw dienst,' zei de afzichtelijke man. Het lange, gebogen lichaam scheen zich op te richten, breder te worden, en het ongelooflijk lelijke gezicht spleet plotseling in een nog ongelooflijker aantrekkelijke lach. 'En u bent...?'
  
  Dan Eiger,' zei Eiger en keek verstard naar de transformatie die de man voor hem had ondergaan.
  
  'Vriend van mijn vriend, gegroet!' zei Hakim op warme toon, één oog op Eigers gezicht gericht, terwijl het andere bijna onder een rechte hoek afweek. 'Aardig van u deze reis te maken om mij op te zoeken.' Hij liet zijn stem dalen. 'Het is niet verstandig om hier te blijven. Ik ben vandaag voortdurend gevolgd, en mijn huis wordt in het oog gehouden. Laten we iets gaan drinken. In de bar, misschien? Hoewel ik de voorkeur aan uw kamer zou geven.'
  
  Eiger schudde zijn hoofd. 'U had zo'n haast toen ik belde dat ik het u niet heb kunnen vertellen, maar tot mijn spijt heb ik geen kamer. Dit hotel zit tot de nok toe vol. Het Lotus Hotel heeft me voor vanavond tien uur een kamer beloofd, maar daarvoor heb ik geen onderdak.'
  
  'O, wat vervelend voor u.' Hakim schudde zijn hoofd en klakte meelevend met zijn tong. 'Dan maar de bar tot we besluiten wat we daarna doen. Maar wees alstublieft erg voorzichtig, meneer Eiger. Het is meer dan in de gaten gehouden te worden. Er was vandaag een ongelukje met mijn auto dat ik naar ik meen niet helemaal... Hoe was het de laatste keer dat u hem zag met mijn goede vriend Nicholas?'
  
  'In zijn onweerstaanbaar goede humeur,' zei Eiger, en keek naar een paar toeristen die een met bagage beladen piccolo volgden. 'Goed, de bar dan,' zei hij zacht. 'Maar niet te lang. Ik heb zodra ik hier aankwam een auto gehuurd. Het lijkt me het beste een ritje te maken om rustig te kunnen praten.'
  
  'Uitstekend,' zei Hakim. 'Misschien langs de Nijl, dan kan ik u wat bezienswaardigheden aanwijzen. Bent u hier al eerder geweest?'
  
  Ze slenterden samen de drukke lobby door, op weg naar de bar. Toen bleef Eiger staan en wierp een terloopse blik op houtsnijwerk in een vitrine. 'Er staan twee mannen bij de deur van de bar die me niet helemaal aanstaan,' zei hij op gesprekstoon. 'En ze schijnen u in het oog te houden.'
  
  'Inderdaad,' zei Hakim, schijnbaar zonder te kijken. 'En ze houden me niet alleen in het oog - achteruit, mijn vriend, snel!'
  
  Een lange, slanke arm schoot uit en trof Eiger op de borst en de andere arm gleed in zijn jasje en kwam tevoorschijn met een pistool. Eiger struikelde een stukje achteruit, maar bleef staan.
  
  'Nee, ze gaat achteruit, makker,' zei hij kortaf. 'Deze is voor mij.' Zijn gelijnde gezicht stond hard en de hand die naar Hakim werd uitgestoken en hem achteruit rukte was sterk. Hakim vloog door de lucht en smakte neer in een zware stoel, en de kracht van de inslag was zo groot dat de stoel omviel en hij aan de andere kant op het tapijt viel.
  
  Eén oorverdovend moment dacht hij dat hij en de vallende stoel het donderende kabaal hadden gemaakt dat door de lobby weergalmde. Maar terwijl hij overeind krabbelde en splinterend glas en de echo van een schot hoorde en de rokerige chaos om zich heen zag, besefte hij met plotselinge schrik dat ze ditmaal met explosieven op hem waren afgekomen.
  
  Op hem!
  
  En God weet hoe veel andere mensen hadden geraakt, omdat hij zo stom was geweest met Dan Eiger in een drukke hotellobby af te spreken.
  
  Hij lag nu op zijn knieën en pookte met zijn pistool langs de omgevallen stoel.
  
  De lobby was een chaos. De glazen vitrine was in een miljoen scherven versplinterd en rondom lagen brokstukken van het meubilair. Enkele mensen lagen op de grond. Een paar kreunden. Twee of drie figuren lagen roerloos.
  
  Dan Eiger was een van de roerloze figuren. Zijn verscheurde lichaam lag met het gezicht omhoog op de grond, en er was niet veel van zijn gezicht overgebleven. Maar hij had een schot gelost eer hij stierf, en met dodelijke accuratesse. Een van de tegenstanders lag op enkele decimeters afstand dood op het tapijt.
  
  De ander ...?
  
  Verschillende mensen bewogen zich in de chaos. Maar er was slechts één figuur die gehurkt zat en om zich heen keek als een dier dat zijn verborgen prooi zoekt; slechts één man met een stompe revolver in zijn hand om de stervenden het genadeschot te geven.
  
  Juist. Eén man met een granaat en één om dekking te geven.
  
  Hakim schoot twee keer. Zijn eerste kogel trof de hand met de stompe revolver en het wapen vloog weg. Het tweede schot raakte de man in de borst. Hij stortte gillend achterover.
  
  Hakim kwam overeind. Deze figuur zou in leven blijven. Ditmaal zou er iemand zijn om ondervraagd te worden.
  
  Hij baande zich een weg tussen het kapotte meubilair en gewonde en dode mensen. En hij vroeg zich af wat ze dachten dat hij wist en dat het noodzakelijk maakte hem tot zwijgen te brengen. Hij had alles toch aan de politie verteld? Maar hij zou het te weten komen, al zou hij er voor moeten folteren.
  
  Er bewogen zich nu meer mensen. Zijn dwalende blik gleed over hen en hij identificeerde hen - portier, assistent-bedrijfsleider, hoteldetective, gewonde hotelgasten. De schutter lag waar Hakims schoten hem hadden geveld, waarschijnlijk bewusteloos. Maar nee, blijkbaar niet. Het lichaam schokte heftig alsof de man pijn had.
  
  Hakim rende naar hem toe tussen de rommel en liet zich op zijn knie zakken.
  
  Toen besloop de bittere frustratie hem.
  
  Want het was geen levensteken geweest maar een doodskramp. En de grijns op het gezicht van de man was geen begroeting. De lippen die strak tegen de tanden waren getrokken vormden de sardonische grimas van een man die snelwerkend vergift had ingenomen.
  
  Hakim vloekte zacht in zichzelf in verschillende talen. Er zou geen ondervraging volgen. En toch was het uiterst interessant dat deze moordenaar was toegerust met een zelfmoordpil en deze had doorgebeten. Het was niet de laatste toevlucht van een gangster, maar de uitweg van een spion.
  
  Er kwamen geüniformeerde politiemannen in de lobby, en hij liet hen zijn legitimatiebewijs zien en ging mee naar de hoofdcommissaris met wie hij het grootste deel van de dag had doorgebracht, gebogen over de verbijsterende zaak van von Kluge. Nu was het nog verbijsterender geworden. Of misschien ook niet.
  
  Hij reed mee in de wagen van commissaris Foead en legde uit dat hij een ontmoeting had met een vriend van een vriend toen de overval plaatsvond, terwijl hij zijn hersens afpijnigde met de vraag wat hij kon weten. Alles, maar dan ook alles wat hij wist, wist de politie ook.
  
  Met uitzondering van misschien een kleinigheid. Of misschien twee kleinigheden, de tweede het kleinste. Zij hadden de gastenlijst van het feestje waar von Kluge was geweest. Maar alleen hij wist precies wie er in de kamer waren geweest toen hij naar von Kluge stond te luisteren. De verhalen liepen uiteen, gedeeltelijk door alcoholgebruik en gedeeltelijk omdat feestgangers niet bijzonder opletten en gedeeltelijk omdat niemand daar alle anderen had gekend. Hij evenmin. Maar hij was oplettend, en hij had een fotografisch geheugen voor gezichten. Daar stond hij om bekend.
  
  En ook was hij de enige die alle nuances van de stem van von Kluge had gehoord en zijn ogen nerveus door de kamer had zien schieten toen hij besefte dat hij te veel had gezegd. Mager, dacht Hakim, erg mager. Maar misschien toch iets ...?
  
  'We moeten naar geheime dossiers zoeken,' zei Hakim. 'Er is geen aanwijzing dat er iets wordt vermist, ook al was von Kluge's kantoor grondig overhoop gehaald. Hij heeft bepaalde dingen misschien ergens anders opgeborgen. We moeten voortdurend vermiste personen blijven nagaan, want er zijn gezichten die uit Caïro zijn verdwenen. We moeten onze inspanningen verdubbelen op ambassades, bij de douane, bij het paspoortenbureau. We moeten de mensen aan gezichten laten denken. De medewerkers van von Kluge. Zijn vrienden. Zijn huishoudster. Zijn assistenten. Iedereen moet denken aan gezichten die zijn verschenen - en verdwenen. We moeten ...
  
  Hij bleef praten want er moest nog veel onderzoek worden verricht naar de moord op von Kluge. Maar met de dood van Eiger van AXE had hij een nog veel diepere persoonlijke drijfveer dan voorheen om deze puzzel op te lossen, en hij dacht aan één bepaald gezicht dat hij had gezien ...
  
  
  
  De vierkante man aan het hoofd van de directietafel keek op en knikte groetend. 'Ah, fijn je te zien, B.P.,' zei hij met een dunne stem die onredelijk broos leek te zijn voor een zo forsgebouwde man. 'Je bent laat - ik dacht al dat je niet meer kon komen.'
  
  B.P. legde zijn tas op de tafel en trok een stoel bij. Het was ongewoon koel, zelfs zo laat in de herfst, en toch stond er zweet op zijn voorhoofd en hijgde hij enigszins.
  
  'Ik ook,' zei hij, en liet zich neervallen naast een lange, donkere man met een open map voor zich. 'Dit is een drukke tijd voor me. Maar het leek me het beste in dit stadium te komen, eer het nog drukker wordt. Ik zie dat ik overigens niet de laatste ben,' voegde hij er aan toe en bekeek het half dozijn collega's.
  
  'Ah, ik ben bang van wel,' zei de voorzitter op spijtige toon. 'Jones en Meister zijn allebei op zakenreis en komen pas morgen terug. Maar ik zal er voor zorgen dat ze een doorslag van de notulen krijgen en ik zal hun rapporten uiteraard persoonlijk doornemen. Intussen hebben we een voldoende aantal leden bij elkaar. Daarom, heren, open ik deze vergadering van de Canadese Keramiekmaatschappij. We beginnen onmiddellijk met het eerste agendapunt.' Terwijl hij sprak, stak hij zijn hand uit naar een kleine zwarte doos op tafel en haalde een knop over. 'De markttrend blijft gunstig voor de uitbreiding van onze onderneming,' vervolgde zijn hoge, iele stem. Maar zijn bleke, bijna bloedeloze lippen waren onbeweeglijk. Stuk voor stuk schoven de mannen die met hem rond de tafel zaten vellen papier naar hem toe en hij las ze zonder iets te zeggen.
  
  Een andere, diepere stem vulde de kamer, gevolgd door een derde. Het was een normale vergadering van de raad van bestuur; elk lid sprak op zijn beurt en toen smolten de stemmen samen in een rondetafel discussie. Maar geen van de mannen aan de tafel sprak ook maar een enkel woord.
  
  Dan moeten we dus in negentienvierenzeventig acht fabrieken operationeel hebben,' piepte de iele stem vol zelfvertrouwen. Maar het gezicht van de man aan het hoofd van de tafel weerspiegelde zijn ongenoegen. Hij boog zich over de tafel en sprak voor het eerst sinds hij de op de band opgenomen bijeenkomst had ingeschakeld, maar zijn stem was een lage, sissende fluistering die slechts de oren bereikten waarvoor de woorden bestemd waren.
  
  Dat was slecht, J.D., erg slecht,' siste hij. 'Waarom ben ik niet eerder ingelicht? Je moet er nog eens heen en een nieuw plan in werking stellen. En zorg er voor dat het slaagt. Ik verdraag een dergelijk verlies niet in dit stadium -in geen enkel stadium. En zorg er ook voor dat je zelf vrij bent voor andere taken. Betaal wat nodig is - maar zorg dat liet gedaan wordt en zorg er voor dat het goed gedaan wordt!' Zijn hoofd zwenkte in een andere richting. 'Jij, B.P.' De geluiden van de vergadering dreunden door, als een hoge waterval die het geruis van de rivier overstemt. 'Is er geen manier om er voor te zorgen dat jij daar weg blijft?' B.P. schudde zijn hoofd. 'Dat zou buitengewoon vreemd lijken, M.B.,' murmelde hij zacht. 'Mijn positie vereist mijn aanwezigheid. Stel dat ik een ongelukje zou krijgen, dan zou men dat misschien nóg vreemd vinden. Maar ...' Hij krabbelde een notitie en schoof deze toe aan de man die hij M.B. had genoemd.
  
  De voorzitter van de raad van bestuur las de aantekening met toegeknepen ogen. Zijn dunne wenkbrauwen gingen bespiegelend omhoog en zijn lippen plooiden zich in iets dat een glimlach kon lijken.
  
  'Maar natuurlijk moet je daar zijn,' tinkelde zijn dunne stem. 'Het is waar, wat je daar van een ongelukje zei. En jij, van alle mensen - nee, jou kan ik niet missen. Uitstekend, B.P. Uitstekend. Het lijkt me dat dat een bonus waard is. Een speciale beloning.' Hij zweeg, en zijn kille blik gleed rond de tafel. 'Verder nog iets?'
  
  Stilte. Hoofden werden geschud. De band op de recorder was bijna vol. De man aan het hoofd van de tafel opende het slotje van een grote leren map en gaf iedere man een dun vel papier.
  
  Ieder las het in stilte, knikte en pakte lucifers of aansteker. De velletjes vlamden op, krulden toen om in zwarte as tussen de peuken in de asbakken.
  
  Er zaten nog slechts enkele centimeters op de opgenomen band.
  
  'Dan is de vergadering gesloten,' zei de slissende stem van de voorzitter.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 5
  
  
  
  
  'Ah, het buitenleven, ik ben er dol op, Nickska!' dreunde Valentina. Haar grote hand gebaarde veelzeggend naar het winterse landschap van het noorden van de staat New York. 'Ik wou dat ik op tijd was geweest om de bladeren van kleur te zien veranderen, maar ook zo is het erg mooi.' Ze draaide zich plotseling naar hem toe en haar ronde gezicht stond ernstig. 'Maar je bent niet vrolijk, Nicholas. Je bent veel te stil.'
  
  'Laten we dankbaar zijn, mevrouw Sitsjikova,' zei het meisje op de voorbank. 'Meestal is het onmogelijk hem zijn mond te laten houden.'
  
  'Zo is het wel genoeg, juffrouw Baron,' zei Nick streng. 'Nog één woord en ik stuur u regelrecht terug naar uw morsige bureau in de oei.' Hij zuchtte diep. 'Echt, dat personeel van tegenwoordig ...'
  
  Valentina gniffelde. 'Kom, kom, Nick. Je bent maar wat blij dat die lieve Julia met ons meegaat. Dat was ik ook toen ik het hoorde.' Ze boog zich naar voren en klopte Julia op de schouder.
  
  De Cadillac suisde in westelijke richting over de weg. De auto was kogelvrij, botsvrij en bijna bomvrij, en de bestuurder was AXE-man Johnny Thunder. Nick was gewapend, evenals Julia, zijn favoriet spionne. Misschien was Valentina ook gewapend (ze had er een beetje terughoudend over gedaan en hij had niet aangedrongen). Maar ze waren omgeven door zoveel veiligheidsvoorzorgen als Valentina maar wilde toestaan. Een stukje voor hen reed een onopvallende zwarte auto en een stukje achter hen reed een onopvallende lichte wagen, beide met AXE-mensen. En de centrale werd goed bescherm door eigen bewakers.
  
  Niettemin voelde Nick zich niet op zijn gemak. Hawk, Valentina en hij hadden een hele dag gepraat over de implicaties van de aanslag op haar leven en de uit Moskou verdwenen Chinezen. Ze had met grote belangstelling geluisterd toen ze haar over de brief van Hakim vertelden, maar ze had er geen weg mee geweten. 'Natuurlijk! Natuurlijk! Dat moeten dezelfde mannen zijn!' had ze opgewonden gezegd. En toen had ze gefronst. 'Maar - ik was er al bijna zeker van dat die poging om me te doden maar één ding kon betekenen: dat er iets in West Valley is dat ik niet mag zien. Want de Chinese geleerden - en dus ook hun regering en inlichtingendienst - weten natuurlijk dat ik hier ben om de centrale te bezichtigen. Maar het kan niet de centrale zelf zijn die ze me niet willen laten zien. Het kan geen ding zijn. Het moet iemand zijn. Maar waarom zouden ze bang voor herkenning zijn als ze zich allemaal hebben laten veranderen?' Ze had nog dieper gefronst. 'Dan moet het een ding zijn. Maar wat voor ding?'
  
  'Ik kan me niet voorstellen wat voor soort ding het kan zijn dat niet al door honderden mensen is gezien,' had Hawk droog gezegd. 'Maar één ding wordt me steeds duidelijker -je moet je bezoek aan West Valley uitstellen en er op een andere dag in het geheim naar toe gaan.'
  
  'Uitstellen! Een andere dag!' Haar enorme gestalte scheen op te zwellen als een ballon. 'Ik ben hier nu, en ik ga nu.'
  
  En dus ging ze. Ze was onvermurwbaar geweest.
  
  En daarom maakte Nick zich zorgen, want ook hij was er van overtuigd dat er iets in West Valley was dat gevaarlijk voor haar was.
  
  En waar hij zich ook ongerust over maakte was het feit dat hij nog niets van Hakim of D-5 had gehoord. Hawk had niets meer van D-5 gehoord sinds Eiger zijn aankomst in Cairo had gemeld.
  
  'Genoeg,' zei Valentina. 'Nu is het genoeg. Je bederft deze mooie dag. Ik beloof je dat ik goed zal opletten. Bovendien heb ik mijn kogelvrije korset aan. Is dat beter?' Haar lichaam schudde toen ze lachte, en haar hand viel zwaar op Nicks knie.
  
  Nick grinnikte en wees naar buiten. 'Zie je die pijpen daar?' zei hij. 'Achter die weilanden? Dat is het. We zijn er over een paar minuten.'
  
  Valentina keek. 'Tjee, het lijkt wel een olieraffinaderij!' riep ze uit. 'Of iets op een boerderij, een groep graansilo's of zo. En al het land er omheen is bouwland! Dat had ik helemaal niet verwacht.'
  
  'Nou, ik hoop dat dit de laatste verrassing voor je is,' zei Carter.
  
  Hun aankomst bij de centrale verliep met grote soepelheid. De bewakers waren hoffelijk en alert. De inzittenden van de onopvallende donkere auto en de onopvallende lichte auto lieten hun legitimatiebewijzen zien en kregen toestemming zich op sleutelposten in het bedrijf op te stellen. Johnny Thunder, een rotsblok van een man, bleef op de achtergrond. Zelfs het voorstellen was bewonderenswaardig glad en kort.
  
  'We zijn vereerd, mevrouw Sitsjikova,' zei de president-directeur van de firma. 'Mijn bedrijfsdirecteur, James Weston; vice-president, Barrett Pauling; chef veiligheidsdienst, J.Baldwin Parry. Ik hoop dat u later op mijn kantoor een verfrissing wilt gebruiken. Maar zullen we nu gaan?'
  
  Ze doorliepen eerst de moderne kantoren en betraden toen het kloppende hart van de centrale. Er waren hier geen ramen naar de buitenwereld maar er heerste een aangenaam kunstmatig daglicht dat tot in alle hoeken scheen. Het was er gestroomlijnd en onberispelijk schoon en grotendeels ruim; de gangen tussen de installaties waren breed en netjes, met overal de onvermijdelijke ladders en loopbruggen.
  
  'We hebben geprobeerd de werkomstandigheden zo plezierig mogelijk te maken,' zei Weston, die hen voorging. Veiligheidschef Parry liep naast hem, zijn ogen alert gericht op zijn bewakers en het personeel op hun posten. Zachte muziek speelde op de achtergrond ter begeleiding van het zachte zoemen der machines. 'De centrale is speciaal zo ontworpen dat men niet het opgesloten gevoel krijgt van te werken in benauwde ruimten. U ziet de brede gangen hier en daar. Elke gang voert rechtstreeks naar wat we een ontspanningsruimte noemen - grote, luchtige zalen met gemakkelijke stoelen en televisietoestellen en groene planten en zo. De verblijven voor de dames zijn ook beneden, via Gang B. We hebben, zoals u weet, een aantal vrouwen in dienst, voornamelijk bij de administratieve staf.'
  
  'Mooi, mooi,' zei Valentina, die achter Nick en de president-directeur schommelde. 'Maar ik zie geen vrouwen in overall.'
  
  'Helaas niet,' zei Weston spijtig. 'Ik weet dat de mannen het op prijs zouden stellen. Maar niets kan de vrouwen er toe bewegen uit hun korte rok en in overall te stappen. Ik ben bang dat Rusland wat dat betreft een grote voorsprong op ons heeft.'
  
  Valentina lachte luidkeels. 'Ik weet niet of het wel zo'n voordeel is, mijn vriend,' zei ze. 'Het is misschien ketterij van me, maar ik vind dat een vrouw een vrouw moet blijven. Vertelt u me eens, wat is het verband tussen deze twee apparaten? Dit ene hier ken ik, maar ...'
  
  Weston bleef naast de installatie staan en begaf zich in een technische uitleg. Veiligheidschef Parry en de bedrijfsdirecteur gaven nadere toelichting. Nick luisterde met slechts een half oor. Zijn aandacht was voornamelijk gericht op de omgeving, en over het algemeen was hij tevreden over de veiligheidsmaatregelen. Vice-president Pauling en Julia Baron stonden naast hem achter Valentina en de anderen, en hij zag dat ook Paulings ogen de omgeving opnamen tussen blikken op Julia's slanke figuur door. AXE-man Thunder vormde de achterhoede, maar hield zijn blik gericht op Valentina. Alles scheen in orde te zijn.
  
  'Zullen we verder gaan?' vroeg Weston tenslotte. Valentina knikte en de groep schoof verder in een enigszins gewijzigde opstelling. Het was slechts een kleine, onbelangrijke verandering, maar nu liep Nick een halve pas achter de groep en Pauling liep naast Valentina.
  
  Ze keek hem stralend aan. 'U bent dus de vice-president,' zei ze. 'U bent jong voor een zo grote verantwoordelijkheid. Mooi. Ik zie de jeugd graag op de voorgrond treden.'
  
  Pauling schraapte zijn keel.'Hm ...eh ...'begon hij. Valentina's stem overwoekerde wat hij verder had willen zeggen. 'Dat is een interessante structuur,' dreunde ze, en wees vooruit. 'Waar is dat voor?'
  
  Een hoge stellage reikte van vloer tot plafond, een hoogte van ongeveer vier verdiepingen, en de toren was kennelijk in het dak opgenomen. Op verschillende hoogten liepen er kleine platforms omheen en op elk platform liep langzaam een man die omlaag keek. Binnen het frame van de stellage ging een kooi op en neer, als een lift in een open schacht. De kooi begon langzamer te bewegen terwijl Nick toekeek en kwam ongeveer drie meter boven de grond tot stilstand bij een van de platforms.
  
  'Een veiligheidstoestel,' hoorde hij Pauling zeggen. 'Dat ligt meer op Parry's terrein dan het mijne.'
  
  De veiligheidschef wendde zich tot Valentina en knikte. 'Heeft vele taken,' zei hij, en betastte trots zijn baardje. 'Uniek, geloof ik. Een wachttoren, alarmcentrale en brandweerstation in één. Dat zijn uiteraard mijn mannen, daarboven. U ziet dat ze vanaf die platforms uitzicht op de hele centrale hebben. En niet alleen dat. De stellage gaat door het dak heen, nog een meter of tien hoger, zodat de bewaker in de kooi niet alleen alle operaties in het hoofdgebouw kan gadeslaan maar ook op het terrein buiten. De kooi gaat nu weer omhoog, zoals u ziet. De bewaker stopt nog twee keer onderweg en gaat dan door het dak heen om de omgeving op te nemen. En dan daalt hij weer. De kooi is uitgerust als een televisie-controlekamer met rijen monitors die informatie geven van alle hoeken en gaten van het hele complex.'
  
  'En niet alleen dat,' voegde de bedrijfsdirecteur er aan toe. 'De bewakers op de toren controleren ook zeer gespecialiseerd brandbestrijdingsmateriaal, een soort sprenkelapparatuur die elke vierkante centimeter van dit gebied bestrijkt. Die apparatuur kan zowel vanaf elk platform als vanuit de kooi in bedrijf worden gesteld. Afhankelijk van de behoefte van het ogenblik kunnen er nauwkeurig gerichte chemische oplossingen mee worden verspreid, dan wel bepaalde gassoorten of gewone waterstralen. En uiteraard kan elk deel van de centrale worden afgesloten met lange-afstandsbediening of door het rechtstreekse sluiten van een reeks zware stalen deuren, zodat het, als zich een kleine brand of... eh-... storing voordoet, onmiddellijk geïsoleerd kan worden. Uiteraard zijn dit niet onze enige veiligheidsmaatregelen. Slechts aanvullingen van de totale veiligheidsvoorzieningen. Meneer Parry hier heeft dit alles persoonlijk ontworpen. Hij werkt al jaren voor ons, vanaf de bouw van de centrale.' Hij wierp een warme blik op Parry. 'Ik moet zeggen dat het een opmerkelijk systeem is, dat ons nooit in de steek heeft gelaten. Dankzij de toren hebben we vrijwel geen behoefte meer aan de meer conventionele veiligheidsapparaten, zelfs niet aan helikoptersurveillance. Maar zoals ik al zei, we passen deze systemen niettemin toe - we hebben zelfs een paar speurvogels op het dak, al gebruiken we die zelden. Omdat de toren kilometers in de omtrek uitzicht biedt, en in dit betrekkelijk vlakke boerenland is er niet veel dat niet te zien is.'
  
  Waterdicht, dacht Nick, en keek naar de opstijgende lift. Tenzij uiteraard ...
  
  'Juist,' zei Valentina. 'Heel interessant.' En ook haar ogen waren gefascineerd omhoog gericht terwijl de bodem van de kooi uit het gezicht verdween. 'Maar wat een uitzicht moet hij vandaar over het hele complex hebben. En wat jammer dat ik mezelf niet met hem in die kleine kooi kan persen!' Vice-president Pauling glimlachte beleefd. 'Dat hoeft niet,' zei hij. 'We hebben een observatieplatform en we waren van plan u er heen te brengen. Als u me maar wilt volgen . ,.?' De groep liep verder.
  
  Bedrijfsdirecteur James Weston ging voorop. 'De trap en de kooi bevinden zich aan de westkant,' zei hij. 'Maar eer we naar boven gaan heeft u misschien belangstelling voor dit apparaatje dat we Handige Appie noemen. Appie is uiteraard een computer, maar een heel speciale . . Zijn stem dreinde voort.
  
  Opnieuw veranderde de groep bijna onmerkbaar van opstelling terwijl men verder liep. Nick ging naast Valentina lopen en voelde een lichte druk op zijn mouw. Valentina fluisterde zacht in zijn oor.
  
  'Ik heb hem eerder gezien,' mompelde ze.
  
  'Wie?' vroeg Nick gespannen.
  
  'Dit is de trap,' zei de bedrijfsdirecteur, terwijl hij bleef staan en bezorgd naar Valentina keek. 'Nogal hoog en steil, zoals u kunt zien. Maar er is nog een liftkooi, zoals Weston zei. Ah, voorzichtig aan, hier, mevrouw. Ik zie dat het een beetje glad is. Hier is iemand uiterst slordig geweest.' Zijn hand ging naar Valentina's arm om haar te ondersteunen.
  
  En opnieuw veranderde het patroon. Valentina wierp een blik op Nick en bewoog geluidloos haar lippen. Maar op dat moment stapte Pauling opzij om haar te laten passeren en ze wendde haar hoofd af, zodat het onuitgesproken woord verloren ging. En vervolgens stonden de president-directeur en Pauling tussen Carter en Valentina in een klein groepje aan de voet van een hoge wenteltrap die uitkwam op een platform met een grote deur in de muur. De tweede omloop van de liftschacht liep er langs, en de liftkooi wachtte bij de deur. Parry en Weston namen ter weerszijden plaats en wachtten.
  
  Nick keek naar de kooi en het stond hem niet aan. De kooi was nog kleiner dan die in de wachttoren.
  
  'Erg nauw,' zei Julia zacht. 'Het bevalt me niet. Capaciteit, drie personen - of één Valentina.'
  
  'Zo is het, mevrouw,' zei Pauling. 'U gaat zeker liever met de lift dan de trap op?'
  
  'Het is nogal klein,' zei de president-directeur verontschuldigend. 'Om vloerruimte uit te sparen, begrijpt u. Maar Parry en Weston zullen de controlekamer van beneden af bedienen terwijl de rest de trap naar boven neemt en u daar weer ziet. Is dat goed?'
  
  'Maar natuurlijk, natuurlijk,' zei Valentina. 'Het is niet uw schuld dat ik wat groot ben uitgevallen.'
  
  'Een ogenblikje, mevrouw Sitsjikova,' zei Nick beslist. 'Om redelijk te zijn tegenover zowel de maatschappij als u zelf, lijkt het me niet verstandig dat u alleen met de lift gaat.' Zijn blik gleed over de enorme werkruimte. Hij zag dat de andere lift terug was van zijn reis door het dak en halverwege in de schacht hing. Alle bewakers waren op hun post op de platforms en op de grond. Het had er niet veiliger en rustiger kunnen uitzien. Maar er gebeurden nogal eens dingen in liftschachten, en Valentina had een bekend gezicht gezien tussen mensen die ze nooit had ontmoet.
  
  'Maar er is alleen maar plaats voor mij,' zei Valentina op redelijke toon. 'En ik beloof u, kameraad, dat niemand me zo gek krijgt dat ik die trap beklim. Ik ga met de lift, Carter.'
  
  Nick wist uit ervaring dat ze niet zou toegeven. Dan moest hij ten koste van alles kameraad Valja in het oog houden. Maar dat zou moeilijk worden, omdat de lift ter hoogte van het plafond door het dak zou verdwijnen. En tijdens die korte periode zou ze uit het gezicht zijn.
  
  'Als u het niet erg vindt,' zei Nick, 'stuur ik Thunder vooruit naar het dak. Juffrouw Baron wacht hier beneden. Ik ga een stukje voor de lift uit de trap op. En u, meneer,' zei hij tegen de president-directeur, 'komt met meneer Pauling achter me aan. Ik weet dat u zich realiseert dat mevrouw Sitsjikova mijn verantwoordelijkheid is en dat ik zo dicht mogelijk bij haar moet blijven. Meneer Parry - ik neem aan dat de deur boven op slot is. Misschien zou u zo vriendelijk willen zijn een bewaker met Thunder mee te sturen om hem door te laten.'
  
  Parry aarzelde. 'Tja, het is wat ongebruikelijk, ziet u. Ik weet niet of . .
  
  'Het is in orde, Parry, het is in orde,' zei de president-directeur. 'Ik begrijp meneer Carter volkomen. Stuur een bewaker met Thunder mee; dat zit wel goed.'
  
  'Het is echt niet nodig,' zei Parry. 'Ik heb al twee man op het dak en ik kan de deur van beneden af openen.' Hij haalde een hendel op een klein paneel naast de wenteltrap over. 'Ga maar naar boven, Thunder. Op het binnenplatform is een foto-elektrische cel waar de deur mee wordt geopend. Doe hem achter u dicht, ik open hem wel weer voor de man die na u komt. U komt uit op een breed observatieterras waar mijn twee bewakers ter weerszijden van de liftschacht rechts staan. De deur daar gaat natuurlijk pas open als de lift boven is. Automatisch, begrijpt u. Mevrouw zal geen moeilijkheden ondervinden. En vanuit de lift in de wachttoren worden al onze bewegingen uiteraard in het oog gehouden.'
  
  'Laten we dan gaan,' zei Valentina. Ze liep langs Pauling en stapte majesteitelijk in de kleine lift.
  
  'Ga je gang, Johnny,' zei Nick.
  
  Thunder besteeg de wenteltrappen met drie treden tegelijk. 'Tjee,' zei Pauling bewonderend. 'Denkt u dat hij dat volhoudt?'
  
  'Ja,' zei Nick kortaf. 'Julia. Naar de lift graag.'
  
  De lift in de wachttoren ging gelijk met Johnny Thunder omhoog.
  
  Nick keek toe en wachtte af. Johnny klom verder. De lift in de wachttoren steeg langzaam omhoog. Valentina wachtte ongeduldig. Julia stond er vlakbij te wachten.
  
  'Ik moet u zeggen dat ik uw voorzorgsmaatregelen wat buitensporig vind, Carter,' zei Pauling zacht.
  
  'Nee, hij heeft groot gelijk,' zei Parry. 'We mogen geen enkel risico nemen.'
  
  Johnny kwam op de overloop en de bovenste deur ging open. De lift in de wachttoren verdween door het dak uit het gezicht.
  
  De deur ging dicht achter Johnny.
  
  Valentina onderdrukte een enorme geeuw.
  
  'Ik ga,' zei Nick.
  
  Hij legde de eerste etappe langzaam af, met één oog gevestigd op Valentina die in de lift wachtte en met het andere uitkijkend naar de terugkerende lift in de wachttoren.
  
  Er volgde een pauze van zestig seconden. Toen gleed de lift in de wachttoren langzaam omlaag en hield enige decimeters boven de grond stil.
  
  'Goed, Parry,' zei de president-directeur.
  
  Parry drukte op een knop aan de buitenkant van Valentina's kooi. Hij ging haperend omhoog, alsof hij niet aan een dergelijk gewicht was gewend.
  
  Nick rende de wenteltrap op. Tegen de tijd dat Valentina's lift de top bereikte, zou hij op het binnenplatform zijn om Johnny door de deur te volgen. Hij zag haar even onder hem, omhoog komend als een nijlpaard in een bassin, en op meters afstand steeg de kooi in de wachttoren op gelijke hoogte mee. Pauling en de president-directeur kwamen achter Nick. Julia stond beneden, samen met Parry en Weston. Nick keek naar Valentina.
  
  Hij bleef even staan om haar kooi op gelijke hoogte met hem te laten komen zodat hij haar kon toeroepen. Maar op dat moment klonk er een kreet van beneden, en toen hij zich omdraaide om te kijken, voelde hij dat zijn hoofd tolde als bij een ochtendkater.
  
  Hij zag Pauling op de trap vallen, met zijn hand aan zijn keel geslagen. Hij zag de president-directeur naar de leuning van de trap grijpen, missen, en omlaag vallen. Zijn geest tolde om en om. Door de dikke mist die niet om maar in hem was, zag hij Parry, Weston en Julia op de grond zakken, en toen hij probeerde verder te klimmen om Valentina's lift bij te houden, had hij een gevoel alsof hij door dikke modder waadde die aan zijn benen vastplakte en zijn mond en neus vulde.
  
  Gas! dacht hij geschrokken. Moet naar boven! Moet naar-... Valentina ... moet naar die deur ...
  
  En toen plukte de modder aan hem, stroomde door hem heen, overspoelde hem, en hij viel.
  
  Zijn laatste doffe blik viel op een massieve vrouwengestalte die grotesk in een kooi neerlag, een kooi die onontkoombaar buiten zijn bereik leek te stijgen ...
  
  De enige man die zijn adem had ingehouden bleef rustig staan waar hij stond tot hij er absoluut zeker van was dat niemand zich nog bewoog. Toen telde hij nog tot tien terwille van de zekerheid, en keek om zich heen. De veiligheidsdeuren waren afgesloten. Bewakers lagen op de grond en de platforms, evenals de bolleboffen en de bezoekers.
  
  Hij glimlachte grimmig in zich zelf en nam de voorzorgsmaatregel die nodig was voor de komende kritieke minuten. Toen betastte hij de controlehendels met deskundige vingers en ging aan het werk.
  
  Twee liftkooien bewogen zich in de stilte van de met gas gevulde ruimte.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 6
  
  
  
  
  'Ik weet niet wat u bedoelt,' zei Hamilton Garvey. 'En bovendien weet ik niets van u af. Heb ik het goed dat u wilt dat ik u in contact breng met de CIA?'
  
  De eerste secretaris van de Amerikaanse ambassade in Cairo bekeek zijn bezoeker met afschuw en achterdocht.
  
  Hakim Sadek zuchtte geprikkeld. 'Ik zal het nog één keer zeggen,' zei hij geduldig. 'Mijn naam is Hakim Sadek en ik ben professor in de criminologie aan de universiteit van Cairo. Ik ben ook, als consulent, verbonden aan de politie hier, en op het ogenblik ben ik bezig met een onderzoek naar de moord op de Duitse chirurg von Kluge. Ik heb informatie die me verzocht is door te geven aan het Amerikaanse bureau AXE. Niet de CIA. Een van hun agenten, geclassificeerd als D-5, zou contact met me opnemen om die informatie in ontvangst te nemen. Hij werd vermoord toen we elkaar ontmoetten. Het is nu zelfs nog dringender dat ik contact opneem met zijn meerderen, zijn collega's. Ik heb een heleboel te melden. En het is dringend.'
  
  Garvey tuitte zijn lippen. Hij wist iets van D-5. AXE had naar de man gevraagd. Het scheen dat hij werd vermist. En nu scheen hij te zijn vermoord.
  
  'Maar waarom komt u bij mij?' vroeg hij zacht, nog steeds vervuld van afkeer jegens deze afstotelijk uitziende man. 'Waarom denkt u dat ik contact kan opnemen? O, we zullen uiteraard schrijven ...'
  
  'Nee, we zullen niet schrijven,' zei Hakim ijzig kalm. 'We zullen een gesprek aanvragen op de directe lijn met het hoofdkwartier van AXE in Washington en we zullen spreken met Hawk of met agent N-3, ook wel Killmaster genaamd. En ik weet dat u contact kunt opnemen omdat N-3 me dat zelf heeft verteld toen we bij een vorige gelegenheid samenwerkten. Iedere Amerikaanse ambassade en legatie en elk consulaat heeft voor noodgevallen zo'n directe lijn. En dit is een noodgeval. Hawk heeft zelf D-5 naar me toe gestuurd, en nu is D-5 dood. Wilt u nu alstublieft bellen?'
  
  Garvey duwde zijn stoel achteruit, stond heel langzaam op. Sadek scheen een heleboel van AXE te weten - van Hawk, N-3 en D-5. En hij had gelijk wat de directe lijn betrof. 'Goed dan,' zei hij tenslotte. 'Ik zal het doen. Wilt u hier wachten?'
  
  Hij liep naar een deur die hij achter zich dicht deed.
  
  Hij kwam nog geen drie minuten later terug, met een verbijsterde blik op zijn brede gezicht. 'Ik heb hen aan de lijn. Volg me, alstublieft,' zei hij.
  
  Hakim volgde hem naar de kleine achterkamer en sprak in de telefoonhoorn. 'Met Sadek,' zei hij. 'Carter?'
  
  Er volgde een korte stilte, toen zei een droge stem duidelijk: 'Carter is op het ogenblik bezig. U spreekt met zijn assistent. De naam is Hawk.'
  
  Aan de andere kant van de lijn glimlachte Hawk flauw in zichzelf. Hij vond het amusant zich voor te doen als Carters ondergeschikte.
  
  Maar de geamuseerdheid verdween toen hij het verhaal van Hakim hoorde.
  
  Over D-5. Over het gezicht dat Hakim herkende. Over de foto's, contactafdrukken die in een geheime lade in het huis van van Kluge waren gevonden.
  
  Over de kunsthanden.
  
  'Zijn er nog meer aanslagen op uw leven gepleegd?' vroeg Hawk tenslotte.
  
  'Af en aan,' zei Hakim. 'Soms ben ik in staat in vermomming te werken, soms niet. Als ik als mezelf op straat kom, beginnen er dingen door de lucht te vliegen en staan er mensen op straathoeken te loeren. Ja, ze proberen me te pakken te nemen.'
  
  'Jammer. En er is geen kans om het getij te keren?'
  
  'Helaas niet. Ze zijn sterk in instant-zelfmoord. Ook zijn ze nu voorzichtiger geworden, en werken alleen van afstand. Misschien hebben ze niet veel mensen meer.'
  
  'Misschien. Ik hoop het. En u zei dat u geen foto van de tiende man hebt?'
  
  'Nee. Niets. Helemaal niets. Ik heb geen enkel bewijs dat hij in verband staat met de anderen. Het is alleen een patroon dat ik in mijn hoofd heb opgebouwd. En een herinnering aan hoe hij er placht uit te zien.'
  
  'Dan kunt u het beste direct naar hier komen,' zei Hawk. 'Is dat mogelijk?'
  
  'Ik heb al gepakt,' zei Hakim. Hij hoorde Hawk even gniffelen.
  
  'Blijf dan waar u bent. Ik zorg voor vervoer. Geef me Garvey even. U hoort binnen een uur van me.'
  
  Hakim gaf de telefoon aan Garvey en ging terug naar de andere kamer.
  
  Traag verstreken er tien minuten.
  
  
  
  Er was een gegil in zijn oren als een lichamelijke pijn en een zwaarte in zijn borst waardoor hij omlaag werd gedrukt en die hem smoorde alsof hij levend was begraven.
  
  Toen hoorde hij in een golf van misselijkheid de dravende voetstappen en de kreten, en opeens herinnerde hij zich alles.
  
  Nick deed zijn ogen open en worstelde zich overeind. Hij wankelde terwijl hij zich aan de trapleuning vastklemde en door een mist omlaag keek. Bewakers stroomden door de gangen naar het nachtmerrieachtige tafereel beneden. De figuren lagen nog waar ze waren neergevallen. Alleen Julia was bezig overeind te komen en ze keek moeizaam in de richting van de lift met Valentina.
  
  Nick draaide zich duizelig om en keek ook.
  
  De lift bevond zich iets hoger dan de laatste keer dat hij had gekeken, en hij hing roerloos in de schacht tussen vloer en plafond in.
  
  En hij was leeg.
  
  Hij kreunde onwillekeurig en draaide zich om naar de wachttoren. Ook daar hing de kooi stil in de schacht, maar omdat hij bekleed was, kon hij niet zien wat er in de kooi gebeurde.
  
  Nu kwamen de anderen in beweging - de bewakers op de platforms en de burgers op de grond - en zijn ogen schoten langs hen alsof door een wonder Valentina zich onder hen zou bevinden. Maar nee; ze was er niet.
  
  Hij draaide zich om en rende de wenteltrap op naar het dak. Van ver beneden hoorde hij een stem roepen: 'Halt!' en Parry's stem die riep: 'Laat hem gaan - het is Carter - oh, mijn God, ze is verdwenen!'
  
  Toen was hij op de overloop en de grote deur gleed open. Hij struikelde in het heldere, koude lucht van de herfstmiddag en zoog zijn adem in bij de aanblik van het tafereel voor hem.
  
  Johnny Thunder lag op enkele decimeters afstand roerloos op het dak. Het bloed op zijn achterhoofd stroomde niet meer; het grote hart had opgehouden te kloppen.
  
  En twee geüniformeerde bewakers lagen op hun buik op het observatieterras.
  
  De eerste was morsdood met een klein gat in zijn buik en een groot gat in zijn rug. De tweede man bewoog zich.
  
  Nick rende naar hem toe langs een grote open loods waar de deur van open stond. Hij ving een glimp op van een helikopter met er naast de lege plaats waar een tweede helikopter had moeten staan.
  
  Dat was de oplossing dus - althans, gedeeltelijk. Maar hoe zat het met die liftkooien die nog steeds in de lucht hingen? Hij liet zich naast de tweede bewaker zakken. De man was aan flarden gereten, lag te sterven, maar er was nog een vonkje leven. Hij tastte zwak naar het pistool dat naast hem lag en de ogen die versuft naar Nick keken waren hard en vol haat.
  
  'Carter van AXE,' zei Nick snel. 'Ik sta aan jouw kant. Wat is er gebeurd?'
  
  De uitdrukking in de ogen veranderde en de vingers gleden weg van het pistool.
  
  'Hu ... Hu ... Hughes,' zei de man zwak. 'Kooi.' Hij gebaarde flauw naar de wachttoren. 'Gek. Moet gek geworden zijn. Heeft ons ... neergeschoten. Rende weg ... Ik heb geprobeerd om ...' Hij haalde schokkend adem en zijn ogen werden dof.
  
  'De vrouw!' zei Nick dringend. 'Heb je de Russische vrouw gezien?'
  
  Het hoofd knikte vaag.
  
  'Wanneer?' vroeg Nick dringend. 'Waar? Is ze hier geweest?'
  
  Het kwam hem voor dat de man met zijn hoofd schudde, maar hij kon er niet zeker van zijn, want de schuddende beweging eindigde op het terras, en de man was dood.
  
  Nick sprong overeind en begon te rennen. Hij was er wel bijna zeker van dat het te laat was om hard te lopen, maar hij moest zich overtuigen van de exacte situatie op het dak met zijn vele niveaus.
  
  Behalve hij was er geen levende ziel te bekennen. Maar in de helikopterhangar hing een zekere warmte en een benzinegeur, en hij wist dat een van de helikopters enkele minuten geleden was vertrokken. Hij keek op zijn horloge. Het moest twaalf, dertien, hooguit vijftien minuten geleden zijn dat hij op de trap was gestapt en hij het gas had ingeademd. Moeilijk precies te zeggen omdat hij niet op zijn horloge had gekeken toen het doek viel, maar er was in elk geval tijd genoeg voor een helikopter geweest om op te stijgen en uit het gezicht te verdwijnen. Ook tijd genoeg voor de bewaker in de lift in de wachttoren om de hendel over te halen waardoor het gas zich door de werkruimte verspreidde; dan op te stijgen, zijn schoten - ongetwijfeld met geluidsdemper - te lossen; Valentina te grijpen toen ze uit haar lift stapte; beide liften weer omlaag te sturen om enkele seconden te winnen; en met zijn gevangene te vertrekken in de helikopter. Gevangene, of lijk? Dood of levend, Valentina zou een niet meewerkende last zijn. Misschien waren er twee mannen bij betrokken geweest, één in de lift en een medeplichtige op het dak, die uit het gezicht in de hangar had kunnen wachten. Hij besefte opeens dat hij maar aannam dat de bewaker uit de wachttorenlift ook was verdwenen, er beslist bij betrokken was. Maar zelfs als hij niet was verdwenen, dan nog moest hij er bij betrokken zijn. Tenzij ook hij ergens dood lag ...
  
  De activiteit barstte los op het dak terwijl hij naar een bloedveeg bij de open hangardeur stond te kijken en in een kleine microfoon in zijn borstzak sprak. 'Fisher - hier, naar het dak, zo snel mogelijk. Davis en Alston - naar jullie auto, waarschuw Hawk, Sitsjikova is weg, kennelijk ontvoerd per helikopter, verzoek alle vliegverkeer te waarschuwen, blijf dan tot nader order in de auto. Hammond en Julia - blijf waar je bent, hou je ogen en oren open.'
  
  En toen stond Pauling naast hem met bleek gezicht en trillende lippen. Bewakers stroomden door de open deur achter hem; drie anderen tuimelden uit de lift waar Valentina zich zo kort tevoren in had bevonden.
  
  'Wat een ellende, wat een ellende!' kreunde Pauling en keek in de schemerige hangar. 'O, Christus, hij is weg. De bewakers op de grond zeiden dat ze hem hadden zien opstijgen, dachten eerst dat wij hem op weg hadden gestuurd. Toen ging het alarmsignaal in Controlecentrum B en de noodploeg kwam kijken en zag dat we ingesloten waren. We waren allemaal bewusteloos toen ze binnenkwamen, vergast als een troep ...'
  
  'Ze hebben het gas uitgeschakeld, ja?' zei Nick. Hij zag dat de lift in de wachttoren nu op het dak was aangekomen waar nog drie figuren uitkwamen. Al spoedig zou er vrijwel niemand meer beneden zijn.
  
  Pauling keek hem leeg aan. 'Zij ...? Nee, dat denk ik niet. Ik dacht dat het ventilatiesysteem al werkte toen ze de lift omlaag haalden. Met lange-afstandsbediening uiteraard. Omdat er niemand in de lift was. Ik begrijp het niet,' zei hij, verbijsterd zijn hoofd schuddend, ik bedoel, wat kan er met Hughes gebeurd zijn?'
  
  'Hughes - dat was de man in de wachttorenlift?' zei Nick.
  
  Pauling knikte. 'Een van de beste veiligheidsmensen. Hij moet uit de kooi geplukt zijn! Iemand moet op het dak hebben zitten wachten - iemand moet ...'
  
  'Onmogelijk,' zei Parry, die achter hem opdook. Zijn gezicht was hard als een rots, zijn kwade ogen waren toegeknepen. 'Tenzij Hughes zelf kans heeft gezien een medeplichtige in de hangar te smokkelen, wat me erg onwaarschijnlijk lijkt. Hughes moet de zaak zelf op touw hebben gezet, om de een of andere onbegrijpelijke reden.' De tweede hangardeur gleed open terwijl hij sprak en hij gebaarde naar een man in een vliegerspak. 'Hee, Hunter - breng dat ding naar buiten, en snel wat! Bewakers hebben gemeld dat ze het toestel in noord tot noordoostelijke richting hebben zien wegvliegen,' zei hij tegen Nick. 'We gaan ze achterna. Ik heb ook de staatspolitie en de grenscontrole gewaarschuwd. Hebt u enig idee?'
  
  'Laat die helikopter even wachten,' zei Nick. 'Ik wil dat mijn eigen mannetje meegaat. En ik wil dat alle gebouwen en het terrein en het aangrenzende terrein grondig worden doorzocht voor het geval die toestand met de helikopter een afleidingsmanoeuvre is.'
  
  'Afleidingsmanoeuvre, jawel,' zei Parry. 'Drie doden en een helikopter verdwenen. Maar we zullen het doen. Waar is die man van u? Laten we in Godsnaam niet nog meer tijd verknoeien. Dat er zoiets moest gebeuren ...!'
  
  'Ongelooflijk,' zei Nick gelijkmoedig. 'Ah, Fisher - stap in de helikopter en wegwezen. Kom, Parry, laten we de zaak aan deze kant eens gaan bekijken. Ik wil alle namen weten van alle mensen die op dit terrein aanwezig zijn. En ik wil dat de hele zaak zo wordt afgegrendeld dat niemand - maar dan ook niemand - hier weggaat tot ik toestemming geef. Overigens, die andere helikopter - was dat er precies zo een?
  
  'Een tweelingbroertje,' zei Parry. 'Tot in alles gelijk.'
  
  'Mooi zo,' zei Nick. 'Dat is een hele steun.' Maar hij legde niet uit waarom het een hele steun was terwijl hij met Parry aan de slag ging om de speurtocht op gang te brengen.
  
  
  
  'Sorry dat ik u heb laten wachten,' klonk de droge, zakelijke stem van het hoofd van AXE, 'maar er is iets gebeurd waar ik iets aan moest doen. Iets waardoor het nog dringender wordt dat u hier komt.'
  
  Hakim keek op zijn horloge terwijl hij luisterde. Nog geen half uur, en de man verontschuldigde zich al! AXE was snel. 'Binnen tien minuten wordt u opgehaald door een jeep,' vervolgde Hawk. 'Die brengt u eerst naar een klein privé vliegtuig op een plaatselijk vliegveld. Met dat vliegtuig gaat u naar een van onze legerluchtbases, waar u aan boord van een straalmachine stapt die u naar New York brengt. Daar wordt u afgehaald. Dat is alles. Tenzij u nog iets te vragen hebt?'
  
  'Nee,' zei Hakim.
  
  Maar terwijl hij op de jeep wachtte, vroeg hij Garvey om een spiegel, en toen hij zich van de spiegel afwendde leek het gezicht dat hij nu had volstrekt niet op het zijne. Hij was een meester in vermommingen, en was niet van plan zich in dit stadium van het spel te laten elimineren.
  
  
  
  'Ik begrijp je niet!' zei Julia kwaad. 'Alle anderen zijn hard aan het werk - helikopters hier, grenspatrouilles daar, bewakers die het land afstropen, Davis en Alston in hun straalauto, Hammond die elke kiezelsteen omdraait om te zoeken, en jij kunt alleen maar op en neer deinen in deze verdomde kooien. Goeie God, ik dacht dat je ze op z'n minst met een vliegtuig achterna zou gaan. Wat is er, Carter, ben je aan het verslappen of zo?'
  
  De lift in de wachttoren daalde langzaam.
  
  'Het boeiende is het gas,' zei Nick. 'Het kan alleen van hieruit aan- en afgezet worden. Dus moet de bewaker in de wachttoren het afgezet hebben voor hij wegging. Attent, vind je niet? Als je nagaat dat hij een paar minuten extra zou hebben gehad als hij dat niet had gedaan. Maar gelukkig voor ons allemaal heeft hij het wel gedaan.'
  
  Julia snoof. 'Wat was daar voor gelukkigs aan? Het schijnt ons weinig geholpen te hebben. Trouwens, het was geen dodelijk gas.'
  
  'Nee, niet dodelijk,' zei Nick peinzend. 'Maar als we het iets langer zouden hebben ingeademd zouden we allemaal walgelijk ziek geworden zijn. En voortgaande inhalering zou best de dood hebben kunnen veroorzaken. Dacht je dat wij hem iets konden schelen nadat hij drie man op het dak heeft vermoord en God weet wat met Valentina heeft gedaan? Dat geloof ik niet. En hij vond het gas gevaarlijk genoeg om zelf een masker te dragen.' Nick raakte het met zijn teen aan. Het lag op de vloer van de lift alsof het na gebruik zorgeloos was weggegooid. 'Ik ben benieuwd waarom hij de moeite heeft genomen het af te zetten. Het zou een goeie vermomming geweest zijn. Aan de andere kant wist iedereen in de centrale dat hij dienst in de lift had, dus waarschijnlijk zag hij de zin er niet van in om zijn gezicht te bedekken. Dus laten we eens nagaan wat hij gedaan moet hebben.'
  
  De kooi kwam op de begane grond en daalde verder af in de kelder. Nick haalde een hendel over en ze gingen weer omhoog. De televisiemonitors op het paneel voor hem gaven miniatuurbeelden van de speurtocht op het terrein en in de gebouwen en hij keek bijna afwezig naar de schermpjes terwijl hij in gedachten het vergassingstafereel naging.
  
  De lift ging gestaag omhoog en stopte toen hij de hendel overhaalde. 'Hier was hij ongeveer toen ik hem het laatst zag,' zei hij. 'De lift met Valentina bevond zich hier tegenover. Tegen die tijd was het gas al aan het stromen. Laten we zeggen dat ik Hughes ben, de moordenaar. Ik zet mijn gasmasker op en breng de lift tot stilstand. Ik wacht een paar minuten tot iedereen bewusteloos is van het gas. Tot ik het zeker weet. Ik weet dat Valentina buiten westen is want ik kan haar in haar kooi zien liggen. Maar haar kooi gaat verder omhoog. Ik, Hughes, kan hem niet tegenhouden, en ik wil haar trouwens op het dak hebben. Dus terwijl iedereen plat ligt, ga ik verder omhoog.' Nick raakte de hendel aan en de lift in de wachttoren steeg op. 'Ik kom bij het dak, ik stop, draai het gas uit, en neem mijn gasmasker af. Ik zie Johnny Thunder met twee bewakers, en ik schiet ze neer. Dan ren ik naar de andere lift, pak Valentina en sleep haar naar de helikopter. Nee - eerst stuur ik mijn lift en de hare omlaag, want nu ik op het dak ben kan ik beide liften bedienen. Volgens Parry kunnen ze allebei van binnenuit worden bediend of op afstand vanaf de begane grond of het dak. Dus ik stuur de liften omlaag, laat ze halverwege plafond en begane grond stoppen, duw dan de forse kameraad Valja in de helikopter, al dan niet met behulp van een geheimzinnige medeplichtige, en ik smeer 'm.'
  
  Nick keek over het dak. 'Ik ben een goocheme jongen. Snel, vernuftig, sterk genoeg om een os op te tillen. Je mag me feliciteren. Want volgens de personeelslijst ben ik de enige die uit de centrale is verdwenen. Ik heb geen medeplichtige bij me. Wat betekent dat ik of kans heb gezien er eentje van buitenaf op het dak te smokkelen - wat naar ze Carter verzekerd hebben onmogelijk is - of ik heb het hele miraculeuze karwei in mijn eentje klaargespeeld. Er zijn natuurlijk wel vaker onmogelijke dingen gebeurd. Maar dan was er een steuntje bij nodig. En waarom neem ik, bij alles wat ik moet doen, de moeite om het gas uit te schakelen en de liften omlaag te sturen?'
  
  Julia keek hem nu aandachtig aan. 'Je hebt de liften teruggestuurd om ons af te leiden,' zei ze. 'Het is niet gelukt door die bemoeial Carter, maar jij bent inmiddels al een eind weg, dus het geeft niet. En wat het uitschakelen van het gas betreft - misschien heb je een medeplichtige beneden die je geen kwaad wil doen.'
  
  'Misschien,' zei Nick. 'Misschien.' Hij keek naar de plek waar het lichaam van Johnny Thunder had gelegen. Johnny had niet eens de kans gehad zijn pistool te trekken, en Johnny was snel. Maar een van de bewakers had er wel kans toe gezien. Hij had zijn wapen getrokken en twee keer geschoten. En onder Nicks ogen was hij gestorven.
  
  Er was een kleine kans dat hij iemand had geraakt, en dat het bloed voor de hangar niet dat van Valentina was.
  
  'We gaan naar beneden,' zei Nick, 'om de andere lift te proberen.' Hij duwde aan de hendel en de wachttorenlift zakte omlaag. Langs de onbewogen toekijkende bewakers liepen ze naar de andere lift. Nick liet de kooi waar Valentina uit was ontvoerd opstijgen tot aan het dak, en toen daalden ze weer. Ditmaal stopten ze niet op de begane grond maar gingen de kelder in. De liftdeur kwam uit op een gang met dikke stalen deuren. Alle kamers achter deze deuren waren zorgvuldig doorzocht en niemand had zich er over verbaasd dat er niets was gevonden. Hier waren de onderhoudsruimten, de elektriciteitscontrolekamer met zijn rijen stoppen en hendels, de opslagplaatsen voor toestellen en onderdelen. Nick wist dat ook hier beneden bewakers waren, maar ze bevonden zich in de dwarsgangen. Alle deuren werden normaal gesloten gehouden, zoals nu. En ze werden op slot gedaan als ze niet gebruikt werden.
  
  'Maar er zijn sleutels van,' zei Nick. 'En tijdens onze periode van bewusteloosheid kan de lift hier beneden geweest zijn. Met een beetje geluk en een hoop planning zou iemand Valentina uit de kooi hebben kunnen slepen om haar, zonder gezien te worden, in een van deze kamers te brengen. Stel dat ze omlaag is gegaan in plaats van omhoog? Denk eens in, Julia.'
  
  'Ik denk al,' zei Julia. 'En wat ik denk is dat al deze ruimten al zijn doorzocht en dat ze hier niet is.'
  
  'Daar lijkt het op,' zei Nick. 'En toch had Valentina iemand herkend. Niet Hughes, die onzichtbaar in die wachttorenlift zat. Iemand op de begane grond, die bij ons was. In ons groepje. Het was, denk ik, alleen maar toeval en de manier waarop de groep maar door elkaar bleef draaien, dat het haar moeilijk maakte me te vertellen wie het was. Godverdomme!' Opeens was hij razend. 'Ik moet gek geweest zijn om haar daar in haar eentje te laten instappen. Vooral omdat ik wist dat ze iemand herkend had. Maar wie? Wie kan het geweest zijn! Weston, Parry, Pauling, de president-directeur zelf? Ze zijn hier stuk voor stuk al jaren - ik ken hun levensloop. O, verdomme, laten we maar naar boven gaan om die krijgsraad in het kantoor van de president-directeur te houden. Misschien hebben de speurtochten per vliegtuig iets opgeleverd.'
  
  Hij gebaarde Julia terug in de kooi en drukte op de knop voor de begane grond.
  
  'Weet je?' zei Julia, met een verre blik in haar kattenogen. 'Ik heb een kleinigheid opgemerkt die ik nogal vreemd begin te vinden. Aan de voet van de trap is een rij kastjes met trekkoorden en er boven een bordje GASMASKERS. Toen ik bijkwam, zag ik dat een van de kastjes op een kier stond, alsof iemand op het laatste ogenblik had geprobeerd er eentje te pakken. Maar daar heeft niemand iets over gezegd. En voor zover ik kon bekijken, was niemand er dicht genoeg bij om het te doen.'
  
  'Voor zover jij kon zien,' zei Nick. 'Maar jij bent een minuut of tien buiten westen geweest. Stel dat iemand zo goochem is geweest zijn adem in te houden ... Hee, dat is erg boeiend. Welk kastje was het?'
  
  De kooi was op de begane grond tot stilstand gekomen, en door het metalen netwerk konden ze de deurtjes onder het bord GASMASKERS zien.
  
  'Die kast aan de rechterkant,' zei Julia. 'Ik zweer dat het deurtje daarstraks open stond! Ik weet het.' Maar nu waren alle deurtjes dicht.
  
  'Dan heeft iemand de zaak een beetje opgeruimd,' zei Nick, 'waar hij eerder misschien geen kans toe heeft gehad. En wat is er aan de hand met deze godvergeten deur?'
  
  Hij drukte op de knop met het woord OPEN. Er gebeurde niets. Aan de andere kant van de ruimte zag hij door het open traliewerk van de stellage Parry en Pauling en een paar bewakers naar hem kijken. Parry deed een stap in de richting van de kooi en riep: 'Carter! Is er iets?'
  
  En toen werd de enorme machinekamer in een inktzwarte duisternis gedompeld.
  
  Nick vloekte sissend en wierp zich tegen de deur. Het metaal rammelde onder de druk, maar bezweek niet.
  
  'Bepaald charmant,' mompelde Julia droog. 'Jij en ik met ons tweetjes in het donker - als ratten in de val met een moordenaar op vrije voeten.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 7
  
  
  
  
  Het was als een herhaling van het eerste alarm, behalve dat deze scène zich aanvankelijk in een absolute duisternis afspeelde, die vervolgens werd doorgesneden door tastende lantarens. Een sirene gilde en bewakers draafden dreunend heen en weer zonder te weten waar ze naar moesten uitzien. 'Hier, pak aan,' zei Nick, en gaf Julia zijn dunne staaflantaren. 'Richt op het slot, dan kunnen we hier wegwezen.'
  
  Hij trok het kleine pistoolvormige apparaat uit zijn holster in zijn broeksband en mikte op het slot. De veiligheidspal klikte en het pistool vuurde - geen kogels maar een smalle straal witheet licht dat diep in het metaal beet.
  
  Het metaal siste verontwaardigd toen de laserstraal zich een weg vrat. Het slot smolt en loste op. Nick doofde de dodelijke straal en schopte tegen de deur die gehoorzaam openzwaaide.
  
  'Ga naar die bewakers met hun lantarens en blijf bij ze,' zei Nick bevelend. 'Ik ga naar beneden.'
  
  Met zijn lange, lenige passen draafde hij door de grote ruimte naar de trap die naar de kelder voerde. Er scheen opeens licht in zijn gezicht en iemand pakte hem bij de arm. 'Je hoeft niet als een krankzinnige te gaan rondrennen, Carter,' zei Pauling kwaad. 'Het licht gaat over een paar seconden aan, dus blijf in godsnaam waar je bent voor je van de trap valt en je nek breekt. We hebben al genoeg moeilijkheden gehad sinds jij hier bent.'
  
  'En als je niet oplazert komen er nog meer moeilijkheden,' zei Nick grof en duwde hem opzij. Pauling kwekte en struikelde achteruit. 'En stuur me je bewakers ook niet achterna,' voegde Nick er aan toe toen hij een van de bewakers naar voren zag springen, 'anders ga ik me nog zorgen maken over je motieven. Haal hem terug!'
  
  'Okay, okay, ga dan maar!' gromde Pauling.
  
  Nick draafde de trappen af, maar doofde zijn lantaren toen hij een plas licht in zijn richting zag komen.
  
  'Halt!' Het was een bewaker die met zijn lantaren in zijn gezicht scheen. 'O, ja, ik ken u,' zei de man. 'Maar de baas heeft gezegd dat ik niemand door mag laten. Het spijt me.'
  
  'Ja,' zei Nick lieflijk. 'Het spijt mij ook.' En hij glimlachte vriendelijk en sloeg de man met een karateslag in de nek neer.
  
  Nick rende langs het lichaam naar de dikke deur van de controlekamer. Ook deze was gesloten, en vermoedelijk was veiligheidschef Parry, de baas van de bewaker die hij had neergeslagen, in de kamer. Hij hamerde op de deur. 'Parry! Laat me erin!' riep hij. 'Ik ben het, Carter - doe open!'
  
  Geen antwoord. Er gebeurde niets. Hij probeerde het nog eens. Weer niets.
  
  Ditmaal gebruikte hij niet zijn laserstraal maar zijn speciale slotenpikker, omdat hij dit slot kon bewerken, in tegenstelling tot het elektronisch bediende liftslot. Hij werkte methodisch, rustig, luisterde naar geluiden van binnen en de nabije gangen, maar het enige wat hij hoorde was het veraffe gemompel van stemmen van bewakers en af en toe een voetstap ... plus een rammelend geluidje achter de deur dat hij niet kon thuisbrengen.
  
  De deur zwaaide naar binnen open en hij stapte behoedzaam naar voren.
  
  Niet behoedzaam genoeg.
  
  Zijn lichtstraal tastte een fractie van een seconde door de duisternis in de kamer terwijl zijn rechterhand naar de Luger in de verborgen holster ging. En toen eindigde het plotselinge suizende geluid dat door de duisternis floot plotseling in een heftige, uiterst pijnlijke explosie in zijn hoofd, en hij zag een bonte verzameling glinsterende lichtjes. Hij haalde één keer woest uit met de Luger en voelde dat hij iets stevigs en toch meegaands raakte; en toen ontplofte zijn hoofd nogmaals en hij viel neer.
  
  
  
  Heldere lichten en harde geluiden drongen tot hem door en hij dwong zijn ogen open.
  
  In de controlekamer en de gang brandden felle lichten. Bij de panelen met hendels stond een geüniformeerde bewaker en er was iemand bij hem die op een monteur leek.
  
  En het zou tijd worden ook, dacht Nick groggy, en terwijl hij zich overeind worstelde zag hij Parry aan de andere kant van de kamer en de man deinde duizelig heen en weer op zijn hurken en hield zijn hoofd tussen zijn handen. Zijn gezicht was gekwetst en bloederig en zijn kleren waren gescheurd. Een man bukte zich over hem, mogelijk een arts, maar Parry wuifde hem ongeduldig weg en kwam overeind. Toen zag hij Nick.
  
  'Heb je hem gezien?' riep hij. 'Heb je gezien wie het was?'
  
  'Ik heb geen bliksem gezien,' zei Nick kortaf. 'Jij was hier het eerst - wat heb jij gezien?'
  
  'Dat,' zei Parry, en prikte met een vinger naar het grote paneel. 'Ik ben hier met een lantaren naar toe gegaan, had alle bewakers opdracht gegeven niemand door te laten, en toen ik hier kwam zag ik dat de helft van de hendels waren overgehaald. En niet alleen overgehaald - ook beschadigd. Kijk!'
  
  Nick keek. Er was niet veel schade, maar het was een vreemde schade, alsof een immens zwaar voorwerp tegen het paneel met hendels was gesmeten waardoor een aantal hendels enigszins was verbogen. Op de grond onder het paneel lag een schroefsleutel.
  
  'Ja, en die ook,' zei Parry toen hij Nicks blik volgde. 'Hij was hier nog, wie het ook geweest mag zijn en hoe hij hier ook binnen gekomen is. Ik weet niet of hij die sleutel op het paneel heeft gebruikt, maar in elk geval wel op mij. Hij kwam in het donker op me af, net toen de deur achter me dicht ging en ik mijn lantaren op het paneel had gericht. Ik kreeg een paar meppen en - het was gebeurd. En ik denk dat jij binnenkwam toen hij net wilde verdwijnen.'
  
  'Hij heeft de bewaker op de trap ook neergemept,' zei de man bij het controlepaneel. 'Hij moet een uitweg kennen die wij niet kennen ...'
  
  'Wat!' blafte Parry woedend. 'Waarom heb je me dat niet meteen verteld? Dat betekent dat hij de trap op moet zijn gegaan naar de hoofd ...'
  
  'U was net aan het bijkomen, meneer Parry,' zei de man. 'En ik had al algemeen alarm geslagen.'
  
  'Ik heb de man neergeslagen,' zei Nick. Parry's kwade, verblufte ogen boorden zich in de zijne. 'Ik moest wel - hij wilde me tegenhouden. Hij had gezegd dat jij nadrukkelijk opdracht had gegeven niemand door te laten, mij ook niet. Waarom had je dat eigenlijk gezegd?'
  
  'O, nee, nee, nee, je vergist je, Carter,' zei Parry ernstig. 'Natuurlijk bedoelde ik jou daar niet mee. Waarom zou ik?
  
  Toen ik je voor het laatst zag, zat je opgesloten in de lift. Zeg eens ... hoe ben je er uitgekomen?'
  
  'Tovenarij,' zei Nick kortaf. 'Als we nou eens verder gingen zoeken naar de mysterieman.'
  
  'Mysterieman,' herhaalde Parry, en trok aan zijn baardje. 'Dit moet een karwei van binnenuit zijn, besef je dat? We hebben met nog een tweede Hughes te maken - een monteur, een bewaker, een van de ingenieurs, een uit de honderdzeventig mensen. Christus, ik weet niet wie ik moet vertrouwen! Maar goed, laten we doorgaan.'
  
  Ze gingen er mee door. Maar het urenlang zoeken en ondervragen leverde volstrekt niets op. Niemand werd vermist -behalve Valentina. Ieders bewegingen waren controleerbaar. Er werd niemand aangetroffen in de afgesloten kamers.
  
  Er was één nieuwtje, en dat was verbijsterend. Al Fisher meldde het tijdens de bespreking laat op de avond in het kantoor van de president-directeur nadat hij met de helikopter was teruggekeerd.
  
  'Precies, in de Catskills,' zei hij geduldig. 'Kennelijk had hij voldoende voorsprong om regelrecht naar het oosten te vliegen nog eer er alarm was geslagen. Het kostte enorme moeite om hem tussen al die bomen te vinden, en hij is ook niet vanuit de lucht opgespoord - eerst niet tenminste. De staatspolitie had telefoontjes van omwonenden gekregen over wat op een noodlanding leek, en zij hebben ons gewaarschuwd. Het is een erg ontoegankelijke plek, dus het was nogal moeilijk. Hier, ik heb het op de kaart aangegeven.' Hij schoof de kaart met zijn korte, dikke vingers naar Nick. Deze keek nauwelijks. Het zou nu toch geen zin meer hebben.
  
  'Ten slotte zagen we kans om te landen,' zei Fisher vermoeid. 'Het was niet ver van een bergweg, en hij was misschien op weg naar de kleine open plek waar wij zijn geland. Hij heeft het niet gehaald. Maar de machine was niet erg toegetakeld, dus het is best mogelijk dat het plan min of meer volgens afspraak is verlopen. Behalve dan dat hij dood was.'
  
  Nick knikte. 'Ja, dat heb je al verteld. De man was dood en droop van het bloed. Maar je zei dat het niet door de landing was gekomen.'
  
  Fisher zei: 'Precies. Twee kogelwonden, een in de maagstreek en een aan de zijkant van de nek. Al uren oud. Gezien de conditie van de helikopter zou ik zeggen dat hij die tot bijna het laatste ogenblik in zijn macht heeft gehad. Geen kogelgaten in de machine, maar overal bloed op de stoel en het controlepaneel, dus het zag ernaar uit dat hij die wond in zijn buik al bij het opstijgen had.'
  
  'Mijn man op het dak,' zei Parry gespannen. 'Maar geen spoor van de vrouw! Ik begrijp het niet. Er moet een auto op die weg hebben staan wachten om haar mee te nemen. Maar waarom hebben ze Hughes niet ook meegenomen?'
  
  Al Fisher haalde zijn schouders op. 'Ik denk dat hij zijn werk had gedaan. Het heeft geen zin om een dode man mee te slepen. En dat is het dan wel.'
  
  'Het gezicht, Al,' herinnerde Nick hem.
  
  'O, ja, het gezicht,' zei Fisher. 'Ik zei al dat de artsen van Hawk hem onderzoeken. Maar toen ik hem van dichtbij bekeek, zag ik dat hij een facelift had gehad. Kleine littekens bij de mond en ogen, op de wangen en onder de kin. Misschien operaties voor een oude verwonding aan het gezicht, dat weet ik niet. Maar die littekens zaten er.'
  
  Pauling blafte bijna lachend. 'Hughes met een facelift!' snoof hij. 'Wat zeg je me daarvan! Ik ken de man al jaren, en ik heb het nooit vermoed. Niemand van ons trouwens.'
  
  'Waarom ook?' vroeg de president-directeur. 'Dat was zijn zaak.' Zijn ogen werden plotseling toegeknepen en hij keek Nick scherp aan. 'Of misschien was het zijn zaak niet.'
  
  'Misschien niet,' stemde Nick in. 'Nou, laten we maar proberen wat te slapen. Weet je zeker dat jij de eerste wacht wilt nemen, Parry?'
  
  De chef van de veiligheidsdienst leek volkomen uitgeput, maar hij knikte vastberaden. 'Mijn verantwoordelijkheid,' zei hij bondig. 'En ik heb steeds twee man bij me. Van nog eens drie uur zal ik niet doodgaan. Daarna kun jij het overnemen. Goed, ik zie je om twee uur beneden.'
  
  Hij verliet het luxueuze kantoor van de president-directeur en liep naar de controlekamer. Tijdens de vergadering was geconcludeerd dat verdere moeilijkheden zich hoogstwaarschijnlijk daar zouden voordoen, indien er tenminste iets gebeurde. De grimmige gedachte aan sabotage hing in de lucht.
  
  De bijeenkomst was afgelopen. Pauling en de president-directeur zouden op de bank in hun kantoor slapen, Julia op een veldbed in de EHBO-kamer voor vrouwen, en Nick zou een tukje doen in een van de ontspanningsruimten.
  
  
  
  Alleen verliep het enigszins anders. De bank in de grote kamer met de kleuren-tv was groot genoeg voor twee, en twee personen maakten er dan ook gebruik van. Een zwak lampje brandde in de hoek van de kamer.
  
  'Een mooie tijd om het te doen,' zei Julia doezelig. 'Een Russische bollebof verdwenen, een sinistere onbekende die ergens in de centrale rondzwerft met God weet wat voor boze plannen. En jij ...'
  
  'En ik heb mijn eigen boze plannen,' mompelde Nick, en hij voelde de zachte rondingen van haar lenige, gebruinde lichaam en voelde hoe ze ook hem streelde. 'Laten we, zolang we de tijd hebben, er een nuttig gebruik van maken. Ik ken onze Valentina goed, en zij zou het niet erg vinden.' Met behendige hand verwijderde hij een smal bandje en Julia lag er bloot en mooi bij.
  
  'Persoonlijk vind ik het niet erg,' fluisterde ze, en hielp hem met een hemdsknoopje, 'maar zouden we nog iets moeten doen?'
  
  'We doen iets,' zei Nick zacht. 'En denk niet aan geheimzinnige onbekenden, schat. Die zijn er niet.' Hij keek haar glimlachend aan, en kuste haar.
  
  'Mijn engel, mijn engel,' fluisterde Julia, en haar lichaam smolt weg onder de zijne. Zijn handen gleden over haar lichaam en volgden de fluwelen contouren van haar soepele schoonheid en zijn lippen waren als vuur op de hare.
  
  Haar donkere haar lag los over haar schouders en haar ogen glinsterden van de verrukking die hem altijd aanzette haar het opperste genot te schenken, en die hem altijd vervulde van een elektriserend gevoel. Ze streelden elkaar, verkenden en herkenden elkaar, en nu kwamen ze samen in een lang moment van schroeiende, vlammende blijheid. En toen doken ze, in elkaar verstrengeld, in een donszachte vijver van bevrijding en bleven loom drijven als op het warme, zich terugtrekkende zomergetij.
  
  Ze bleven een poosje zo liggen in een stilte die slechts werd onderbroken door hun onregelmatige ademhaling en het bonzen van hun hart. Maar ten slotte zuchtte Nick en rekte zich uit. 'Niet genoeg,' mompelde hij. 'Niet genoeg. Een dag en een nacht op een warm strand, dat moeten ze hebben. Of een paar dagen om in een weiland te rollen. Of een week in een lekkere, zachte hooiberg 'Het klinkt mij allemaal wat publiekelijk in de oren,' zei Julia praktisch. 'En een beetje kietelig. Ik dacht dat je van bedden hield?'
  
  'Dat is ook zo,' zei Nick op warme toon, en liet zijn lippen over haar zachte borst glijden. 'Kijk maar hoe ik van bedden houd en waartoe het leidt.' Hij kuste haar vol op de lippen en bleef het doen tot zijn bloed sneller begon te stromen en hij zich dwong zich opzij te laten glijden.
  
  'Tja, er gebeuren vreemde dingen,' zei hij, 'en ik moest er maar eens iets aan gaan doen.'
  
  Hij kwam overeind in een vloeiende beweging van zijn gespierde lichaam, en begon zich aan te kleden.
  
  'Maar het is je tijd nog niet,' zei Julia.
  
  'Dat is zo,' gaf hij toe. 'En het zou me helemaal niet verbazen als ze ons samen hier naar toe hebben zien gaan, zodat ze niet zullen verwachten dat ik de zaak voortijdig van Parry zal overnemen. Daarom ga ik eerder op pad om zelf wat rond te snuffelen.'
  
  Julia begon zich ook aan te kleden. 'Wat bedoelde je toen je zei dat er geen mysterieuze onbekenden waren?' vroeg ze. 'We zijn het erover eens dat er een medeplichtige in het gebouw zit, niet waar? En er is nog steeds iets bijzonder vreemds aan de gang. Dat wordt door iemand veroorzaakt.'
  
  'Je hebt gelijk,' zei Nick. 'Maar het is geen onbekende. Vergeet niet dat Valentina iemand herkende die bij ons was. En denk hier ook eens aan, mijn lief - vind je niet dat het ontvoeren van Valentina en die sabotage een beetje veel is voor één dag? Waarom zou de medeplichtige de krachtcentrale kapotmaken - uren nadat Valentina is ontvoerd? Lijkt me zinloos. Er was niet veel schade, en tijdens de storing is er niets bijzonders gebeurd. Waar diende het toe? En in toeval geloof ik niet. Dus houd ik me zelf voor dat de twee dingen met elkaar in verband staan. En ik bedoel rechtstreeks. Ik geloof wel dat we mogen uitgaan van een medeplichtige die nog steeds hier is. Laten we uitgaan van een man die een gasmasker opzette, die de liften van benedenaf bediende nadat Hughes zijn schoten op het dak had gelost en was opgestegen, en die het gas uitschakelde toen de helikopter eenmaal een voorsprong had. Nou, als je daarvan uitgaat, dan geloof ik dat je moet uitgaan van meer dan één medeplichtige. In elk geval een man die hier niet onbekend is.'
  
  Julia trok een kam door haar zwarte haar. 'Goed, geen medeplichtige dan,' gaf ze toe, 'maar de grote man zelf. Maar dan vraag ik me af waarom hij niet met Valentina is meegegaan.' Haar kattenogen werden toegeknepen. 'Je denkt niet dat ze dood is?'
  
  Nick zweeg even. Wilhelmina, de Luger, gleed in haar holster. Hugo, de stiletto, gleed in zijn zeemleren schede op Nicks onderarm. Pierre, het gasbommetje, nestelde zich onschuldig in Nicks colbertzak.
  
  'Ik denk van niet,' zei hij langzaam. 'Hughes had haar makkelijk kunnen doden en haar lichaam in de lift achterlaten. Nee, er steekt meer achter. Ik denk dat ze vonden dat ze levend van meer waarde voor hen is dan dood, zodat ze haar ontvoerd hebben. Om ... haar te ondervragen.'
  
  'Te ondervragen,' herhaalde Julia, even rillend. 'Maar waar? En wie, en hoe?'
  
  'Nou, ik zal je zeggen wat ik denk,' zei Nick, 'en ik zal je zeggen waarom ik het denk.'
  
  Hij vertelde het haar in het kort. Julia's ogen gingen onder het luisteren wijd open.
  
  'Dus het lijkt me dat je deze keer maar beter met me mee kunt gaan,' besloot hij. 'En als ik weer verrast word, moet jij als de bliksem wegrennen en je longen uitje lijf schreeuwen. Klaar?'
  
  'Reken maar,' zei ze, en haar mooie mond stond grimmig. De lichten in de grote werkruimte brandden fel. De kooi in de wachttoren ging langzaam op en neer en de bewakers op de begane grond en de platforms patrouilleerden op dubbele sterkte, maar niemand hield hen tegen. Parry had zijn instructies gegeven.
  
  'We nemen de trap,' zei Nick, en ze gingen ongehinderd de wenteltrap naar de kelder af. Twee mannen stonden op wacht aan beide kanten van de gesloten deur vlak bij de lift. Ze keken verbaasd. Een van hen keek op zijn horloge.
  
  'Nog twee uur voor u het overneemt, meneer,' zei hij behulpzaam.
  
  'Dat weet ik. Ik heb dringend nieuws voor Parry,' zei Nick. 'Is hij hierbinnen?'
  
  'Ja meneer. Met zijn vinger op de rode knop voor het geval hij ons nodig heeft.' De man glimlachte flauw.
  
  'Maar dat zal niet gebeuren. We hebben eerst rondgekeken; er heeft zich hier niemand verstopt. En niemand komt langs ons.'
  
  'Ik wel,' zei Nick. 'Ik hoop dat hij dat heeft gezegd?'
  
  'Tja, meneer, hij zei dat u om twee uur zou komen, meneer, maar ...'
  
  'Maar ik ben er nu, niet waar?' zei Nick. 'En de dame en ik moeten hem spreken. Wil je dus opendoen? Als je wilt kun je met ons mee naar binnen gaan.'
  
  De bewaker haalde zijn schouders op. 'Okay, u zegt het maar. Maar wij moeten hierbuiten blijven staan. We controleren hem elke twintig minuten - dat hebben we net gedaan - en hij zei dat we buiten moesten blijven staan tot hij ons riep. Dus hij zal het niet leuk vinden ...'
  
  'Het zit wel goed.' zei Nick. 'Maak maar open.'
  
  'Goed, meneer. Jerry - de sleutel.'
  
  De tweede bewaker knikte en stak een sleutel in het slot. Toen pakte de spraakzame man zijn eigen sleutel en stak hem in een tweede slot. 'Voor de veiligheid,' legde hij uit. 'Er zijn twee verschillende sleutels nodig, het is nogal lastig om ... Hé, wacht even! Er zit iets klem.' Hij duwde tegen de deur en draaide met zijn sleutel. 'Jerry, draai jouw sleutel nog eens om.'
  
  Jerry probeerde het. 'De mijne is okay,' zei hij.
  
  'Wel verdomme!' zei de spraakzame bewaker. 'Er zit hier iets vast!'
  
  'Okay, schei maar uit!' zei Nick dringend. 'Was het slot de laatste keer in orde?' Het laserpistool kwam te voorschijn. 'Ja zeker - wat doet u nou?'
  
  'Wij gaan naar binnen. En jullie blijven op je post.'
  
  Het metaal spetterde en smolt. De deur krulde om het slot heen als brandend papier. Door de opening zagen ze een dunne lichtstraal, vervolgens werd het een cirkel, en ten slotte zwaaide de deur naar binnen open toen Nick ertegen duwde. Daarna schopte hij hem zo ver mogelijk open en keek de kamer in.
  
  De verbogen hendels op het paneel waren rechtgemaakt en hersteld. De ruimte werd tot in alle hoeken scherp verlicht. 'Nee, verdomme, dat is onmogelijk!' bracht de bewaker uit. 'God, we zijn hier ...'
  
  'Hou je bek!! zei Nick woedend. 'Jullie moeten buiten op je post blijven, bewaak die deur dus en hou je rustig!'
  
  Hij stapte de kamer in en keek rond.
  
  Net als de lift van Valentina na de gasstroom ...
  
  De kamer was leeg.
  
  Veiligheidschef J. Baldwin Parry was verdwenen.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 8
  
  
  
  
  En er was geen teken van geweld te bespeuren.
  
  Julia deed de deur dicht en leunde ertegen. 'Deze kamer heeft zeker zijn eigen liftje,' mompelde ze.
  
  'Iets dergelijks,' zei Nick. 'Dat moet wel.'
  
  En hij begreep dat het een tamelijk simpel geval moest zijn, anders zou er geen tijd zijn geweest voor wat er gedaan moest worden. Maar er was geen luik in vloer of plafond. Aan de andere kant van de kamer stond een rij materiaalkasten tegen de muur. Hij had ze eerder die avond bekeken en ontdekt dat de centrale een groot aantal onderdelen in voorraad had. De kasten waren breed maar ondiep en op de schappen stonden keurig opgestapelde gereedschappen en dozen met etiketten.
  
  Hij bekeek ze ditmaal zorgvuldig. Vooral de sloten. De kasten waren overdag niet op slot, en de laatste keer hadden er twee of drie op een kier gestaan. Hij had ze stuk voor stuk geïnspecteerd, en het was duidelijk dat slechts een heel kleine dwerg zich tussen de schappen had kunnen wringen. En dan nog zou hij de spullen erop hebben moeten opzijschuiven. Maar geen van de schappen was aangeraakt, en er was geen dwerg te zien. Maar Nicks belangstelling werd gewekt door de breedte van de ondiepe kasten - een breedte die hem deed denken aan een andere, minder ruime opening.
  
  Nu waren alle deuren dicht en op slot.
  
  En hij zag iets dat hij niet eerder had opgemerkt. Misschien omdat de deuren al openstonden, of misschien omdat hij zo druk naar een overvaller had gezocht die hij niet had verwacht te zullen vinden; misschien omdat hij zich niet echt met sloten had beziggehouden.
  
  Maar nu wel, en nu zag hij het.
  
  Het slot en de kruk van een van de deuren staken enigszins naar voren, alsof de deur van binnenuit was gedeukt. En de beplating van het slot was splinternieuw. Het glinsterde en glom. Alle andere sloten waren dof, bijna roestig, na jarenlang gebruik.
  
  Julia trok haar wenkbrauwen op en keek vragend naar Nick.
  
  Hij legde zijn oor tegen het dikke metaal van de kast en pakte zijn slotopensteker.
  
  Er klonk geen geluid van binnen. Dat had hij ook eigenlijk niet verwacht. En toch was er een suggestie van geluid, alsof de kast een geleider was van een verwijderd, hol geluid. Nick ging aan het werk, maar het slot bood ongelooflijk veel weerstand voor een zo eenvoudige bergkast. Maar eindelijk gaf het mee. Hij opende de deur behoedzaam, en deze zwaaide open alsof hij zo juist was geolied. Op de schappen stonden rijen dozen. Hij duwde ertegen. De meeste waren kleine, lichte dozen. Maar ze bewogen niet.
  
  'Tjee, ze zitten vast aan de schappen!' fluisterde Julia. 'Waarom in godsnaam ...?'
  
  'Ik ben een stomme idioot geweest,' mompelde Nick. 'Ik had het moeten begrijpen. Ze zijn vastgelijmd zodat ze er natuurlijk niet kunnen afvallen.'
  
  De dunne lichtstraal van zijn lantaren bescheen het binnenste van de kast. De dozen bevatten oude onderdelen, overgebleven materiaal, waar weinig behoefte aan zou bestaan. Hetgeen betekende dat de kast maar zelden hoefde te worden geopend. Maar toch was hij eerder die avond open geweest, toen Nick erin had kunnen kijken nadat hij was neergeslagen.
  
  Hij keek minutenlang om zich heen, zag het toen eindelijk. Een kleine schuif in de achterwand van de kast, half verborgen door de flap van een kartonnen doos.
  
  'Julia,' fluisterde hij, 'doe het licht in de kamer uit - er is een knop bij de deur - en zeg tegen de bewakers dat ze geen geluid maken.'
  
  De lichten gingen uit, en op het straaltje van zijn lantaren na was het donker toen ze zich weer bij hem voegde.
  
  'Het is een deur,' mompelde hij. 'Ik ga naar binnen; jij blijft hier.'
  
  Hij duwde de schuif opzij. Er klonk een zacht geklik, en de schappen zwenkten enkele centimeters naar binnen. Door de opening scheen een vaag, spookachtig licht, en hij hoorde een ijl geluid als de echo van een verwijderde stem. En nu de valse achterkant van dé kast open was zodat de rand zichtbaar werd, zag hij de sporen erop - alsof iemand hem had open gewrongen of erop had gebeukt vanaf de andere kant.
  
  Het was het laatste antwoord waarop hij had gewacht. Hij wist nu zeker hoe en waarom de lichten waren uitgegaan. Maar wat een ironie dat hij in de liftkooi gevangen had gezeten!
  
  Hij duwde de achterdeur verder open, stapte in de brede maar ondiepe kast, en keek in de ruimte.
  
  Er was een ruwe ladder die omlaag naar de vage lichtgloed voerde, en onder de ladder was een smalle gang waar een helderder licht brandde.
  
  Terwijl hij afdaalde rook hij aarde. Maar wat hem meer interesseerde was dat een van de sporten was versplinterd als onder een plotseling zwaar gewicht, en het stukje donkere kledingstof dat aan een van de splinters hing.
  
  Hij bereikte de bodem. Nick sloop geruisloos naar het heldere licht en bleef staan op het punt waar de gang zich verwijdde tot een kleine, ruwe kamer waarin twee met elkaar fluisterende mensen zaten. De een was kameraad Valentina Sitsjikova van de Russische inlichtingendienst.
  
  De ander was J. Baldwin Parry, veiligheidschef van de West Valley Centrale.
  
  'Dat is goed, kameraad, uitstekend,' zei Parry, en zijn stem klonk bijna liefkozend. 'Je hebt ze dus over ons negenen verteld, hè? Juist. Dat was begrijpelijk. Maar hoe zit het met die Egyptenaar waarvan je zegt dat hij gevaarlijke informatie heeft - weet je nog hoe hij heet?'
  
  Valentina's brede gezicht schommelde met een spijtige uitdrukking heen en weer. 'Nu niet,' zei ze. 'Nu niet. Maar het komt wel terug. Laat me even nadenken. Geduld, kameraad, geduld.'
  
  Eén blind, afschuwelijk moment voelde Nick zich reddeloos verslagen. Zij, Valentina - zijn Valentina - had deze hele zaak op touw gezet om met een van de Negen te kletsen ... En toen kwam Valentina in beweging en Parry bewoog mee, en Nick schold zich zelf uit voor een ongelovige Thomas.
  
  Haar armen waren op haar rug gebonden en er hing een dikke ketting rond haar enkels. En Parry had een injectiespuit in zijn hand.
  
  'Ik heb geen tijd om geduldig te zijn, kameraad,' zei Parry zacht. 'Ik geloof niet dat je olifantengeheugen je in de steek heeft gelaten. We strijden dezelfde strijd, jouw volk en het mijne. We moeten samenwerken. Ik moet weten wie er verder iets omtrent ons vermoedt. Ik moet de naam van die man weten, en ook waar hij is. Ik moet het weten. Wie is het?'
  
  Valentina gaapte uitgebreid. Opeens gingen haar ogen open en ze keek fel. 'Nee, jij bent geen kameraad, en onze strijd is niet die van jullie. Er is een meer hier in de buurt, spring daar maar in, Chinese duivel!'
  
  Ze schopte met haar gebonden voeten en trof de gehurkte Parry. Hij gromde als een hond toen hij achteruit struikelde en haalde fel uit met de dunne zweep in zijn linkerhand. 'Vette teef! Ik heb andere methoden - drugs om je om genade te laten gillen, maar ...'
  
  'Zwijg, zwijn!' brulde Valentina, en ditmaal stootte ze haar geweldige lichaam als een stormram in Parry.
  
  En toen dook Nick naar Parry en omklemde zijn middel en de man viel zwaar neer op de grond. Maar Parry vocht terug, klemde zich aan Nick vast, en samen rolden ze over de grond. Nick sloeg naar hem, maar Parry ontweek de stoot, en toen ving Nick zijn pols op en legde een armgreep aan tot Parry over zijn schouder hing als een dronkenman. Er knapte iets, Parry slaakte een schrille kreet en Nick liet hem vallen en gaf hem onderweg een nekslag. De man bleef roerloos liggen.
  
  Nick knielde met de stiletto in de hand naast Valentina om haar los te snijden.
  
  'Dank je,' zei ze. 'Ik wist dat je zou komen, vriend.'
  
  Haar kleren waren vuil en gescheurd; haar gezicht en armen vol bloed. Maar ze glimlachte, en toen haar armen los waren, sloeg ze die om hem heen en kuste hem op de wang. 'Het was mijn fout, Nick. Ik moest zo nodig met die lift omhoog, omdat ik het gevoel had dat er iets moest gebeuren, maar ik heb het je wel erg lastig gemaakt. Het spijt me.'
  
  'Het is jouw schuld niet,' zei hij, en wond het touw rond de polsen van Parry. 'Het was van het begin af voorbereid. Parry zou in elk geval iets gedaan hebben - hij en zijn kameraad in de lift.'
  
  'Ah! De lift in de wachttoren,' zei Valentina, wie het begon te dagen. 'Er was dus nog iemand. Maar dit was de man die ik herkende.' Haar mollige handen streken over Parry's gezicht en onder zijn baard. 'Aanvankelijk was ik er niet zeker van,' zei ze. 'Maar hij heeft littekens. Zie je wel? Deze man had vroeger een ander gezicht. Niet zo héél anders, want dan zouden ze hem niet hebben gekozen en zou ik hem niet hebben herkend. Maar ik ben bang dat de echte J. Baldwin Parry een paar maanden geleden is vermoord. Deze man is Tsjang Tsjing-Loeng - die ongeveer een jaar geleden uit Moskou is vertrokken.'
  
  'O ja?' zei Nick zacht. Hij tastte rond in de open mond van Parry op zoek naar de verwachte zelfmoordpil, maar hij kon niets vinden. 'Nou, hij had nog iemand bij zich met dat soort littekens, maar die is er niet meer.' Hij vertelde haar in het kort over Hughes en de afleidingsmanoeuvre met de helikopter en het gas. 'En daarom was ik er tamelijk zeker van,' vervolgde hij, 'dat je naar beneden was gebracht en niet naar boven. En na die storing in de elektriciteit wist ik het gewoon. Parry was de enige man, leek me, die me met die schroefsleutel had kunnen neerslaan. Het was makkelijk genoeg voor hem om op de grond te gaan liggen en te doen alsof hij was neergeslagen, net zoals hij had gedaan alsof hij ook het gas had geslikt. Ik had zo'n idee dat jij hierheen was gebracht, op de een of andere manier was losgekomen en de hendels in de controlekamer had overgehaald.'
  
  Valentina grinnikte. 'Je hebt mijn teken dus gezien. Ik dacht wel dat je het zou begrijpen. Ik was alleen bang dat je niet meer in de centrale zou zijn en op jacht zou zijn. Nou ja, je was hier. Maar toen stormde Tsjang-Parry opeens de elektrische centrale binnen en ik was nog groggy van zijn injectie en gedeeltelijk gebonden, en ik kon niet echt terugvechten. We vielen samen tegen de hendels en toen zijn er een paar omgebogen. En toen weer zijn injectiespuit en -poef! Ik was weer buiten westen, en ik denk dat hij me toen de trap af heeft gegooid. Nou, dat is achter de rug. Maar vertel me eens, Nickska, waarom was je er zo zeker van dat ik niet met de helikopter weg was?'
  
  Nick gniffelde zacht. 'Valentina, schat, ik heb het broertje van die helikopter gezien en ik wist het gewoon. Dat ding was te klein voor jou!'
  
  'Hahaha!' Valentina sloeg verrukt op haar dijbeen. 'Maar wat is dat voor een papiertje dat je daar hebt?'
  
  'Een vliegticket,' zei Nick langzaam. 'Op gisteren gedateerd. Van Montreal naar Buffalo.' Hij had het in Parry's zak gevonden.
  
  'Gisteren,' zei Valentina luidkeels. 'Montreal. Ja, dat is erg interessant ... Komt er iemand aan?'
  
  'Ik ben het,' zei Julia uit de schemerig verlichte gang. Ze stapte in het licht en keek stralend naar Valentina. 'Gegroet, kameraad,' zei ze warm. 'Carter, er lopen allerlei mensen rond in de controlekamer en ze willen naar beneden komen. Moet ik ze tegenhouden, of binnenlaten? Er is een half dozijn bewakers met hun wapens, en verder Weston, Pauling en onze eigen Charley Hammond.'
  
  'Niet allemaal, in godsnaam,' zei Nick en kwam overeind van het uitgestrekte lichaam van Parry. 'Weston, Hammond, en een van de bewakers. En laat iemand de dokter roepen.'
  
  'Goed, meneer,' zei Julia, en verdween in de gang.
  
  Parry's lichaam schokte plotseling op. Zijn hoofd schoot zijwaarts en zijn mond ging wijd open in een bijtende beweging.
  
  Nick tolde om en trapte woest naar Parry's hoofd.
  
  Maar Parry's tanden klemden zich reeds rond een punt van zijn boord. Nick stortte zich op hem en worstelde wanhopig. De stof scheurde in Parry's mond; Nick sloeg hem op de kaak, de mond ging een stukje open, en Nick greep met zijn ene hand de man bij zijn keel en duwde zijn andere hand ruw tussen de op elkaar geklemde tanden.
  
  Er kwam een hees geluid uit Parry's keel, gevolgd door een zacht gegorgel.
  
  Zijn stem was dof maar verstaanbaar. 'Te laat, te laat,' stamelde hij en zijn hoofd ging wild heen en weer; toen vertrok zijn gezicht afschuwelijk; hij rilde en viel dood neer. Nick kwam diep teleurgesteld en vol zelfverachting overeind. Valentina zuchtte, maar zei op warme toon: 'Het is in zekere zin jammer. Maar we hebben er ook veel bij gewonnen. Vergeet niet - twee uitgeschakeld, nog maar zeven over.'
  
  'Nog maar zeven,' zei Nick bitter. 'En hij had ons kunnen vertellen waar we ze kunnen vinden.'
  
  'Ik geloof niet dat hij dat zou hebben gedaan,' zei Valentina zacht.
  
  Er klonken voetstappen in de gang en drie mannen keken naar binnen. De spraakzame bewaker, bedrijfsdirecteur Weston, en Charley Hammond van AXE.
  
  'Lieve God, wat heb je met Parry gedaan?' riep Weston uit. 'Het is Parry niet,' zei Nick. 'Ik zal het straks uitleggen. In elk geval hebben we mevrouw Sitsjikova weer terug. Charley, heb je nieuws?'
  
  Charley knikte. 'Slecht nieuws,' zei hij strak. 'Weston kan je beter vertellen dan ik hoeveel er vermist wordt, maar ik kan je wel zeggen dat er genoeg uranium en plutonium verdwenen is om de hele wereld tien keer op te blazen en de maan ook nog mee te nemen. Als het tenminste op die manier gebruikt zou worden. Zo niet - dan zwerft er ergens een ontzettende hoop radioactieve troep rond.'
  
  'Het is rampzalig, ondenkbaar!' barstte Weston uit. 'Het moet systematisch zijn gestolen in speciale containers. We hebben het niet eerder gemerkt - het wordt bewaard in die rij kamers van beton en staal die ik jullie eerder heb laten zien, en we gebruiken ze nooit allemaal tegelijk. De afgelopen paar maanden hebben we kamers A en B gebruikt. Maar we zijn niet in C en D en E geweest; dat was niet nodig. Ze zouden vol moeten zijn - maar ze zijn praktisch leeg! Maar hoe - waarom - wie? Ik begrijp het niet. Het is onmogelijk!'
  
  'Met een paar verraders onder u, en een paar helikopters op het dak en de namaak-Parry met alle denkbare vrijheid, is het niet zo onmogelijk,' zei Nick grimmig. 'Heb je het de president-directeur verteld?'
  
  'Ja. God, hij heeft het niet meer,' zei Weston koortsig. 'Hij belt met Washington, New York, zijn vrouw, de hele mikmak.'
  
  'Daar moet onmiddellijk een eind aan komen,' zei Nick scherp. 'Anders komt er een nationale paniek van. Hammond, jij blijft hier met Julia om verder te zoeken. God weet wat we vinden. En ik wil niet dat er ook maar één woord naar buiten uitlekt, zeker niet over het vermiste materiaal. Gesnapt? Niemand, maar dan ook niemand mag een mond opendoen.'
  
  Maar er was iemand die het wel deed.
  
  De eerste die zijn mond opendeed was een spraakzame bewaker. Toen hij die nacht om twee uur van zijn werk kwam, maakte hij zijn vrouw wakker en vertelde haar alles. En zijn vrouw vertelde het haar vriendin. Het kon toch geen kwaad het aan één goede vriendin te vertellen?
  
  En de bewaker vertelde het die middag aan zijn goede vriend van het benzinestation. En die vertelde het aan ... en die vertelde het aan ...
  
  En die vertelde het aan ...
  
  En geen van hen wist dat enkele uren eerder een kleine jongen in Californië een houten kistje op een parkeerterrein had opgeraapt en ermee had gespeeld tot zijn oudere broertje kwam en het hem afnam en naar de politie bracht, waarna de politie het aan deskundigen overhandigde, die het met grote ontsteltenis bekeken.
  
  En ze wisten ook niet van het blikken trommeltje dat in een ziekenhuis in Denver was neergezet, of van de patiënten die langzaam aan het sterven waren zonder dat ze het wisten. De patiënten, en de artsen, en de verpleegsters.
  
  
  
  Nick wist hier toen ook niets van, maar eerst veel later.
  
  Bij het aanbreken van de dag na de gebeurtenissen in West Valley reed hij op topsnelheid terug naar New York. Valentina lag vast te slapen op de achterbank; Julia en Charley Hammond zaten zacht met elkaar te praten. Voor hen reed een AXE-auto, achter hen reed een AXE-auto, een AXE-helikopter cirkelde boven hen, en in de centrale heerste een enorme chaos.
  
  Het signaal op het dashboard piepte.
  
  Nick draaide de knop om. 'Carter. Over,' zei hij.
  
  'Hawk,' zei de stem. 'Het meeste van wat ik je te zeggen heb kan wachten tot je uitgerust bent. En ik heb je een hoop te zeggen, N-3. Maar nu heb ik hier iemand bij me die iets tegen je wil zeggen. Ga je gang, H-19.'
  
  H-19? dacht Nick. Wat nou? Er bestaat geen H-19.
  
  'Gegroet, N-3,' zei een stem die merkwaardig bekend klonk. 'Hier is H-19 met een hele nieuwe verzameling vieze foto's. Maar misschien ben je er nu niet voor in de stemming, vriend.'
  
  'Hakim!' riep Nick. 'Jij ouwe schele schuinsmarcheerder! Wat doe je daar?'
  
  'Meneer Hawk heeft me een tijdelijke opdracht gegeven,' zei Hakim. 'We spreken elkaar straks wel, Nicholas.' Zijn stem werd ernstig. 'Maar ik kan je één ding vertellen dat je zal interesseren. Ik herinner me weer wie ik op dat feestje in Cairo naar von Kluge en mij zag kijken. Hij heeft het land de volgende dag verlaten met onbekende bestemming - een heleboel visa in zijn paspoort, ook een voor Canada. Niet de VS; maar Canada is dichtbij. Ik heb hem beschreven aan meneer Hawk, die vooral belangstelling had voor zijn kunsthanden.'
  
  'Kunsthanden!' Nick zat pal rechtop en Julia keek hem met grote ogen aan.
  
  'Ja, kunsthanden. Twee stuks, en erg goede. Blijkbaar is hij voor het overige ingrijpend veranderd, maar Hawk denkt dat hij de man kent. Zijn naam is me genoemd als Martin Brown, van beroep reiziger voor een firma in hoogst gespecialiseerde apparatuur waarvoor hij vaak wereldreizen maakt. Maar het lijkt waarschijnlijk dat hij een heel ander beroep heeft, en dat zijn naam niet Martin Brown is - maar Judas.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 9
  
  
  
  
  De goedgevormde, bijna normale vingers roffelden een metalige solo op de glanzende tafel. Verhitte stemmen klonken in de kamer. De band was ditmaal speciaal gekozen om het echte geluid te overstemmen, want het was niet langer mogelijk de dagelijkse gang van zaken af te handelen met korte briefjes en korte fluistergesprekken. Er viel te veel te bespreken.
  
  'Je moet er zeker van zijn, A.J., je moet er zeker van zijn!' riep de voorzitter van de raad van bestuur, en zijn stem klonk kwaad. 'We mogen ons niet om de tuin laten leiden door opzettelijk verspreide geruchten.'
  
  'Ik ben er heel zeker van,' zei de man die A.J. werd genoemd. 'Ik heb het eerst in Buffalo gehoord, en daarna in dat dorpje bij West Valley. Toen heb ik, zoals afgesproken, contact opgenomen met L.M. Hij bevestigde dat hij het toestel had zien neerkomen en de zoekers heeft gadegeslagen. Feng is ongetwijfeld dood. Wat B.P. betreft - nee, van hem kan ik niet zeker zijn. Maar hij heeft geen contact met me opgenomen, zoals de bedoeling was. Misschien heb jij iets van hem gehoord, M.B.?'
  
  'Doe niet zo stom!' zei M.B. woedend. 'Zou ik er dan naar vragen, idioot? Nee, ik heb niets van B.P. gehoord. En ook niets verstandigs van J.D. in New York. Hij heeft niets gezien of gehoord, alleen dat Carter en die Russische vrouw niet naar hun hotel zijn teruggegaan. Maar ik heb van Cairo gehoord! En de Egyptenaar, Sadek, is daar onze mensen ontglipt. De duivel mag weten wat hij ontdekt heeft en met zijn informatie doet.'
  
  A.J. haalde zijn schouders op. 'Maar wat kan hij ontdekt hebben? Hij weet niet waar hij ons moet zoeken en als hij ons ziet herkent hij ons niet. We zijn voorzichtig geweest. Hij heeft ons in elk geval niet voor of na onze - eh - operaties gezien. En von Kluge heeft ons alle informatie en foto's uit onze dossiers teruggegeven. Hij ...'
  
  'Jawel, hij heeft ons de foto's teruggegeven!' De man aan het hoofd van de tafel liet een glimlach zien die zijn gezicht in een doodshoofd veranderde. 'En ik zou hem veel eerder hebben laten doden als het niet had geleken dat hij nog nuttig voor ons zou kunnen zijn. Maar nu moesten we snel werken. Bah! Die Egyptische huurlingen waren nog erger dan gewoonlijk. Een slordige moord en een slordige speurtocht. O ja, het is erg waarschijnlijk dat von Kluge - mijn geëerde landgenoot, moge hij rotten in de hel! - afdrukken van de foto's heeft bewaard. En Sadek is niet zo stom als hij eruitziet. Als er foto's zijn geweest, heeft Sadek ze gevonden.'
  
  'Foto's alleen?' H.M. sprak voor de eerste keer. 'Meer heeft hij niet kunnen vinden, en we hoeven er niet bang voor te zijn. Dit zijn grote landen en hoe kan hij ons vinden?'
  
  De metalen hand viel zwaar op het tafelblad neer.
  
  'Ik zei al dat hij niet stom is!' snauwde de dunne stem. 'En het gaat niet alleen om foto's. Hij heeft mij gezien! Mij! Misschien herinnert hij het zich niet meer, maar misschien ook wel. En hij zal zeker iets doen aan die ongelooflijk stomme pogingen om hem te doden. Hij leeft daarentegen; hij is een gevaar. De Russin leeft vermoedelijk ook nog. Een even groot gevaar. Dus moeten we snel toeslaan.' Hij keek met zijn brandende ogen de tafel rond: er waren slechts vier leden van de raad van bestuur aanwezig, afgezien van de voorzitter; drie anderen waren aan het werk in de Verenigde Staten, en de andere twee ...
  
  'We moeten aannemen,' vervolgde de hoge stem, 'dat Tsjang en Feng dood zijn. Dat betekent dat onze hele schakel met de centrale in één klap is verbroken. Het is erg jammer dat we geen andere plaatsvervangers in de centrale hebben kunnen zetten, maar als L-Dag aanbreekt, zullen we de centrale toch zonder moeite kunnen overnemen. Intussen hebben we alle spullen voor de generale repetitie.' De doodskop grijnsde weer en de brede schouders schokten. 'Jullie vieren hebben de instructies voor je liggen. Lees ze en verbrand ze zoals altijd. Met de rest zal ik zelf contact opnemen. Van nu af versnellen we alle activiteiten, vooral die in verband met het materiaal uit de centrale. Onze drie mensen te velde zorgen voor de distributie. Jij, A.J., helpt hen daarbij, en je zorgt ook voor de lsd. Je zorgt ervoor dat de toepassing ervan samenvalt met een elektriciteitsstoring. C.F., jij zorgt voor de vervuilers. O.D., jij ook, maar je concentreert je op de watervoorziening. H.M., jij blijft hier twee dagen. Heb je de lange-afstand storingsapparatuur klaar? Mooi zo. Je activeert hem volgens de instructies, en komt dan terug naar het hotel om de zender te bedienen en gesprekken aan te nemen. Ik gaf zelf op reis om ervoor te zorgen dat al onze plannen goed verlopen. We zullen elkaar hier niet meer ontmoeten. Dat zou gevaarlijk kunnen zijn. H.M., je moet ook de komende dagen eventuele activiteiten hier in Canada onderzoeken, daarna krijg je verdere orders.
  
  Denk eraan - we staan nu voor de laatste repetitie. Er kan er maar één plaatsvinden, en die moet slagen en vernietigend zijn. En daarna ... ah, daarna!' Opnieuw de afzichte-lijke grijns. 'Daarna de totale duisternis. L-Dag, en het einde. Heel Noord-Amerika zal van ons zijn.'
  
  Hij zuchtte tevreden, en leunde achterover, terwijl hij dacht aan de aanstaande glorie die hem en zijn Chinese meesters, die hem zo goed betaalden, wachtte. En toen boog hij zich abrupt naar voren en zijn enigszins stijve vingers gleden in zijn aktetas.
  
  'Ik heb ook foto's,' vervolgde hij. 'Bestudeer ze. Prent ze in je geheugen. Dit zijn de mensen die we moeten hebben. Dit zijn de mensen die we moeten vermijden of doden. Liever doden. Vijf gezichten. Vijf. Bestudeer ze!'
  
  
  
  Negen min twee is zeven, plus één is acht. En de achtste was Judas. Hij twijfelde er niet aan.
  
  Nick leunde achterover in het straalvliegtuig van de Amerikaanse luchtmacht en sloot zijn ogen. Goddank dat Hakim er was, dacht hij vermoeid.
  
  Hij had foto's in zijn brein en in zijn zak. Tien foto's. Negen ervan waren afdrukken van de foto's die Hakim in het huis van von Kluge had gevonden, en daaronder bevonden zich de gezichten van de zogenaamde Parry en Hughes. De tiende was een tekening die Hakim uit zijn geheugen had gemaakt, en Nicks beeld van het gezicht werd verscherpt door zijn herinneringen aan de man. Valentina had het bevestigd: haar negen waren dezelfde als die van Hakim. Negen min twee is zeven ... plus één is acht ... en de achtste man was de alom aanwezige, moordzuchtige Judas.
  
  Nick dommelde weg. New York en West Valley lagen ver achter hem. West Valley, dat goed werd bewaakt; New
  
  York, waar Valentina was. Valentina die er ten slotte in had toegestemd zich te vermommen, en ook Hakim had een ander gezicht gekregen.
  
  Julia zat naast Nick te slapen, en een lok van haar nu blonde haar viel in haar nu blauwe ogen. Ze zag er even Scandinavisch uit als Nick; de Redactie van AXE had hen zó veel mogelijk op Vikingbroer en -zus doen lijken.
  
  Nick stootte haar zacht aan. 'We komen over een minuut of tien in Montreal aan, schat,' zei hij. 'Wakker worden.'
  
  Ze namen aangrenzende kamers in het bescheiden Hotel Edward en gingen vrijwel meteen op excursie. Maar ze waren met meer dan camera's bewapend, en hun bezienswaardigheden waren politiebureaus, gemeentelijke instanties, reisbureaus, kantoren van luchtvaartmaatschappijen, hotels, restaurants, en - gezichten. Ze keken vooral uit naar gezichten. Na een poosje gingen ze uit elkaar, en spraken af later iets te gaan drinken in de Princess Bar van Hotel Mont Royale.
  
  
  
  De paniek in de Verenigde Staten begon zich uit te breiden. Eerst waren er de weken geweest van periodieke verduisteringen, de smog, het smerige water, de meren die bloedrood waren onder de ochtendzon. Toen opeens de wilde verhalen die de ronde deden over wat er in West Valley was gebeurd. Tegelijkertijd nieuwe waarnemingen van flitsende vliegende schotels boven een staat in het middenwesten. Van een ander meer dat bloedrood was. Van smog in Darien in Connecticut.
  
  Toen vond een verpleegster in een ziekenhuis te Denver, weggestopt in een linnenkast, een merkwaardige zwarte container. Ze belde de dokter op haar verdieping. Hij meldde het aan zijn chef. Zijn chef belde de politie.
  
  Wat de politie erover te zeggen had stond in de avondkranten.
  
  Kort daarop werden geheimzinnige containers gevonden op vuilnisbelten, in restaurantkeukens, pensions, spoorwegstations en wachtkamers door het hele land. De meeste waren onschadelijk. Maar enkele niet.
  
  Ze werden op honderden, duizenden kilometers van elkaar gevonden, de onschadelijke en de gevaarlijke dozen. Maar het nieuws verspreidde zich snel. En door het feit dat ze zo ver uit elkaar werden aangetroffen, sloeg de angst over in hysterie. Het betekende - zeiden de mensen - dat de vijand in groten getale in hun midden was. Hoe kon het verschijnsel anders zo om zich heen grijpen?
  
  Maar ze konden niet weten dat wat er gebeurde werd veroorzaakt door een kleine groep uiterst bekwame saboteurs met chemicaliën, op batterijen werkende filmprojectors, verfstoffen, eenvoudige elektronische apparaten, en de dodelijke buit uit West Valley. En ook had men niet door dat de vijand alleen maar zo wijd verspreid leek omdat hij gebruik maakte van de snelle luchtvaartmaatschappijen waarmee iedereen kon vliegen.
  
  
  
  Nick kwam iets te vroeg in het Hotel Mont Royale. Hij was niets te weten gekomen, maar nu hij in het hotel was, probeerde hij het toch met de foto's bij de hotelbedrijfsleider en de huisdetective. De detective zei dat hij navraag zou doen bij de receptie en de piccolo's. Nick bleef nog even met de bedrijfsleider praten.
  
  'Ik betwijfel of ze hier als gasten hebben gelogeerd,' zei Nick, om iets te zeggen te hebben. 'Voor zover ik weet is maar een van hen - de man met de baard - metterdaad in Montreal geweest. Ze moeten elkaar ergens ontmoet hebben, maar dat hoeft niet hier te zijn geweest. Maar we weten dat deze man,' en hij tikte op de tekening van Judas, 'een visum voor Canada had. Ze kunnen hun hoofdkwartier in uw land hebben.'
  
  De bedrijfsleider lachte zuur. 'Niet in mijn hotel, hoop ik. Ik zou het geen leuke gedachte vinden onderdak te hebben gegeven aan een bende internationale dieven.' Want zo had Nick hen genoemd, om het niet ingewikkelder te maken.
  
  En toen bleef de bedrijfsleider roerloos staan en er kwam een vreemde blik in zijn ogen. 'Onderdak geven,' herhaalde hij zacht. 'Niet als gasten, dat zeker niet. Anders zou ik ze wel gezien hebben, een paar van hen tenminste. Tenzij ze vermomd waren? Maar ... misschien hadden ze geen vermomming nodig. Omdat ze niet verwachtten te zullen worden gezien. Niet na de eerste keer. En u zei dat ze een ontmoetingsplaats gehad moeten hebben?'
  
  'Ja, dat denk ik,' zei Nick scherp. 'Hoe bedoelt u?'
  
  De bedrijfsleider stond op. 'We hebben vergaderzalen,' zei hij. 'Verscheidene maatschappijen huren die voor vergaderingen of banketten. Meestal per keer. Maar er zijn ook firma's met een langdurig contract. Ze hebben een eigen ingang, eigen sleutels. Zelfs speciale sloten. We zien die mensen nooit komen of gaan - ze treffen hun eigen regelingen vanwege het uiterst geheime karakter van hun zaken. Ik zou u eigenlijk niet eens mogen vertellen wie het zijn ...'
  
  'Maar dat doet u wel,' zei Nick dringend. 'U moet. Het gaat me niet om onschadelijke zakenmannetjes. Ik zoek een groep hoogst gevaarlijke mensen. Dieven? Het zijn moordenaars, man! Ik moet het weten.'
  
  De bedrijfsleider staarde hem aan. 'Ja,' zei hij. 'Dan moet u het weten. Een van de zalen wordt gebruikt door een departement van de Canadese regering, en ze gebruiken die al jaren. Ik sta volkomen voor ze in. Verder is er de Canadese Keramiekmaatschappij. Die bestaan nog maar kort, heb ik gehoord, zodat ze nog geen vast kantoor hebben. Ik heb een van hen één keer gezien. Ik zou niet kunnen zeggen of het een van de mensen op uw foto's was. Het was een oudere, gedistingeerde man met wit haar. Liet allerlei referenties en aanbevelingen zien en betaalde een halfjaar vooruit. Stond op absolute privacy omdat zijn maatschappij met een revolutionaire nieuwe procedure bezig was en hij niet het risico wilde lopen dat de concurrentie erachter zou komen. Dat heb ik zo vaak gehoord, dus ik geloofde het.'
  
  'Natuurlijk,' zei Nick. 'En u hebt enig idee wanneer ze hun vergaderingen houden?'
  
  'Nee, helemaal niet. Ze komen en gaan onopgemerkt.'
  
  'Ik wil die zaal weleens zien,' zei Nick. De bedrijfsleider knikte en ging hem voor. Ze liepen om het hotel heen naar een zij-ingang. De deur werd gemaskeerd door lage stenen muren, zodat een behoorlijk aantal mensen als ze oppasten in en uit konden gaan zonder te worden gezien.
  
  'Dank u,' zei Nick. 'Ik ga naar binnen.' En zijn knikje beduidde de man weg te gaan.
  
  'Maar hoe? Ik heb geen sleutel.'
  
  'Ik wel.' Nick wachtte tot zijn gids was verdwenen, ging toen aan de slag met zijn speciale slotopensteker. Het slot was ingewikkeld. En de deur was van binnen vergrendeld.
  
  Hij werkte rustig en methodisch, blij om de grendel, want die betekende stellig dat er iemand binnen was.
  
  Hij hoorde een zacht geklik, wachtte even, schoof toen de grendel opzij. Hij stapte de gang in en vergrendelde de deur weer.
  
  Niets te horen.
  
  Aan het eind van de gang bevond zich een stevige houten deur, en ook deze was op slot. Hij forceerde het slot en glipte naar binnen.
  
  Het was een grote vergaderzaal met een lange, glanzende tafel. De tafel was leeg, evenals de stoelen eromheen.
  
  Aan de andere kant van de kamer was weer een deur. Deze stond halfopen.
  
  Nick pakte Wilhelmina en sloop naar de deur.
  
  Het was een kleine kamer, niet veel meer dan een grote kast, en een forse man met een effen gezicht zat achter een tafel en tikte op een rij toetsen. En het waren geen schrijfmachinetoetsen.
  
  Morse was een taal die Nick zó goed kende dat hij erin kon denken. Hij drukte zich plat tegen de muur en luisterde. 'H.M., H.M., H.M.,' hoorde hij. 'Kom in T.S. Kom in T.S. Rapporteer.'
  
  'T.S., Little Rock, T.S., Little Rock. Stinkbom in negerdistrict veroorzaakte ernstige rellen. Hele stad onrustig. Heb opdracht dozen uitgevoerd volgens orders van M.B., ondanks moeilijke omstandigheden. Iedereen argwanend jegens onbekenden met tassen. Bijna gepakt, maar ben ontkomen. Schema echter in de war. Oponthoud voorkomt uitvoering volgens project. Ook is er politie op uitvalswegen, luchthaven, enzovoort. Misschien niet verstandig te proberen te vertrekken. Verzoek advies. Over.'
  
  'H.M. voor T.S. Hebt u veilige verblijfplaats? Over.'
  
  'Veilig genoeg. Verlopen hotel in Orval Street.'
  
  'Blijf daar tot nader order. Kan u verder geen raad geven tot M.B. instructies geeft. Hij roept u misschien rechtstreeks op maar ik betwijfel of hij al in uw omgeving is. Kan slechts voorstellen dat u in hotel wacht en contact over twee uur herstelt. Over.'
  
  Nick hoorde een hendel, daarna het schuiven van een stoel.
  
  De forse man gaapte en stond op. Nick bracht Wilhelmina omhoog, en toen de man in de deuropening verscheen, kwam de loop ruw op zijn slaap neer. Een karateslag in de nek volgde, en H.M. viel geluidloos neer.
  
  Zijn gezicht was het evenbeeld van een van Hakims foto's. Ditmaal nam Nick geen enkel risico. Hij kleedde de man snel uit, plakte toen een stevige pleister op zijn mond, wikkelde repen pleister rond zijn armen en enkels. Daarna haalde hij een kleine injectiespuit te voorschijn en spoot H.M. vol slaap.
  
  De kleine kamer bevatte de zender-ontvanger en een gepakte koffer. Nick keek snel om zich heen, drukte toen op een knopje achter zijn revers. De in zijn jasje ingenaaide zender-ontvanger was niet groter dan een pakje sigaretten, maar krachtig en veelzijdig.
  
  'N-3 voor AXE,' mompelde hij. 'Hoogste voorrang voor Hawk ... Meneer? Heb spoor gevonden in Hotel Mont Royale. Ik breng hem bij u. Intussen nog iets, grootste spoed; een van de zeven zit in Little Rock, in een verlopen hotel in Orval Street, met opdracht daar te blijven. Maar misschien blijft hij er niet lang, dus ...' Hij beëindigde zijn boodschap bondig, riep toen Julia op. Hij hoorde op de achtergrond de geluiden in de bar.
  
  'Mag ik je iets aanbieden, schat?' zei hij lokkend in de kleine microfoon.
  
  'Loop rond, makker,' zei ze scherp. 'Ik ga weg.'
  
  Hij wachtte, en bekeek de kleine zender in de kamer. Het was een ongebruikelijk apparaat, maar hij meende het te kunnen bedienen.
  
  De ontvanger van H.M. begon te kwekken.
  
  'L.M., Norfolk. L.M., Norfolk,' klonk het signaal. 'Kom in, H.M., kom in, H.M.'
  
  Nick haalde de hendel van de zender over. Hij zag het achter in het toestel verborgen hendeltje niet dat automatisch omsloeg toen hij begon te zenden.
  
  'H.M., H.M., H.M.,' seinde hij. 'Kom in, L.M. Kom in, L.M. Rapporteer.'
  
  Stilte. Toen: 'H.M. Vraag. H.M. Vraag. Uw aanslag is anders. Is er iets mis? Vraag. Verzoek nadere identificatie.'
  
  'Okay, Nickska,' murmelde Julia's stem in zijn oor. 'Ik moest weg uit de bar. Te veel afluisteraars. Ik ben nu op het toilet. En waar zit jij wel? Vertel op, schat.'
  
  'H.M., H.M., H.M., identificeer u,' klikte de kleine ontvanger.
  
  'Wacht even, Julia,' fluisterde Nick. 'Ik kom zo bij je.'
  
  Zijn vingers gleden over de toetsen. 'H.M. voor L.M., tikte hij. 'Ja, er is iets mis. Activiteit in hotel. Ben bang voor nazoekingen. B.P. moet gepraat hebben. Moet hier snel weg. M.B. heeft over een paar uur boodschap voor u. Wacht - er komt iemand aan. Over, maar blijf aan toestel!'
  
  'Julia, kindje,' zei hij in zijn microfoon. 'Ga naar buiten, loop om de rechtervleugel van het hotel, neem het tweede pad met de stenen muren en geef het AXE-signaal. Geef onderweg een boodschap aan Hawk door dat een van onze mannetjes in Norfolk zit. Straks krijg je nadere gegevens, maar nu zit ik op een andere lijn.'
  
  Hij seinde weer. 'H.M. voor L.M. Tot nu toe veilig, maar ze komen naderbij. Rapporteer snel. Ik zal het aan M.B. doorsturen als ik hier wegga. Snel, H.M. Snel.'
  
  'L.M. voor H.M.,' kwam het antwoord, 'Rapport volgt. Heb container in woonwijk marine geplaatst. Ben begonnen met vliegende schotelpaniek. Heb smogverwekkers op acht verschillende plaatsen aangebracht. Verzoek details van uw problemen. Over.'
  
  'Geen tijd,' seinde Nick dringend. 'Moet onmiddellijk weg. Laatste opdracht van M.B. aan u als volgt: Blijf waar u bent. Hij zal persoonlijk contact opnemen vanwege kritieke situatie. Hebt u een veilige verblijfplaats?'
  
  'Veilig genoeg. Skyline Motel, Route 17. Over.'
  
  'H.M. voor L.M. Blijf daar en pas op. Geen reden voor paniek, maar moeten voorzichtig zijn. Probeer geen contact met anderen op te nemen. M.B. of ik zelf doen dat zo spoedig mogelijk. Over.'
  
  'Maar mijn eerste instructies ...'
  
  Nick seinde door de woorden heen. 'Zijn veranderd. Gehoorzaam nieuwe orders. Over en uit.'
  
  Stilte. Tik-tik. 'Begrepen. Over.'
  
  Nick grinnikte en stond op. Hij zou op andere berichten uit de kleine ontvanger wachten. Maar het was jammer dat hij niets wist van het verborgen hendeltje dat H.M. had uitgeschakeld toen hij was opgestaan om zich uit te rekken en dat automatisch weer was overgegaan toen Nick begon te zenden. Hij kon niet weten dat er een tijdmechanisme aan was verbonden, en dat hij het zonder het te weten in de 'aan'-positie had laten staan.
  
  Nick sprak in het microfoontje achter zijn revers, en meldde Hawk dat een van de zeven in Norfolk zat.
  
  'Kan het Judas zijn?' vroeg Hawk.
  
  'Beslist niet. De man in Little Rock ook niet. Allebei wachten ze op orders van M.B. zelf, Martin Brown, de baas. Overigens ben ik bezig de koffer van H.M. te doorzoeken. Heeft u nog luchtvervuilers nodig? Zoek maar uit. Smog? We hebben ze in voorraad! Stinkbommen genoeg? Neem maar mee.' Hij zocht verder. Een kleine filmprojector met twee ongewoon grote openingen, twee lenzen en twee rollen lilm. 'Ik wed dat het vliegende schotels in 3-D zijn,' zei Nick.
  
  Een groot, plat pakje met antracietgrijze tabletten die misselijk makend stonken. Een busje met gelatinecapsules gevuld met vloeistof. Een draadschaar. Een elektronisch apparaatje met een dompelaar en een tijdmechanisme - leek op een ultramoderne dynamietontsteker, maar dit apparaat scheen bedoeld om elektrische stroomkringen op te blazen of te storen.
  
  'Okay, de rest hoor ik nog wel,' zei Hawk. 'Ik snap het. Ik stuur iemand om de zender over te nemen; ik wil niet dat jij daar uren op je krent zit te wachten. Er zijn voor jou andere dingen te doen. Ik roep je straks op.'
  
  Nick stond op toen hij het klopsignaal op de buitendeur hoorde. Julia. Hij keek naar het lichaam van H.M. De man zou buiten westen blijven tot de artsen van AXE hem wekten met een tegengif. Misschien had hij nog iets te zeggen. En de zender was er nog om de mannen te verraden die er gebruik van maakten.
  
  Het liep helemaal niet slecht.
  
  Hij deed twee stappen uit het kleine kamertje.
  
  De ontploffing was zo plotseling dat hij er volkomen door werd verrast.
  
  Met een oorverdovende klap ontplofte het kamertje achter hem, en de brokstukken vlogen de grote vergaderzaal in. Brokken metaal en kalk en hout spoten naar buiten alsof ze met een kanon waren afgeschoten, en enkele flarden raakten zijn achterhoofd. Nick stortte neer als een stuk vee in het abattoir.
  
  De zender had zijn laatste boodschap afgegeven.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 10
  
  
  
  
  De man met de kunsthanden zat met zijn hoed in zijn ogen gedrukt en wachtte tot het laatste ogenblik eer hij aan boord ging van zijn tweede vliegtuig op die dag. Hij was op zijn hoede en keek uit. Bij de laatste oproep stond hij ongehaast op en liep naar het toestel. Hij stapte in en gespte zijn veiligheidsriem vast.
  
  Over het geheel genomen was hij tevreden. Het was jammer van B.P. en de centrale, maar ze hadden hun voornaamste doel bereikt. Nu was het slechts een kwestie van dubbel voorzichtig zijn, en daar was hij aan gewend. Zelfs het probleem van het nieuwe hoofdkwartier was al opgelost. Ja, alles ging goed. De verhalen in de kranten, de radiorapporten; het was allemaal erg bevredigend. Nog een dag of twee, en het zou tijd zijn voor de laatste, verlammende slag vóór L-Dag.
  
  Op duizenden kilometers afstand bracht een andere man soortgelijke gedachten onder woorden. Hij droeg een legeruniform, evenals de mannen rondom hem: het waren de hoogste militaire leiders van hun land.
  
  'We komen nu in het voorlaatste stadium,' zei generaal Koeo Hsi Tang trots. 'Onze strijdkrachten zijn op het toppunt van paraatheid, en de toestand aan de andere kant is
  
  bijna in het laatste stadium. Judas heeft het goed gedaan. De imperialistische honden zijn al doodsbang. Hij hoeft maar het juiste ogenblik te kiezen, onze Judas, en dan slaat hij zijn slag. Hij veroorzaakt de grote chaos, en dan slaan wij toe.'
  
  'Men zou haast gaan denken dat wij er niet eens aan te pas hoeven te komen,' zei Li Toe Men verachtelijk. 'Misschien is angst alleen al voldoende om de papieren tijger te verslaan. Dan kunnen we op onze eigen voorwaarden - eh - onderhandelen.'
  
  'Misschien,' zei Koeo Hsi Tang. 'Maar we zullen zien. Inderdaad, angst en demoralisatie zijn onze grootste bondgenoten. Maar als het totaalgeneraal van alle angsten wordt gecombineerd met wijdverspreide, onverklaarbare duisternis ... ah, dan hebben we een veel mooiere gelegenheid om Het Wapen te gebruiken! Maar zoals ik al zei, we moeten afwachten, het hangt allemaal van Judas af.'
  
  
  
  Er klonk een gesuis van stemmen in zijn oren en zijn hoofd voelde aan als een overrijpe meloen die was gebarsten. Er kleefde iets aan zijn achterhoofd dat over zijn gezicht droop. Het smaakte als bloed en rook naar bloed.
  
  Nick probeerde zijn ogen te openen, maar kon geen spier in gezicht of lichaam bewegen. Er werd nu hard en opgewonden gepraat, en hij hoopte dat de mensen zouden weggaan. Geluid en pijn bonsden in zijn lichaam. Bloed, chaos en folterende pijn; daar was hij zich van bewust. Maar verder wist hij niets.
  
  En toen rook hij een zacht parfum en tedere vingers streelden zijn gezicht. Julia's stem klonk in zijn oren; vaag en onverstaanbaar eerst - toen opeens scherp en duidelijk.
  
  'De hoteldokter en een taxi,' zei ze beslist. 'Als u de politie moet bellen, doe dat dan, maar sta daar niet te staren. Maar het zou beter zijn als u een CBI-man haalt, dan kan ik het hem uitleggen. Anders bel ik zelf Washington op. Schiet op!'
  
  Het was opeens stil in de kamer, afgezien van Julia's zacht gemompel. Eerst dacht hij dat ze tegen hem sprak, maar toen hoorde hij haar zeggen: 'Baron voor hoofdkwartier AXE. Dringend voor Hawk. Baron voor hoofdkwartier AXE. Dringend voor Hawk ...'
  
  En toen begon zijn hoofd weer te tollen en hij zonk diep weg in een roodachtige duisternis.
  
  Enkele momenten later kwam hij weer tot zich zelf, en de herinnering vlamde als een flitsende pijn door hem heen. Zijn ogen gingen open en hij zag Julia over zich heen gebukt, en probeerde te gaan zitten.
  
  'Omlaag, Tijger,' zei ze waarschuwend. 'Je bent nog niet in staat je yoga-oefeningen te doen.'
  
  Zijn ogen schoten zoekend door de kamer. Chaos. Maar het ergst zag de met een bloederig laken bedekte figuur op enkele decimeters afstand eruit.
  
  'Julia,' kreunde hij pijnlijk. 'Is dat...?'
  
  Julia knikte. 'Je gevangene, ja. Daar valt niet meer mee te praten. Zeg maar dag met je handje tegen nummer drie. En hou nu even je mond. De hotelarts is onderweg om je op te lappen en dan gaan we terug naar New York. Papa Hawk is ...'
  
  'Wacht,' zei hij op dringende toon. 'Ze hebben ergens een bergplaats. Het radioactieve spul. Dat moeten ze ergens bewaren om er naar behoeven van te nemen. Het zou ergens hier in het hotel kunnen zijn. We moeten met een geigerteller zoeken - deze hele stad overhoop halen ...'
  
  'Jij niet, zei ze vastberaden. 'Jij bent niet in staat iets overhoop te halen. Ik zal het Hawk melden en dan kan iemand anders het doen.'
  
  De pijn schoot door zijn hoofd en alles werd weer even zwart. Vaag hoorde hij een deur opengaan en er klonken voetstappen in de gang. Er klonken nu ook stemmen, en hij rook een antiseptisch middel.
  
  'Hoe zit het met de anderen?' vroeg hij zwak. 'Little Rock en Norfolk? Al nieuws?'
  
  'Te vroeg voor Little Rock' mompelde Julia, terwijl de dokter en de hoteldetective de kamer binnenkwamen. 'Maar tenzij onze vogel in Norfolk gevlogen is, moeten we ongeveer nu in contact met hem zijn.'
  
  
  
  Mevrouw Stephenson had in de negen jaar als eigenares van het Skyline Motel in Norfolk veel vreemde ervaringen meegemaakt, maar dit was wel het toppunt. Ze had nog nooit een tweetal zo vreemd uitziende detectives gezien. Nou ja, de een leek normaal, behalve dat hij veel slanker en harder leek dan de gebruikelijke dikzakken die ze hier zag, maar de ander ...!
  
  Ze wendde haar blik van hen af en keek weer naar de rij foto's op de balie. 'Ja, ik weet het zeker,' tsjilpte ze met haar vogelstemmetje. 'Dat is hem. Kwam hier gisteravond met een auto van Hertz, is vanochtend weggegaan, vanmiddag laat teruggekomen, en is niet weer uitgegaan. Nummer zeven, rechts. U kunt de auto zien staan.'
  
  'Is er een achterdeur of een raam?' vroeg de grote man met de diepe stem met een merkwaardig accent.
  
  Ze schudde haar hoofd. 'Geen deur. Een klein raampje in de badkamer. Er is geen andere uitgang dan de voordeur. Hier hebt u de sleutel.'
  
  'Dank u wel, mevrouw,' zei de forse man op een dreunende toon. 'En wees u gerust, als er schade is zullen we het ruimschoots vergoeden.' Hij knikte haar toe, en liep weg met zijn slanke, harde metgezel. Ze bleven even bij een auto staan en zeiden iets tegen de chauffeur en een andere man. De auto trok op en stopte voor nummer zes. De forse man en de slanke man stapten uit; de andere twee bleven zitten.
  
  'Klop op het raam,' zei de forse man zacht tegen Charley Hammond. 'Ik gebruik de sleutel.'
  
  Charley gleed naar het raam en klopte ritmisch, alsof het een waarschuwingssignaal was. Binnen hoorde hij iets bewegen, en Charley bleef kloppen.
  
  Het slot klikte en de forse man duwde. Er gebeurde niets. Hij duwde weer. De deur gaf niet mee.
  
  'Verdomme!' zei de forse man geërgerd in zich zelf; hij deed twee passen achteruit, stortte zich als een getergde stier naar voren en wierp zijn bijna driehonderd pond gespierd vlees met een daverende bons tegen het dunne hout.
  
  De deur versplinterde en vloog piepend open terwijl het erachter opgestapelde meubilair omviel.
  
  De forse man sprong over de stapel stoelen, een bed en het tv-toestel en stormde recht af op de man die bij het raam stond, met zijn mond wijd open en een pistool in zijn hand. Zijn schot was er geheel naast terwijl de enorme gestalte op hem afkwam en hem met een volle hand in het gezicht raakte, terwijl de andere hand de arm met het pistool omdraaide met een snelle, bijna nonchalante beweging waardoor de pols brak. Toen gingen de grote handen omlaag, sloten zich als klemmen rond de enkels, trokken de gevallen man overeind, zwaaiden hem rond als een lappenpop, en lieten hem hard tegen de muur dreunen.
  
  'Denk je dat hij dat overleeft?' vroeg Charley Hammond uit de deuropening, en er was een blik van ontzag in zijn ogen die hij meestal reserveerde voor Carters ondernemingen.
  
  'O, jawel, hij haalt nog adem. Pak hem maar in, vriend Charley. Maar we laten hem niet bezorgen, wat? We nemen hem mee, en eten hem onderweg op. Hahahahahaha!'
  
  En Valentina Sitsjikova sloeg op haar enorme, in een broekspijp verpakte dij en lachte verrukt.
  
  
  
  Er was een compartiment voor in het straalvliegtuig van de Amerikaanse luchtmacht dat meestal was gereserveerd voor de bolleboffen. Er was nu een geïmproviseerde ziekenboeg van gemaakt die koel, rustig en zeer privé was, en de verpleegster lag met de patiënt in bed.
  
  Nick was in verband en weinig anders gekleed. En Julia's gebruinde, zachte lichaam was slechts door Nick bedekt.
  
  'Je herstelt je wel snel, hè?' fluisterde ze.
  
  'Hm,' zei Nick zacht. 'Het is een goeie therapie,' en hij knabbelde aan haar oor.
  
  'Het duurt maar zo kort tot New York,' zuchtte Julia, terwijl ze het gehavende lichaam streelde dat als een deken op haar lag ... een ferm opgeladen elektrische deken.
  
  'Ja, daarom heb ik de piloot gezegd ons naar San Juan te vliegen,' mompelde Nick.
  
  En toen waren er geen woorden meer; ze hadden nog maar een halfuur om hun lichamen te laten spreken; en ze waren zeer welsprekend. Het begon met zachte strelingen, verkenningen die de huid deden prikkelen en de spieren vol verwachting spannen. Julia's vingers trokken de contouren van zijn soepel gespierde lichaam na; en zijn handen streelden haar zwellende borsten en dijen tot haar lichaam strak stond en om hem smeekte. Ze trilde licht toen hij haar geheime plekken zocht - voor hem niet langer geheim, maar toch beheerst door een eigen mysterie - en de pijltjes van hartstocht schoten door haar als warme schachten die ten volle samensmolten en haar met een malse gloed doorspoelden. Nick zuchtte uitgebreid en stookte de gloed op tot een vlammend vuur.
  
  Haar benen omstrengelden de zijne, hun brandende lippen ontmoetten elkaar, hun dijen golfden.
  
  En ze kwamen samen alsof dat het enige was wat ze ooit hadden gewild, en de stimulerende stroom steeg op tot het leek alsof het niet verder kon gaan, en hij voelde haar verlangen, niet slechts de dierlijke drift, maar het oprechte gevoel en de behoefte om deel uit te maken van iemand die haar wereld kende. Want in zekere zin waren zij beiden outcasts in het normale leven, en ze wisten het. En op die manier bedreven twee mensen, die slechts voor dit ogenblik leefden en alleen maar konden hopen dat er nog meer ogenblikken zouden volgen, het soort liefde waar beiden behoefte aan hadden.
  
  Haar vingers klemden zich vast aan zijn rug, en haar soepele, kronkelende lichaam golfde onder hem.
  
  Nu was ze een en al vrouw, en hij trok haar zo dicht tegen zich aan dat ze een kreet van genot slaakte, en ze voelde alles dat hij te bieden had, Ze gilde weer en haar spieren spanden zich tegen zijn harde stoot, zodat hij haar niet los had kunnen laten, ook al had hij het gewenst.
  
  En toen smolten ze samen in een toestand van opperste extase. Wilde vreugde raasde door hen heen als een storm en joeg hen dieper in hun intimiteit van verrukkelijke hartstocht ... en geleidelijk nam de storm af en ging over in een zachte bries. Ze bleven er, loom en liefderijk, op drijven, tot ook die bries ophield.
  
  Hun woorden waren zacht en gebroken en de wederzijdse kussen waren als dankwoorden.
  
  Het geluid van de grote vliegtuigmotoren veranderde enigszins. Het vliegtuig zwenkte.
  
  'Je hebt tegen me gelogen,' mompelde Julia met half gesloten ogen en fel kloppend hart. 'Dit is San Juan niet, maar toch New York.'
  
  'O, maar ik ben een leugenaar.' Nick glimlachte tegen haar en kuste haar nogmaals op de lippen. 'Maar ik moet mijn miserabele boterham verdienen. En de grote vogelaar wacht op ons.'
  
  Hij kleedde zich snel aan en bekeek Julia bewonderend vanuit zijn ooghoeken terwijl ze zich aankleedde. Voor een vrouw deed ze dat bijzonder snel.
  
  'Maar verdomme!' zei hij opeens. 'Waarom word ik naar New York teruggesleept? Wat valt hier te doen?'
  
  'Niets, voor zover ik weet.' Julia keek hem peinzend aan. 'Papa Hawk wil je alleen spreken en ...'
  
  Nick sloeg met zijn vuist in zijn handpalm. 'Godverdomme! Heeft hij die geigerjongens naar Montreal gestuurd?'
  
  'Reken maar,' zei Julia. 'Papa Hawk volgt jouw raad altijd op. Er is ook een nieuwe telegrafist bezig, met een nieuwe zender - je weet maar nooit.'
  
  Het vliegtuig cirkelde nu rond.
  
  'Maar Canada!' riep Nick. 'Ik ben een stomme idioot. Dat ze daar hun bijeenkomsten hielden wil nog niet zeggen dat ze daar het gestolen spul uit de atoomcentrale bewaren. Waarom niet in de States, waar ze er zoveel makkelijker bij kunnen? Mijn God, we moeten in de VS zoeken!'
  
  'Nou, dat doen we ook,' zei Julia op verzoenende toon. 'Ik wed dat er geen geigerteller in de States is die op het moment niet wordt gebruikt om die zwarte doosjes op te sporen ...'
  
  'Doosjes!' snoof Nick. 'Wat dacht je van de bron van herkomst van het spul? Tenzij het al overal verspreid is, God helpe ons. Zeg - hoe zit het met de helikopter van AXE?'
  
  'De helikopter van AXE?' Julia trok haar wenkbrauwen op. 'Ik wist niet dat AXE er eentje had. Wat heeft dat ermee te maken?'
  
  'Van alles,' zei Nick kortaf. 'Dat ding is uitgerust met dezelfde apparatuur die geleerden gebruiken voor het meten van radioactieve fallout na atoomexplosies, en een heel lab vol opsporingsapparaten.'
  
  'Nou, dat is dan fijn,' zei Julia, 'maar het zou weken kosten om het hele land af te speuren op een bergplaats die misschien niet eens meer bestaat.'
  
  'Waarom het hele land?' zei Nick. 'Het spul moet zich op een plek bevinden die iets te betekenen heeft, een centraal punt of zo.'
  
  'Natuurlijk. Montreal,' zei Julia.
  
  'Nee, dat geloof ik niet meer. Handig voor vergaderingen, maar hoe zit het dan met de periodes tussen de vergaderingen? Niet praktisch. Zeg, waarom landt dit verdomde vliegtuig niet?' Hij keek om zich heen. 'Wacht,' zei hij abrupt. 'Ik moet Hawk oproepen met de radio van de piloot.'
  
  Enkele ogenblikken later sprak hij met Hawk in de AXE-code die op Engels leek en ook Engels was maar onverstaanbaar was voor hen die de sleutel niet kenden.
  
  'U hebt nog zeker tien minuten,' had de piloot hem verzekerd, en daar had Nick er slechts enkele van nodig. Hawk had nieuws voor hem.
  
  'Goed en slecht nieuws. Tot nu toe zijn er vier uitgeschakeld; de man in Norfolk is gepakt. Jammer genoeg met een hersenschudding, maar dat zal wel goed komen. Ook is al het andere personeel in West Valley volkomen geklaard.
  
  Hughes en Parry waren er drie, vier maanden geleden met vakantie, en toen hebben ze ongetwijfeld de verwisseling uitgevoerd. Handige plannenmakers, deze schoften. Beide knapen onbetwistbaar van Chinese afkomst. Slecht nieuws: stralingsziekte ontdekt in verschillende delen van de vs, de containers zijn nog niet gevonden. We zoeken nog. Een deel van Pennsylvania en New Jersey zijn op het ogenblik verduisterd. Aanwijzingen van vervuiling bij een stuwmeer in Wyoming. Verder geen aanwijzingen. Nog niets van Little Rock bekend. En jij? Ik dacht dat je hoofd van je romp was geblazen. Vertel eens op.'
  
  Nick bracht een kort rapport uit en deed toen zijn verzoek. Het bleef even stil. 'Uitstekend,' zei Hawk ten slotte. 'Ik zal ervoor zorgen. Maar je zult het in je eentje moeten doen ...'
  
  
  
  Honderden, duizenden, miljoenen radio's en telegraaftoestellen waren op dat moment in actie in de Verenigde Staten. Een ervan verschilde sterk van alle andere apparaten, afgezien van de negen toestellen die waren ontworpen om uitsluitend verbindingen met de andere te onderhouden.
  
  En daarom ontving de AXE-man die in de verwoeste hotelkamer was geïnstalleerd geen binnenkomende berichten. 'M.B. voor H.M. M.B. voor H.M. M.B. voor H.M. Kom in, H.M. Kom in, H.M. Kom in, H.M.!'
  
  Judas wachtte. Probeerde het nog eens. Geen antwoord. De perkamenten huid van zijn hoge voorhoofd rimpelde zich. 'M.B. voor L.M. M.B. voor L.M. M.B. voor L.M. Kom in, L.M., kom in, L.M....'
  
  Geen antwoord.
  
  De doodskop onder de bos getransplanteerd haar vertrok afzichtelijk.
  
  'M.B. voor T.S. M.B. voor T.S. Kom in, T.S. Kom in, T.S.'
  
  'T.T., Little Rock voor M.B. Kom in, M.B. Wacht op instructies. Waarom geen antwoord van H.M., Montreal? Over.'
  
  'Ik wilde dat ik het zelf wist,' seinde Judas kwaad.
  
  'Vertrek onmiddellijk uit huidige hoofdkwartier, neem alle mogelijke voorzorgsmaatregelen. Verberg zo nodig uitrusting in schuilplaats. Ga onmiddellijk naar herentoilet in spoorwegstation en wacht daar op me. Zie je zo gauw mogelijk. Over.'
  
  
  
  Het gevoel van onbehagen in Little Rock was bijna tastbaar.
  
  De lange, knappe man met het merkwaardig schichtige loopje voelde het terwijl hij door Orval Street liep. Het kwam hem voor dat de mensen naar hem keken terwijl hij langs de armzalige winkels liep en voor huisingangen bleef staan; het kwam hem ook voor dat er een ongehoord aantal verlopen hotels en armoedige pensions in deze achterstraat waren.
  
  Het was een koele avond, maar Hakim Sadek zweette achter zijn vleeskleurige plastic masker. Hij had al zijn charme en zorgvuldige vervalste papieren gebruikt om zijn vragen te stellen, maar het had niets opgeleverd. Niemand had de gezichten herkend op de foto's die hij liet zien. En nu zag hij dat de straat nog maar enkele blokken lang was voordat hij overging in een wijk met benzinestations en tweedehands auto opslagplaatsen.
  
  Hij bleef voor een bar staan, stak een sigaret op, en dacht verlangend aan koud Egyptisch bier. De stemmen in de bar waren luid en ruzieachtig, en hij hoorde een hysterische toon terwijl het gesprek voortraasde.
  
  'Moet je nou horen! Het zijn de rooien hier in ons eigen land, daar kun je donder op zeggen! We hadden ze allemaal te grazen moeten nemen, al die partijgangers en de hele troep . .
  
  'Je bent belazerd! Die zijn van buitenaf gekomen, jongen! Ze hebben ons geïnfiltreerd. En weet je hoe? Met treilers. En onderzeeërs. En dan die vluchtelingen van Cuba, wat ik je brom. Zwervers, de hele mikmak. Die gaan hier de macht overnemen, zo zit dat. Rusland met zijn bondgenoten.'
  
  'Het komt door de bom. Zo is het al de hele tijd sinds ze de bom hebben. Veranderingen in het weer - hittegolven hier, droogte daar, overstromingen waar ze geen water nodig hebben, stank in de lucht - vertel mij nou niet dat het niks te maken heeft met al die atoomproeven. Je weet verdomd goed ...'
  
  'Ja, ja, de atoombom. Nou zal ik je eens vertellen dat er een hoop dingen gebeuren die niet aan de hand van bommen of de Russen zijn te verklaren. Heb je die vliegende schotels niet gezien? Nou, ik wel. Wat er hier gebeurt, die verduisteringen en het rooie water en die mensen die doodgaan, dat komt uit de ruimte, jongen. Ja zeker, we zijn geïnfiltreerd. Ik zal je wat vertellen, ik heb de geschroeide plek gezien waar dat ding was geland, en dat was niet iets van deze aarde, jongen ...'
  
  'O, jij en je Marsmannetjes, Billy Joe! Het zijn mensen! Mensen hier tussen ons. Misschien jij wel. Of Dewey. Misschien Chuck. Misschien 'Misschien jij wel!'
  
  Hakim wierp zijn half opgerookte sigaret weg. Dit komt binnenkort tot ontploffing, dacht hij. Zo kan het niet verder gaan. Als zij dit hadden bewerkstelligd, deden ze het op een bewonderenswaardige manier.
  
  Hij liep weer verder met zijn schichtige gang.
  
  En toen zag hij de man van de stoep van het verveloze huis komen en onder de straatlantaren lopen, zodat het licht op zijn gezicht viel. De man kwam in de richting van Hakim. Hij liep zonder haast, maar gespannen.
  
  Hakim wankelde even en haalde een sigaret te voorschijn. De man kwam dichterbij, bereikte hem nu.
  
  'Hé, maat, heb je een vlammetje?' vroeg Hakim.
  
  De man keek hem zijdelings aan en schudde ongeduldig zijn hoofd.
  
  Het licht van de bar scheen op zijn gezicht - en Hakim herkende hem.
  
  'Jammer,' zei hij op plezierige toon.
  
  Zijn slanke rechterbeen schoot tegelijk met zijn arm uit en hij trok hard. De man kwam zwaar neer en rolde om als een gewond dier. Hakim sprong onmiddellijk op hem, en zijn slanke vingers tastten bedreven naar de zwakke plekken in de nek van de man.
  
  Toen voelde Hakim een scherpe steek in zijn zijde. Het was geen mes, zo grof was het niet. De punt van een naald.
  
  Hij voelde een duizeling terwijl zijn greep om de keel steviger werd. Opnieuw een prik. Hij zag de andere man kronkelen en slaan, en hij wist dat hij zelf buiten bewustzijn zou raken. Snelwerkende drug, zeiden zijn hersens hem; en hij wist dat er maar één manier was waarop hij dit gevecht kon winnen. Hij had de man levend willen hebben, maar nu moest de man sterven. Zijn lichaam voelde aan als lood en de ander lag onder hem te kronkelen. Ten slotte zag hij kans met een snelle beweging zijn knie in de liezen van de man te duwen. Toen knepen zijn sterke vingers onvermurwbaar door.
  
  Maar de man bleef kronkelen.
  
  Daarom hief Hakim met grote krachtsinspanning het dikke, zware lichaam op tot zittende positie en beukte het hoofd hard op het cementen trottoir.
  
  En nog bleef de man kronkelen.
  
  Onvast en duizelig tastte Hakim naar de vulpen in zijn borstzak. De fijne punt werd opeens zeven centimeter langer onder zijn morrelende vingers. Hij liet de punt diep in de nek zinken die hij nog met een slappe hand omklemd hield.
  
  In de opkomende nevels was hij zich er vaag van bewust dat de deur van de bar openzwaaide en dat schreeuwende mannen het trottoir oprenden.
  
  'Jezus, haal de politie. Jezus, Curly, moet je zien - hij heeft een vent gekeeld! Met een pen, God nog an toe! Moet je es kijken ...'
  
  Handen plukten aan Hakim.
  
  'Hé, moet je zien! Het is een masker, hij heeft een masker op. God, zie je dat gezicht? Dat is er eentje van hen! Jezus, sla de vuilik dood!'
  
  Hakim voelde dat het plastic masker van zijn gezicht werd getrokken, toen daalde de regen van slagen en schoppen op zijn lichaam neer. Vaag, heel vaag, hoorde hij een politiefluit terwijl zijn kleren aan flarden gingen en er een straaltje bloed over zijn gezicht liep.
  
  'Laat me me gang gaan, Billy Joe! Jezus, nou ben ik aan de beurt, hoor je!'
  
  Hij voelde opnieuw een folterende pijn tussen zijn lippen en hoorde een kreet van woeste vreugde. Toen hoorde hij niets meer.
  
  
  
  Judas vernam iets over de nieuwe rel nog eer hij in het station kwam.
  
  T.S. was niet in het herentoilet. Judas was niet verbaasd. Razend kwaad, maar niet verbaasd.
  
  Hij verliet het station en ging naar het toilet van een klein café. Daar slaagde hij erin, tussen de bezoeken van andere gasten, om contact op te nemen met de resterende vier. Hij gaf hun nieuwe instructies.
  
  Een uur later stapte hij in een ander vliegtuig. Ondanks zijn verliezen was hij op een grimmige manier tevreden. Een paar dode mannen deden hem niets. Maar de chaos waaronder hij had gehoord en die hij had gezien, deden hem in zich zelf gniffelen. En nu kon niets - niets - de uitvoering van zijn meesterlijk plan nog in de weg staan.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 11
  
  
  
  
  Vijf uitgeschakeld, als Hakim succes had gehad. Dan bleven er vier plus één over.
  
  Nick keek naar de meters op het besturingspaneel terwijl hij de helikopter van AXE door de avond stuurde. Zijn blik was gespannen, want nu had hij tenminste iets om naar te kijken. Het hele toestel scheen te tikken en te zoemen als een bom die op het punt stond te ontploffen.
  
  Hij beschreef kleinere cirkels en keek naar het suizende groene licht van de grote detectorscoop. Het werd een ogenblik smaller, verbreedde zich weer terwijl hij in noordelijke richting naar het meer zwenkte, en de wijzer op het paneel onder het licht dook zijwaarts en begon heftig te trillen.
  
  Het werd tijd.
  
  Het had al veel langer geduurd dan hij had gehoopt; tijd genoeg om rapporten te horen over vreemde gebeurtenissen in Little Rock en voor Hawk om Julia er per straalvliegtuig heen te sturen om een onderzoek in te stellen, tijd genoeg om zich af te vragen of hij zich toch niet zou hebben vergist. Maar nu wist hij dat hij gelijk had gehad.
  
  Als er ergens een bergplaats was, moest die zich in de buurt van de centrale in West Valley bevinden om bij de hand te zijn voor wijlen de heer Parry; het moest van de weg af
  
  bereikbaar zijn ter wille van de anderen; en waarschijnlijk was het niet ver van een vliegveld van redelijke afmetingen. De brede band van de detectorscoop spreidde zich uit in een gekarteld patroon dat hem vertelde dat de bergplaats zich daarbeneden bevond. Ten zuiden van Buffalo, ten noorden van West Valley, dicht aan de oever van het Erie meer.
  
  Hij bleef cirkelen tot hij de plaats nauwkeurig had bepaald. Onder hem in het donker was niets anders te zien dan een stuk strand en het bleke maanlicht op het water dat een schimmige glans wierp op een vormeloze massa bomen en rotsen, maar zijn paneel met hypergevoelige instrumenten verzekerde hem dat er daarbeneden iets was dat er niet thuishoorde.
  
  'N-3 voor Hawk, N-3 voor Hawk ...'
  
  Nick gaf zijn rapport terwijl hij bleef cirkelen, ditmaal enigszins naar het zuiden in de richting van een landingsplaats.
  
  'Als ze daarbeneden zijn moeten ze me gehoord hebben,' zei hij terwijl hij boven een stuk grasland hing dat aan het zandstrand van het meer grensde. 'Ik stel voor dat u het vliegveld van Buffalo en alle wegen in de buurt in het oog laat houden voor het geval ze 'm smeren.'
  
  'Ik heb geen mensen meer,' zei Hawk kortaf. 'Ze zijn her en der bezig om ongeregeldheden na te gaan. Mijn God, Carter, ik wou dat je eens wist wat we allemaal om handen hebben. Maar we hebben de man in Little Rock positief geïdentificeerd, en we hebben zijn koffer in zijn hotelkamer gevonden. Dezelfde inhoud als van de koffer die jij had gevonden.'
  
  'En Hakim?'
  
  Er volgde een stilte. 'Ernstig mishandeld,' zei Hawk grimmig. 'Slachtoffer van de paniek. Hij leeft nog, maar ... maar laten we verder gaan met het karwei. Ik heb stralingsdeskundigen klaarstaan om je te volgen als je zeker van je zaak bent. Maar je moet begrijpen dat ik beslist geen kans zie je versterkingen te sturen.'
  
  'Wil ik ook niet,' zei Nick, terwijl het toestel van AXE vederlicht op het gras landde. 'Maar de wegen en het vliegveld ...'
  
  'Ik doe mijn best,' onderbrak Hawk hem.
  
  Nick schakelde de zender uit en gespte de voor AXE ontworpen draagbare geigerteller met de koptelefoon aan zijn riem. Wilhelmina, Hugo en Pierre bevonden zich op hun gebruikelijke plaats voor de actie begon. Nu kwam het moeilijkste - de plek te voet zien te vinden.
  
  Hij liep over het strand en tussen de bomen, en volgde het fluctuerende gezoem in zijn oren.
  
  De tijd verstreek. Het gevoelige instrument zong een zacht liedje. Het strand en de buitenste rijen bomen maakten nu plaats voor een stuk land met rotsblokken en brokken land die in het water uitstaken. Hij zocht zich geruisloos een weg tussen de struiken, over de rotsblokken, langs een enorme rots en door weer een bosje bomen.
  
  Hij liet de bomen achter zich en liep om een stapel rotsblokken heen. En opeens was het geluid in de koptelefoon bijna oorverdovend.
  
  Hij stond nu aan de rand van een kleine inham, en zijn uitzicht op de binnenste bocht werd belemmerd door een bosje struiken. Het duurde even voor hij erlangs was, maar toen zag hij de hele gebogen lijn van de kreek en de oude steiger die in het water uitstak. Het geluid was nu onverdraaglijk geworden. Hij schakelde het instrument uit; hij had het niet meer nodig.
  
  Ze hadden geluk gehad door deze plek te vinden. Judas had er ongetwijfeld naar gezocht, hij had een goede neus voor dergelijke verborgen plekken. Er konden niet veel van zulke inhammen langs de oever van het Erie meer zijn. Lang geleden was er een botenhuis aan deze onherbergzame kreek gebouwd, maar het was nu verlaten, zodat Judas gebruik van het huis en de steiger kon maken.
  
  Er lag een oude maar stoere kajuitboot aan de doorzakkende planken gemeerd, en slechts een vaag blauw licht verried de aanwezigheid van het vaartuig. Daarachter stond het botenhuis, evenals de steiger doorgezakt en schijnbaar onbruikbaar, maar binnenin ongetwijfeld versterkt en in staat voldoende materiaal te herbergen om de Tien wekenlang aan het werk te houden. Het moest makkelijk geweest zijn om bij voorbeeld een dubbele vloer of wand aan te brengen en die een verweerde aanblik te geven. Het was onwaarschijnlijk dat iemand deze bergplaats zou hebben gevonden eer hij aan zijn doel had beantwoord. En een gewone geigerteller zou de boodschap ook niet hebben opgevangen. Maar de uitrusting van AXE was dan ook niet gewoon.
  
  Nick liep geruisloos langs de inham naar de steiger. Het botenhuis stond erachter, en daarachter was weer een bosje. Ergens daar voorbij, meende Nick, was vermoedelijk wel een weg die naar de snelweg voerde - een weg die zowel naar Buffalo als naar de centrale in West Valley leidde.
  
  En de kajuitboot was een handig vervoersmiddel, vooral indien men een landingsplaats aan de Canadese kant van het meer kende waar men ongemerkt van boord kon gaan ...
  
  Nick liep evenwijdig aan de steiger en ging er via de binnenste bocht van de inham op af. Het botenhuis was donker en stil. Slechts de boot van de steiger vertoonde enig teken van leven, en dat was niet meer dan een ritmisch dansen op het water en het zachtblauwe licht.
  
  Maar de boot kon wachten. Nu wilde hij eerst het botenhuis bestuderen.
  
  Hij sloop er behoedzaam langs, en tastte met zijn handen naar een toegang tot het wrakke bouwsel. Hij vond het moeiteloos, maar de deur, die even haveloos als het bouwwerk had moeten zijn, bleek niet alleen stevig, maar ook afgesloten en vergrendeld. De roest op de sloten leek echt, maar hij was er zeker van dat het dat niet was.
  
  Het hangslot maakte een zacht klinkend geluid onder zijn vingers - en er ritselde iets tussen de bomen.
  
  Hij trok zich terug in de donkere schaduwen van de avond en luisterde. Hij hoorde krekels, het gefladder van vleugels, een zachte bries in de bladeren, een kikvors, het geplas van het water waar de boot zacht heen en weer deinde. Niets beangstigends, niets dat niet op zijn plaats was. Niettemin waren zijn spieren gespannen, en zijn nekharen stonden overeind.
  
  Er was iemand in de buurt. Daar was hij van overtuigd.
  
  Maar er bewoog zich niets terwijl hij in het duister tuurde en luisterde, en na een poosje haalde hij het kleine, op een kompas lijkende voorwerp uit zijn zak en richtte het eerst op de boot en daarna op het wrakke botenhuis. Van de boot kwam geen reactie. Maar toen Nick het in de richting van het botenhuis zwenkte, zag hij de kleine verlichte wijzer krampachtig trillen op de wijzerplaat in zijn gevouwen handen, en toen was hij er zeker van dat het botenhuis de opslagplaats en de boot de ontmoetingsplaats was.
  
  Goed. Hij zou hun volgende bijeenkomst bijwonen, wanneer die ook mocht plaatsvinden.
  
  Blauw licht van de boot scheen op de steiger. Hij moest teruglopen langs de inham en zich in het water laten zakken, anders zou hij kunnen worden gezien door ... door wat het ook was dat hem kippenvel gaf.
  
  Hij sloop langzaam voorwaarts en wenste voor de duizendste keer in zijn leven dat hij ogen in zijn achterhoofd had, ogen die enige opheldering konden brengen.
  
  Zijn schoenen knerpten op een ongezien twijgje toen hij nog vlak bij het botenhuis was en op weg was naar een stapel grote rotsblokken. Hij hoorde tegelijkertijd het andere geluid en wist dat hij zich had verraden. Er klonk een geritsel van kleren achter hem en zeer zachte voetstappen; hij wierp zich opzij en trok Hugo uit zijn schede. Maar de twee gespierde armen waren al wurgend om zijn keel geslagen en drukten genadeloos op zijn luchtpijp. Nick trapte heftig achteruit terwijl zijn handen naar de handen rond zijn keef klauwden. Zijn trap miste, en de man achter hem stapte opzij met een lenige, draaiende beweging. De greep was nu verstikkend.
  
  Hugo's flitsende lemmet beet diep in de drukkende handen. Ze lieten even los om de greep te verleggen, maar toen werd de greep nog klemmender. De man was lang en ongelooflijk sterk. Zijn greep was van ijzer, en zijn vastbeslotenheid moest van hetzelfde materiaal zijn, want Hugo maakte hoegenaamd geen indruk. Nu trok de man Nick met een plotselinge wilde ruk bijna uit zijn evenwicht. Hij stootte achterwaarts met de smalle punt van de stiletto en hoorde tot zijn tevredenheid een pijnlijk gekreun. Toen liet hij zich meerollen met de draaiende beweging van zijn overvaller, wierp zich hard op de grond en trok de ander mee. Opnieuw een pijnlijk gekreun, maar de greep hield nog steeds. Hij begon duizelig te worden. Zijn keel en borst deden folterend veel pijn. En ondanks zijn duizeligheid voelde hij een - onwillige - bewondering voor de vasthoudendheid van de man, want Hugo's prikken begonnen eindelijk hun uitwerking te tonen, ook al verstikte de ijzeren greep hem nog steeds onvermurwbaar.
  
  Hij stootte zijn elleboog met volle kracht achteruit en hij kwam hard en diep terecht in de buik van de man, en toen hij het gekreun hoorde en de voeten weggleden, wendde hij zich abrupt om en rukte zich los. Een lang, benige knie kwam omhoog naar zijn liezen, maar hij ontweek hem met een snelle koprol. De trap trof zijn dijbeen, maar hij veegde hem opzij door zelf een trap te geven die de andere man een kreet en een wonderbaarlijk snelle beweging ontlokte.
  
  De man was op de been - ongelooflijk maar waar - en zijn rechterhand verdween in zijn jasje.
  
  Nick stond ook en viel uit. Zijn linkerhand greep de tastende arm van de ander en draaide hem om, en Hugo zonk weg in zijn borst. De man maakte een dierlijk geluid en schopte naar Nick terwijl zijn lange lichaam heen en weer zwaaide als een vallende boom. De man vloekte ruw en sloeg met beide handen.
  
  Nick dook zo laag mogelijk en schopte half gebukt omhoog. Zijn teen raakte de kin van de lange man, wankelde en gromde. Hij vloekte. In het Chinees!
  
  'Dat wasje laatste kans, makker,' zei Nick, en stak Hugo in de nek van de man.
  
  De man rochelde en trapte. Nog eens schoot Hugo naar voren. De lange gestalte bleef nog een ogenblik zwaaiend staan. Toen viel hij neer als een gevelde eik.
  
  Nick luisterde, hoorde niets, trok het lijk op zijn schouders en bracht het naar de dichtstbijzijnde stapel rotsblokken. Hij liet even zijn lantaren over het gezicht glijden. Een smal, plat gezicht. Geen twijfel mogelijk. Zes uitgeschakeld, en nog drie plus één over.
  
  De inhoud van zijn zakken leerde Nick dat hij te maken had met ene John Daniels uit New York. Bekend als J.D.? Hij wist het niet; het kon hem ook niet schelen. Het enige wat hem kon schelen was: zes uitgeschakeld, en nog drie plus één over.
  
  Hij luisterde weer, liep toen terug naar het botenhuis. Hij sloop over de steiger naar de boot, en er doken geen silhouetten op, er werd niet op hem geschoten.
  
  De boot had een kleine kajuit met een afzonderlijke stuurhut, een ruim dek en een klein kombuis. Het was vroeger een vissersboot geweest. Maar nu ... was het een ontmoetingsplaats. In de verte hoorde hij een auto.
  
  Hij ging snel aan boord en doorzocht de boot snel. Alles was oud en vervallen, maar de motor was nieuw. Nick dook weg in het kleine achteronder waar touw en zeildoek lag. Hij hield het luik met één hand open en spitste zijn oren.
  
  Hij begon al te geloven dat het de auto van een bewoner uit de buurt moest zijn, toen hij op de wal het geritsel van bladeren hoorde en daarna de voetstappen op de krakende steiger.
  
  Wilhelmina gleed in zijn hand. Terwijl hij op zijn gasten wachtte, had hij de geluiddemper op de loop geschroefd. Zacht gefluister klonk in de lucht. Chinees gefluister. Hij ving fragmenten op.
  
  'Had hier voor ons moeten zijn ... auto ... verstopt ... maar waar kan hij zijn? Hij komt ... van New York.'
  
  'Zijn orders ... misschien veranderd. Misschien heeft Judas ...'
  
  'Dan zouden wij toch ... gewaarschuwd? Na alle moeite die we in Buffalo hebben gedaan op het vlieg ...'
  
  'Stil! Het kan ... Joean Tong, jij blijft aan dek ... Kijk uit...'
  
  'Niets te . .
  
  Nu was het gefluister duidelijk hoorbaar. 'Ja, maar vergeet onze verliezen niet. We moeten oppassen.'
  
  De boot schommelde toen één man ... twee mannen ... drie mannen aan boord kwamen.
  
  Nick tuurde door de kier van het geopende luik.
  
  De drie mannen bekeken de boot.
  
  'Alles lijkt me in orde,' mompelde een van hen. 'Hij moet in New York zijn opgehouden. Misschien pech? We moeten contact met hem opnemen.'
  
  'Moeten we hier niet zoeken?' vroeg de tweede man.
  
  'Naar wat?' snauwde de derde. 'Alsof zich hier een leger kan verstoppen. Zou Judas ons hier laten komen als het met veilig was? Nee, in de kajuit nemen we contact op met Jing Doe. Joean Tong houdt de wacht. Ja, A.J.?' Nick hoorde een diep gegniffel, en de tweede man knikte en antwoordde met een overdreven zuidelijk Amerikaans accent: Nou reken maar, C.F.,' zei hij op slepende toon, en zijn gezicht vertrok in een lelijke grijns.
  
  Twee mannen met koffers gingen de kleine kajuit in en deden de deur dicht. Joean Tong ging op een rol touw zitten en opende zijn reistas om er een vuurwapen uit te halen. Nick kende het wapen. Het was een uiterst gemene Chinese vinding, een kleine mortier met repeteervermogen waardoor het twee keer zo moorddadig en snel was als het gemiddelde automatische pistool.
  
  Joean Tong bleef even zitten luisteren naar het gefluister van de stemmen in de kajuit, stond toen onrustig op en ijsbeerde over het dek.
  
  Hij liep eerst naar de voorplecht, keek onder een zeildoek, keerde zich om en kwam terug in de richting van het achteronder waar Nick zich had verstopt.
  
  Zijn vinger spande zich om de trekker van Wilhelmina, ontspande zich toen. Zelfs de zachte plof van de geluiddemper zou door de anderen in de kajuit worden gehoord.
  
  Hij moest het op een andere manier proberen.
  
  De man naderde langzaam, en zijn wapen bungelde aan zijn hand. En toen kon Nick opeens niets anders zien dan een dikke gestalte die bijna al het vage licht afschermde, en het gewicht van het luik werd van zijn vingers genomen.
  
  Het kostte Nick slechts een fractie van een seconde om Wilhelmina op de rol touw te leggen en zijn lichaam te spannen voor de sprong. Toen ging het luik open en hij sloeg toe. Met een flitsende beweging greep hij het bungelende wapen en wierp het naast Wilhelmina neer op het moment dat de stalen vingers van zijn linkerhand naar de keel van de ander schoten. Toen had hij beide handen vrij, en ze klampten zich snel en hard rond de keel van Joean Tong en hij kneep met een behendigheid die voortsproot uit zijn behoefte dit goed te doen en snel te doen. Hij hoorde een gesmoorde kreet en voelde dat het luik zwaar neerviel op zijn gekromde rug, en hij hoopte dat de geluiden niet zo hard waren als ze hem voorkwamen.
  
  De voeten van Joean Ton schraapten over het dek als vijlen over grof schuurpapier en zijn mond vertrok in een wilde poging om geluid voort te brengen. En nu trok Nick de man omlaag, zodat hij zwaar met zijn buik op de rand van het luik viel, en hij drukte hard met zijn duimen op de slagaderen in de nek van de ander, harder en harder, tot er opeens een golf hete adem ontsnapte ... en in het niets verdween. Joean Tong zakte slap op hem neer en het luik daalde met hem mee.
  
  Nick kroop onder het lichaam vandaan en tilde het luik geruisloos op. Er gebeurde niets. Het enige dat hij hoorde was het geklots van het meer en een zacht getik in de kajuit. Hij zocht Wilhelmina, wrong zich uit het luik en liet het geruisloos boven wijlen Joean Tong zakken.
  
  Zeven Chinezen uitgeschakeld ...
  
  Nick sloop naar de geopende patrijspoort van de kajuit. Het tikken was gestopt en twee zachte stemmen spraken geanimeerd in het Chinees. Maar ze zeiden niet meer dan wat hij al wist - dat J.D. in New York geen antwoord gaf. Hij wachtte.
  
  'Maar volgens de boodschap van Judas moesten we dit morgen afhandelen,' zei een van hen. 'Hoe moeten we dat doen als we maar met zo weinig mensen zijn?'
  
  De andere gromde. 'Het was de bedoeling dat het door een paar mensen gedaan zou worden,' mompelde hij. 'Judas weet wat hij doet. Het is alleen maar een kwestie van te bewijzen dat het gedaan kan worden. Een laatste terreurgolf en die Amerikaanse idioten lopen te kwijlen van angst. Weet je wat de mensen in het vliegtuig zeiden? Dat de Marsmannetjes zijn geland! Dat die de macht overnemen. Haha! Met zo'n mentaliteit zijn ze morgen als was.'
  
  'Maar intussen weten ze van ons bestaan,' zei de eerste somber. 'Ze maken ons één voor één af. Het zijn die Russin en die Egyptenaar, Sadek. Ze zijn op onze dood uit.
  
  'Bah! Onzin. Hoe kunnen ze nou ...?'
  
  Maar Nick had een ander geluid opgevangen.
  
  Ergens achter de bomen naderde een auto, de motor klonk steeds luider. Toen stopte hij.
  
  Dat moest Judas zijn.
  
  Drie tegen één was een beetje te veel. Hij had er lang op gewacht om Judas terug te zien en hij wilde niet dat de ontmoeting door figuranten zou worden verstoord.
  
  Hij gleed geruisloos rond de kleine kajuit. Enkele seconden later had de speciale slotopenbreker zijn werk gedaan en waren de twee mannen ingesloten. De twee stemmen zeurden verder. Maar niet lang meer, dacht Nick, en haalde Pierre uit zijn zak. Hij draaide aan het dodelijke gasbommetje en liet het zacht door de geopende patrijspoort vallen. Het kwam met een plofje neer en rolde verder.
  
  Wat was dat? De twee mannen sprongen overeind. Een van hen ging achter Pierre aan en de ander rende naar de deur. Nick sloot de patrijspoort heel voorzichtig en wachtte. Ze zouden dat ongetwijfeld over enkele seconden weer openzetten, maar dat zou hen niet helpen. Het had geen zin toe te kijken hoe ze stierven.
  
  Maar ze stierven luidkeels, veel te luidkeels. Het duurde iets meer dan dertig seconden, maar in hun doodsstrijd rochelden ze met schrille klanken en hamerden op de deur. Eén moment dacht hij dat de dunne planken onder hun gewicht zouden bezwijken.
  
  Hij meende voetstappen tussen de bomen te horen. Het gerochel en gehamer hield abrupt op en er klonken twee doffe bonzen. Hij telde langzaam tot tien en kwam overeind om door de patrijspoort te kijken.
  
  Tien, negen, acht, zeven, zes, vijf, vier, drie, twee ...
  
  Negen Chinezen uitgeschakeld.
  
  Hij dook omlaag en sloop langs de kajuit naar het achteronder dat nu één grote doodkist was. Nog één man over. De tiende man, de gevaarlijkste.
  
  Een vogel fladderde krijsend rond. En daarna was het stil in het bosje, afgezien van het zachte ruisen van de bomen. Een wolk hing voor de maan. Aan land was alles in diepe duisternis gehuld.
  
  Nick zat gehurkt achter het luik om niet-gezien te worden. Door het blauwe licht zou hij een makkelijk doelwit zijn als hij zijn hoofd ophief. En hij kon het licht nu moeilijk doven. Er klonk een nieuw geluid dat overging in het fluiten van een vogel. Nick spande zich. Er was daar iemand en het moest Judas zijn, en het geluid was een signaal.
  
  Het klonk opnieuw; nu eens luider dan weer zachter waarna het weer stil werd.
  
  Hij moest het signaal beantwoorden. Nick tuitte zijn lippen. Hij liet een laag, trillend geluid horen, een geluid dat overging in het fluiten van een vogel, luider werd, afnam, en wegstierf.
  
  Er klonk geritsel. Er bewoog zich iets tussen de bomen - het bewoog zich van hem af. Het verkeerde antwoord!
  
  Hij vloekte zacht en wierp zich over de reling zodat hij lichtvoetig en gebukt op de steiger neerkwam. Een geluid flitste langs zijn oor, maar hij was erop voorbereid. Wilhelmina blafte terug terwijl hij zigzaggend over de doorgezakte steiger rende en langs het botenhuis en tussen de bomen achter de dravende voetstappen aanging. Er werd weer op hem gevuurd en Wilhelmina antwoordde fel.
  
  En opeens waren de vlammetjes uit het vuurwapen verdwenen en hij hoorde zelfs de voetstappen niet meer. Hij bleef even staan om zijn ogen en oren aan de duisternis te laten wennen, en toen hoorde hij het onmiskenbare geluid van een autoportier dat werd geopend. Een motor raasde, en hij rende erheen. Het was uiteraard de auto van Judas, en Judas ontsnapte!
  
  Het eerste schot suisde langs zijn oor nog voor hij de auto zag - het eerste schot van een fusillade, en hij liet zich plat op zijn buik vallen en richtte schoten op de vage vorm van een gestroomlijnde sportwagen die daar met draaiende motor stond en waaruit kogels op hem werden afgevuurd.
  
  Hij pompte lood in de banden en in de buik van de wagen tot hij zich met afschuw realiseerde dat de kogels in alle richtingen bleven vliegen en de wagen roerloos bleef staan. Toen kroop hij erheen, onder de doelloos rondsuizende kogelregen door - en zag dat de wagen leeg was. Nick vloekte weer, ditmaal hardop, en kroop weer onder de kogels door op zoek naar de andere auto's die ergens moesten staan. Hij vond ze beide, na een paar minuten eerst een Volkswagen, die leeg tussen de bomen stond, toen een grote sedan die eveneens leeg was.
  
  Maar waar was Judas?
  
  De afleidingsschoten uit de sportwagen hielden plotseling op en er heerste absolute stilte. Nick tolde om en rende tussen de bomen weg. Als Judas van plan was geweest een van de andere auto's te nemen, zou hij het al hebben gedaan, terwijl Carter op de lokauto vuurde. Maar hij had het niet gedaan. Dus had Judas de keuze uit twee mogelijkheden: te voet vertrekken - en dat was waanzinnig. Of over het water gaan - en dat leek er meer op.
  
  Het verbaasde hem dan ook nauwelijks toen hij de motor van de kajuitboot hoorde razen terwijl hij langs het botenhuis rende en op de steiger afstoof. Hij rende nog toen de boot optrok en de helft van de oude steiger meesleurde, en hij vuurde zijn laatste twee schoten af. De kogels troffen de stuurhut en de man achter het stuur dook snel weg, draaide zich daarna om en lachte woest. Het was het gezicht van de tekening van Hakim. En het stevig gebouwde lichaam met de ene uitgestrekte arm die vuur spuwde was het lichaam van Judas.
  
  Kogels floten langs Nicks hoofd en een schroeiend vuur brandde door zijn schouder maar hij voelde het nauwelijks door zijn woede en frustratie. Op meters afstand begon de boot sneller te varen en de rest van de steiger schudde onder het woeste kielzog.
  
  Hij had nog één kans - een laatste wanhopige kans. Nick dook in het water en begon hard te zwemmen. De motor kuchte en raasde en het kielzog stortte zich in krullende golven over hem heen. Hij duwde zijn gezicht in het water en trapte hard achteruit, schoot met machtige slagen door het water als een wrekende torpedo. Eén ogenblik leek het alsof hij de boot inhaalde. En toen brulde de motor triomfantelijk; de boot schudde en trilde en trok van hem weg alsof er een straalmotor in stond, en hij bleef achter in een maalstroom van ziedende golven en schuim. Hij begon te watertrappen en keek de boot grimmig na, en boven het gebrul van de motor uit meende hij een schril gelach te horen.
  
  Hij bleef kijken tot de boot in de verte verdween. Toen zwom hij razend van woede in zijn doorweekte kleren naar de wal en trok zich druipend aan land. Negen uitgeschakeld, nog één over ...
  
  
  
  De ochtend bracht het gruwelijke nieuws van een kajuitboot die aan de Canadese kant van het Erie meer was aangetroffen met twee dode mannen in de kleine kajuit. Maar er was geen spoor van de man die de boot moest hebben bestuurd. 'Maar hij kan niet ver zijn weggekomen,' zei Nick, die zonder iets te zien keek naar het plafond van zijn motelkamer. De helikopter van AXE stond in de hangar op het nabije vliegveld van Buffalo en hij was gereed er elk ogenblik weer gebruik van te maken. De politie had een kordon rond de inham van het meer getrokken en stralingsdeskundigen waren druk bezig in het botenhuis waar ze een groot deel van het uit West Valley gestolen materiaal hadden gevonden. 'Hij kan niet ver weggegaan zijn. Als hij iets voor vanavond
  
  gepland heeft - de laatste paniekzaaierij, wat het ook mag zijn - dan moet hij het hier in de buurt voorbereiden. Waarom zou hij anders zijn mannetjes naar het meer hebben laten komen? Nee, meneer. Ik gok erop hier te blijven en klaar te staan om toe te slaan. Hij zit hier ergens tussen Ontario en New York, daar durf ik mijn leven onder te verwedden.'
  
  Ik hoop dat dat niet nodig is,' zei Hawk grimmig, en kauwde woest op zijn sigaar. 'En ik hoop dat je gelijk hebt. Wij hebben aan onze kant alles geregeld. Het kost tijd, maar tegen de avond staat het hele land klaar om in actie te komen. Ik hoop bij God dat het vanavond afgelopen is. Heb je gehoord van die stralingsrellen in Berkeley bij Los Angeles? Ja - mensen die elkaar op straat vermoorden, mijn God! Ik kan alleen maar bidden dat de toespraak van de president de mensen wat zal kalmeren. Wij weten dat het ergste achter de rug is, maar zullen zij dat geloven?'
  
  Ze moeten wel, zei Nick grimmig. 'Maar als we hier vanavond geen einde aan maken, geloven ze het nooit.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 12
  
  
  
  
  Julia zuchtte wellustig en rekte zich op het bed naast hem uit als een ontwakende poes. Haar gebruinde vingers streelden zijn lichaam en haar borsten rezen en daalden. Nick keek er glimlachend naar, kuste haar, liet zich toen van het bed rollen en kwam op zijn voeten op het dikke tapijt van de motelkamer terecht.
  
  'Maar nu hebben we geen tijd voor spelletjes meer,' zei hij. 'Wil jij het hoofdkwartier oproepen? En terwijl jij luistert naar wat er in de wereld gebeurd is, ga ik een douche nemen.'
  
  Hij liep naakt naar de badkamer, terwijl Julia zuchtend achter de AXE-radio ging zitten. Ze trok haar dunne peignoir rond haar gebruinde schouders terwijl de krakende stemmen op de algemene golflengte van AXE spraken over lsd in een waterreservoir in Jersey en luchtvervuiling in Springfield. Hier paniek om stralingsgevaar, daar een gloeiend doosje dat ergens was gevonden; elders een woedende vergadering die in een rel was geëindigd. De gehele dag hadden de persbureaus gemeld dat men de toestand meester was. Maar het klonk vaag en niet overtuigend ... omdat het niet waar was. Er was nog één schaduwachtige figuur die men moest pakken. En één fundamentele vraag was onbeantwoord gebleven: wie doet ons dit aan, en waarom? Met welke bedoeling? Was dit een zenuwoorlog of een inleiding tot de aanval?
  
  Julia wist meer omtrent het wie en waarom dan welke vrouw in de Verenigde Staten ook, mogelijk met uitzondering van Valentina Sitsjikova, maar zelfs Julia voelde zich onbehaaglijk bij de gedachte aan wat ze niet wist. Het moest veel erger zijn, dacht ze, om helemaal niets te weten - om naar buiten te kijken en je af te vragen welke onbekende dreiging daar op de loer lag.
  
  Nick zong onder de douche. Ze glimlachte en stond op om uit het raam te kijken. Het was donker, maar de duisternis werd doorschoten met miljoenen lichten in huizen en langs straten en wegen. Ze hoopte dat ze zouden blijven branden. Het geluid van de douche stopte, en even later kwam Nick de kamer binnen met een handdoek rond zijn middel gewikkeld. Hij hurkte op de grond met een bijna devote uitdrukking op het gezicht.
  
  'Lieve God,' zei Julia gelaten. 'Op dit moment ademhalingsoefeningen?'
  
  'Jouw schuld,' zei hij opgewekt. 'Jij maakt me ademloos.'
  
  Hij concentreerde zich en ze keek zwijgend toe en bewonderde de mannelijke schoonheid van zijn lichaam. Na een poosje stond hij op, en begon zich aan te kleden. Hij keek op zijn horloge terwijl hij het om zijn pols deed. 'Bijna tijd voor de toespraak van de president,' zei hij. 'Laten we hopen dat hij sussende en doelmatige woorden kan vinden voor 'mijn landgenoten.' Jammer dat hij niet kan vertellen wat wij al weten.'
  
  'Bewijzen,' zei ze kortaf, en zette het tv-toestel aan.
  
  'Ja, bewijzen,' zei hij bitter. 'Chinese lijken her en der, maar we moeten nog steeds bewijzen hebben.'
  
  'Rechtstreeks uit Washington,' klonk de stem van de omroeper hard. Julia zette het geluid zachter. Toen begon ze zich aan te kleden, terwijl de stem van de man op het scherm de gebeurtenissen van de afgelopen dagen behandelde.
  
  'En nu - de president van de Verenigde Staten.'
  
  Op het podium was activiteit toen microfoons werden bijgesteld en camera's naderbij kwamen.
  
  Nick en Julia gingen naast elkaar op het bed zitten.
  
  Het bekende gezicht vulde het scherm en keek zijn miljoenenpubliek ernstig aan.
  
  'Landgenoten,' begon de vertrouwde stem, en er klonk vertrouwen in de kalme woorden, 'vele mensen hebben ons gezegd dat we niets hebben te vrezen behalve de vrees zelf. Ik ben vanavond voor u verschenen om u te vertellen dat wij in ons prachtige land niets hebben te vrezen, zelfs de vrees zelf niet.' De stem hield abrupt op.
  
  De lippen bewogen maar er klonk geen geluid meer.
  
  'God, wat is er aan de hand!' riep Julia, terwijl het licht in de kamer spookachtig geel werd. Het beeld op het scherm vervaagde langzaam en verdween, en het werd pikdonker. Nick sprong overeind en greep de AXE-radio.
  
  'Dit is het!' riep hij. 'Ga hier niet weg. Ik laatje weten als ik je nodig heb. Pas op je zelf.'
  
  Zijn lippen streken in het donker langs haar wang en de radio piepte.
  
  'Maak je geen zorgen,' fluisterde ze. 'Ik heb kaarsen bij me. Kom terug. Nick - kom alsjeblieft terug.'
  
  'Ik kom altijd terug,' zei hij, en toen was hij verdwenen.
  
  Julia schakelde haar transistorradio in en ook de twee op batterijen werkende lampen die ze hadden meegenomen. Toen trok ze de gordijnen open en liet het licht op het terrein van het motel schijnen. Ze hoorde het geratel van de naderende helikopter al. De koplampen van de buiten de cabines geparkeerde auto's gingen achter elkaar aan, en in de lichtgloed zag ze Nick naar het brede ovaal voor het motel rennen.
  
  De stad Buffalo lag in volslagen duisternis. Waar Julia ook keek was het donker; een angstaanjagende, spookachtige duisternis die slechts hier en daar werd doorbroken door de stralen van autolampen.
  
  Nick rende verder met de radio tegen zijn oor gedrukt en zijn blik op de lucht gericht. De knipperende lichten kwamen omlaag.
  
  Hawks stem klonk in zijn oor. '... zeer ernstige elektriciteitsstoring in hetzelfde gebied als afgelopen november, plus Washington deze keer. Parate groepen gereed, zijn onmiddellijk begonnen met controle van instrumenten. Nog niets definitiefs. Gedeelten van Canada verduisterd, het grootste deel van New York, Michigan, Massachusetts, Pennsylvania, een deel van Texas, God nog aan toe! Wacht even.'
  
  Nick liet de radio in zijn jasje rusten terwijl hij het kleine seinpistool uit zijn zak trok. De kogel spreidde licht over het gazon en de helikopter kwam snorrend omlaag met bengelende touwladder.
  
  'Rapport uit Washington,' zei Hawk, en nu klonk zijn stem merkwaardig opgewonden. 'De verduistering daar heeft niets met de rest te maken. Er is een apparaat bij de elektriciteitscentrale gevonden; een elektronisch tijdmechanisme. Kan daar wie weet wanneer zijn gepoot. Waarschijnlijk hetzelfde in Texas. We gaan het na. Dan hebben we dus te maken met het noordoosten, net als de vorige keer. De staatspolitie en de nationale garde zijn operationeel, zoals je dacht. Noodsystemen - Wacht!'
  
  Nick gebruikte de tijd om op de ladder plaats te nemen en naar boven te gebaren. De ladder werd snel opgetrokken. 'Carter!' brulde Hawks stem in zijn oor. 'De controle van de instrumenten wijst op een enorme stroomtoevoer naar het noorden, net als de vorige keer. Het is nog niet precies gelokaliseerd, maar de kans is groot dat de moeilijkheden in de buurt van de Niagara zijn begonnen. Het schijnt dat de centrale in Green Point het als eerste heeft laten afweten. Dat is toevallig een belangrijke schakel in de stroomvoorziening en makkelijk van buitenaf toegankelijk, hoewel ondoordringbaar voor lange-afstandsapparatuur. Het ziet ernaar uit dat jou idee klopte. Ga je gang!'
  
  'Ik ga al,' zei Nick, en trok zich aan boord van de helikopter.
  
  'Waar gaan we heen, makker?' vroeg AXE-piloot Al Fisher. Nick zei het hem.
  
  Al keek hem aan alsof hij gek was geworden. 'Wat nou, Nick? Wie zegt je dat hij daarheen gaat? En hoe vinden we hem in godsnaam als hij erheen gaat?'
  
  'Niet wij - alleen ik,' zei Nick. 'Jij dropt me. Schiet nou toch op.'
  
  De helikopter begon te klimmen en schoot naar voren. Hij zag reeds dat overal vliegveldlichten, zoeklichten en autolampen de duisternis doorboorden, en voelde een grimmige tevredenheid. Ditmaal waren ze er tenminste opvoorbereid geweest; alle in aanmerking komende mensen waren gewaarschuwd en paraat. Maar toen overdacht Nick de toestand koel. Hij had er geen idee van waar Judas zich bevond en waar hij heen zou gaan. Hij had slechts een ingeving, gebaseerd op een zeer magere aanwijzing die in de loop van de avond in scherven uiteen kon vallen.
  
  Toen hij aan boord van de oude boot aan de verrotte steiger was gestapt, had hij op een plank in de stuurhut een keurig opgevouwen oliepak zien liggen. Toen de boot later was aangetroffen met de twee doden aan boord, was het oliepak er niet meer.. Heb je een oliepak nodig als je gaat zwemmen? had hij zich afgevraagd. Nee, had hij geconcludeerd, dat doe je niet met een oliepak aan.
  
  
  
  Het geraas van de waterval overstemde het gesuis van de helikopter toen Nick zich op de grond liet zakken en wenkte dat de ladder moest worden ingetrokken. Hij was over de Canadese grens en de elektriciteitscentrale van Green Point lag precies drie kilometer verderop. Het was te lopen. En zelfs als men met de auto was, moest men nog een minuut of tien, twaalf lopen om bij het stukje langs de razende rivier te komen waar men weg kon komen.
  
  Het was een korte, snelle vlucht met de AXE-helikopter van Buffalo geweest.
  
  Nick liet zich langs de helling glijden, blij met de laarzen en oliejas die hem beschermden tegen de koude avondwind en de ijzige rondspattende waterdruppels. Het was een koude, donkere novemberavond, en de lichten van Ontario lagen in de verte. De Niagara was in volslagen duisternis gehuld, afgezien van de gloed van de noodverlichting aan de andere kant.
  
  Hij bereikte het water en liet zich langs de oever naast het eerste stuk betrekkelijk kalme water glijden en hij zocht bij het zachte licht van de sterren naar de boot die hier naar zijn overtuiging moest liggen.
  
  Maar hij lag er niet.
  
  En toch moest Judas een boot bij de hand hebben.
  
  Nick liep stroomopwaarts, in de richting vanwaar hij was gekomen, en baande zich een weg door bosjes en langs rotsblokken terwijl het water in zijn gezicht joeg en over zijn lichaam stroomde. Misschien was Judas van plan geweest de Maid of the Mist, de toeristenboot, te stelen, dacht hij. Zo ja, dan had hij pech gehad omdat de boot na het zomerseizoen op de helling was getrokken om hersteld te worden. Maar dat zou Judas hebben geweten.
  
  Nick fronste. Geen boot. Wat dan? Over het donderende water was geen ontsnapping mogelijk, tenzij Judas van plan was over de waterval naar beneden te schieten. Maar Judas moest weten dat hij dat niet zou overleven. Het was onmogelijk.
  
  Nick trok zich terug uit het verkillende stortbad van rondjagend water en strekte zijn nek om opwaarts te kijken naar de top van de waterval. Hij dacht aan watervleugels en straalpakken op de rug, toen aan een ton, het soort ton waarmee waaghalzen zich van tijd tot tijd in de waterval wierpen. Ja, het was mogelijk. Je moest het natuurlijk goed voorbereiden, maar ...
  
  Hij staarde omhoog en geloofde zijn ogen niet. Want in het donker had het ding dat zo'n vijftig meter omlaag kwam tuimelen langs de kolkende waterval afmeting noch vorm, maar het was iets dat vreemd was aan het water, en het danste en rolde en tolde alsof het een eigen leven leidde.
  
  En toen het ding naderbij kwam en langs hem suisde, zag hij dat het geen ton was en ook niet het formaat van een man had. Het was een koffer.
  
  Het ding was ver buiten zijn bereik en schoot snel verder over het razende water. Maar wat het betekende was veel belangrijker dan wat erin zat. Het kon betekenen dat Judas in de buurt was en zijn bagage vooruit had gestuurd.
  
  Waar ging hij heen? Waar was hij?
  
  Nick spitste zijn oren om iets te kunnen horen in het oorverdovende gebrul van het water. Zinloos! Het was te luidruchtig om Judas te horen, te donker om hem te zien.
  
  Hij klauterde moeizaam tegen de steile helling op naar een rotsachtig, bebost uitsteeksel vanwaar hij een beter uitzicht had over de waterval en de rivier. Terwijl hij klom werd hij doorweekt door het neerstortende water, en opeens was hij ervan overtuigd dat Judas niet langs deze weg kon komen, dat de koffer een valse hoop was geweest, gewoon een stuk afval dat door iemand in het water was gegooid, misschien uren of dagen tevoren en op vele kilometers afstand.
  
  Nick trok zich op het uitsteeksel en keek peinzend in de duisternis. Hij moet in de buurt zijn, zei de volhardende stem in zijn binnenste. Hij moet het oliepak met een bepaald doel hebben meegenomen. Maar stel dat hij niet zou proberen stroomafwaarts te gaan. Stel dat hij zou proberen de rivier over te steken. Niet via de Regenboogbrug. Die was zwaarbewaakt aan beide zijden. Bleef over... Bleef over het onmogelijke.
  
  Nick fronste weer. Er was een lift vanaf Geiteneiland tussen de Canadese en de Amerikaanse kant van de waterval, naar de Grot van de Winden. Van de Grot van de Winden was er een pad naar een smalle brug met een lage leuning - niet veel meer dan een loopbrug - die een stukje achter het klaterende gordijn van de waterval omliep. Maar ook daar zou Judas weinig aan hebben. Gesteld al dat hij erin was geslaagd het Geiteneiland te bereiken en de bewakers af te schudden, dan nog kon hij niet aan land komen over die kleine brug die aan geen van beide kanten in de buurt van de oevers kwam.
  
  Hij stond nog na te denken toen het licht hem plotseling in de ogen trof als een vuistslag. Heldere, veelkleurige lichten vlamden op en tolden rond, alsof de waterval was veranderd in een enorme borrelende regenboog. Hij richtte zijn blik en gedurende een fractie van een seconde zag hij op een afstand van een meter of tien een stevig gebouwde figuur met een verbijsterd en regenboogkleurig gezicht langs de oever naar beneden glijden, waarna de gestalte in het tuimelende water verdween.
  
  Maar dat was toch volstrekt onmogelijk? Er was daar niets dan het razende water en een zekere verdrinkingsdood.
  
  Of misschien een grot ...?
  
  Nick klom over de rotsen op het spoor van het onmogelijke. De gestalte was Judas geweest, en hij had zich in die kolkende maalstroom laten zakken, dus moest er ergens een schuilplaats zijn.
  
  Maar het enige wat hij kon zien toen hij de plek bereikte waar Judas was verschenen, was het razende, buitelende, schuimende water. Hij klemde zich vast aan de rotswand, onder het eeuwigdurende gordijn van water. Hij tastte rond langs de glibberige rotswand, maar er was geen grot. Hij was bijna verdronken eer hij besefte dat er geen andere schuilplaats was dan het water zelf. En het stortte voor hem omlaag tussen hem en de vluchtende Judas.
  
  Er was maar één oplossing. Hij klauterde voorzichtig terug naar de oever en het duurde enkele kostbare minuten voor hij had gevonden wat hij zocht. Zijn vingers vertelden hem wat zijn ogen niet konden zien - hij voelde het uiteinde van een stevig nylonkoord dat was bevestigd rond de uitstekende wortel van een van de enorme, onverwoestbare bomen die op de oever groeiden. Judas had zijn tijd die dag goed gebruikt.
  
  Hij haalde diep adem en dook weer in het water, ditmaal geleid door het koord. De grond begon te hellen. Hij verstevigde zijn greep op het koord toen het razende water aan hem plukte, en op hetzelfde ogenblik werden zijn voeten onder hem weggesleurd en bengelde hij aan zijn handen. Hij werkte zich naar voren en zwaaide met zijn voeten om houvast te zoeken, maar dat was er niet. En dus zwaaide hij als een aap aan het koord voorwaarts, zoals Judas het vóór hem had moeten doen.
  
  Hij klemde zijn tanden op elkaar toen hij aan Judas dacht die aan het andere eind misschien met een mes op hem stond te wachten om het koord door te snijden zodat hij in de kolkende hel beneden hem zou storten. Maar hij had geen keuze. Hand over hand volgde hij het koord. Het water bleef in zijn ogen spatten, en hoe hij ook tuurde, hij kon Judas nergens zien.
  
  Dat koord scheen maar door te gaan. Hij had een gevoel alsof zijn armen uit de kom zouden schieten. Hoe had Judas er kans toe gezien met zijn kunsthanden? Maar misschien waren die dingen hiervoor beter geschikt dan handen van vlees en bloed.
  
  Zijn eigen handen waren verstijfd toen het gebrul van het water plotseling van aard veranderde en hij van onder een sproeiende douche terechtkwam in een rustige ruimte achter het watergordijn. Het einde van het koord was bevestigd aan de smalle loopbrug voor de Grot van de Winden. Hij zwaaide zijn lichaam naar de brug.
  
  Toen zag hij Judas.
  
  Judas was niet achtergebleven om het koord door te snijden. Hij was aan het einde van de brug, half onzichtbaar door de nevel van water en spookachtig beschenen door de gedempte kleuren die door het water filterden. Hij was druk bezig verder te bouwen aan de brug.
  
  Nick was verbijsterd over het lef van de man, zijn onvoorstelbare kalmte en ongelooflijke bedrevenheid onder dergelijke fantastische omstandigheden. Hij was bezig op iets te schieten dat Nick niet kon zien, maar het moest wel de reling van de smalle brug achter de waterval zijn.
  
  De aan een vuurpijl verbonden lijn schoot naar voren terwijl Nick toekeek. Hij moest doel hebben getroffen, want Judas gaf een harde ruk aan het koord en legde zijn wapen naast zich neer. Nick liet zich op de smalle metalen brug zakken en zocht in zijn druipende oliejas naar Wilhelmina.
  
  Judas bond het uiteinde van zijn lijn aan de leuning van de loopbrug. Nu kon hij zich over zwaaien naar een tweede brug. Terwijl Nick naar hem toe kroop werd hij even door het schuim aan het gezicht onttrokken. Toen dook hij weer op en Judas had een mes in zijn handen en kwam terug om de eerste lijn door te snijden.
  
  Zelfs in het vage, spookachtige licht en op die afstand was Judas een makkelijk doelwit. Nick hurkte op de glibberige loopbrug en drukte zacht op de trekker van zijn Luger.
  
  En toen blies een windvlaag plotseling een gordijn van water over hem heen en benam hem even het uitzicht. Hij meende een kreet te horen, maar was er niet zeker van. Geruisloos kroop hij verder, en het water viel terug, en daar was de loopbrug met alleen Carter erop.
  
  Het schuim spatte over het uiteinde van de brug en de wachtende, strakke lijn. Daarachter was het schemerig donker. Nick dook instinctief weg. Judas wist nu dat iemand hem achternazat, en Judas was niet weg. Hij bevond zich daar ergens in het donker ...
  
  De schoten vlogen langs Nicks knieën. Hij rolde om, slaakte een kreet, en vuurde terug. Judas had zich over de zijkant van de loopbrug laten zakken, hing met zijn lichaam in het water en mikte op Nick. Er was geen kans hem te raken. Nick vuurde nog een keer, voelde toen een schroeiende pijn in zijn dijbeen, slaakte een luide kreet en liet zich met een zo hard mogelijke plons in het water vallen. Hij dook onder en wachtte.
  
  Daarna zwom hij door het kolkende water naar de loopbrug. Wilhelmina was kletsnat en onbruikbaar, maar dat deed er niet meer toe. Judas was op weg. Judas had Nicks zogenaamde doodsmak geaccepteerd en was nu bezig langs het koord te klimmen.
  
  Toen Nick eindelijk het einde van de loopbrug had bereikt, was Judas verdwenen en het strakke koord trilde nog. Diep in het water trok Nick de stiletto uit zijn schede. Hij staarde door het schuim heen en zag in de verte achter het grote watergordijn, een wazige figuur langs het koord glijden. Toen verdween de gestalte.
  
  Hugo's lemmet beet diep in het koord.
  
  Nick richtte zich op in het water. 'Tot ziens, Judas!' brulde hij uitgelaten, en onder Hugo's druk knapte de laatste vezel. Het koord sloeg terug, Nick hoorde een schrille kreet en meende een zware plons te horen. En daarna was er niets anders te horen dan het gebrul van de waterval. Het koord hing slap in zijn handen.
  
  
  
  'Het is niet mijn geliefkoosde sport,' zei Valentina Sitsjikova verontschuldigend. 'Maar ik heb de man tenminste geen pijn hoeven te doen - behalve de lichte hersenschudding in het motel. En toen heb ik muziek voor hem gespeeld, één toon, één toon, één toon, en ik heb hem een spuitje gegeven. Die ene toon is net als de Chinese foltering met de waterdruppels. Ik kon er zelf niet naar luisteren. Tot hij begon te praten.'
  
  'Tot hij begon te praten,' herhaalde Hawk. 'En toen kwam u met de sleutel waar we naar zochten. Op uw gezondheid, mevrouw Sitsjikova.' Hij hief zijn glas op.
  
  'Op onze vriendschap, kameraad,' zei ze zacht.
  
  'En op een lang leven,' zei Hakim op warme toon. 'Hoewel ik niet zie hoe dat mogelijk is in uw bedrijfstak.' Hij omklemde zijn verbonden ribben met een theatraal gebaar en trok een grimas.
  
  'Maar zonder jou,' zei Hawk, 'zouden we hier niet zitten. 'God mag weten wat we dan gedaan zouden hebben. Misschien waren we uit een schuilkelder gekropen om naar de ruines te kijken. Ja, dit had L-Dag kunnen zijn. Maar dat is het niet. Okay, laten we deze knaap verder uithoren en dan een feestje organiseren.' Hij wees met zijn glas op de behaaglijke zitkamer in het kantoor van AXE aan Columbus Circle en zei met ongewone bonhomie: 'Kantoorfeestjes zijn best aardig op hun tijd, maar dit vraagt om het beste van het beste. Een ouderwets, overweldigend, kapitalistisch feest!' Zijn gewoonlijk koude ogen stonden warm en hij lachte voor het eerst sinds vele dagen.
  
  Nick grinnikte terug en toostte met Julia. Het gezicht op de tv-monitor aan de muur was vlak en uitdrukkingloos, als in trance, maar de woorden ontsnapten ongehinderd aan de bleke, dunne lippen. Als Kwong Joe Sjoe eenmaal was begonnen met praten, was het moeilijk hem tot zwijgen te brengen.
  
  '... om de natuurlijke reserves van het land te gebruiken,' ratelde hij. 'Niet nodig om veel apparatuur mee te nemen, we konden alles wat we nodig hadden altijd overal vinden. Een heel efficiënt, heel economisch plan. We hadden dus een kleine groep, tien man ...' Dat had hij al eerder verteld, en tot in details had hij het slimme vertrek van de negen uit Moskou beschreven, en hun ontmoeting met Judas in Egypte, het briljante plan om hun uiterlijk te doen veranderen en onopgemerkt in de Verenigde Staten te infiltreren. Valentina's muziek-en-drug-therapie, gecombineerd met de wetenschap dat hij geheel alleen stond in een onvriendelijke wereld, had Kwong tot grote welsprekendheid gebracht.
  
  'Het plan was van Judas en generaal Koeo Hsi Tang,' ratelde hij enthousiast. Eerst terreurcampagne om imperialistische honden te demoraliseren. Op het toppunt daarvan een enorme verduistering als laatste vernietigende klap en ook als generale repetitie. Als het lukt gaan we verder met plan voor L-Dag. L-Dag twee, drie dagen na generale repetitie. L-Dag is landingsdag, dag voor landing met geheim wapen onder dekking van duisternis en terreur. Erg goed plan. En op zekere dag
  
  'Dat is het,' zei Hawk en schakelde Kwongs beeld uit met het afstandsbedieningsapparaat. 'Het spijt me alleen dat hij echt niets van dat geheime wapen schijnt te weten. Maar het ziet ernaar uit dat we er voorlopig tenminste voor zullen blijven gespaard, en we weten nu iets waardoor we ons kunnen voorbereiden op noodtoestanden. Ja, ik geloof dat we de zaak mooi in de kiem hebben gesmoord. Zullen we gaan?'
  
  De vijf stonden op en dronken hun glas uit.
  
  'Op de tien die niet op het feestje konden komen,' zei Julia met een scheef lachje, met haar glas in de hand. 'En op ons vijven die bijna ook niet konden komen. Het was een ongelukkig aantal dat ze gekozen hadden, hè? Net als de tien Indiaantjes, die één voor één in het stof beten tot ...'
  
  'Tot D-Dag,' zei Hakim zacht. 'Dodendag. En toen was er geen meer over.'
  
  Hawk kauwde peinzend op zijn sigaar.
  
  'Klopt dat, Carter?' vroeg hij. 'En toen was er geen meer over?'
  
  Nick keek hem aan. 'Dat klopt,' zei hij vastberaden. 'Niet één. Maar ...' Hij haalde zijn schouders op. 'Er gebeuren soms vreemde dingen.'
  
  'Kom, kom, Nickska!' dreunde Valentina. 'Eerst was je er zo zeker van. Waarom twijfel je er nu aan? Het is onmogelijk dat de man die val heeft overleefd.'
  
  'Misschien,' zei Nick. 'Maar met Judas weet je het nooit.'
  
  
  
  * * *
  
  
  
  
  
  Over het boek:
  
  
  
  
  In volslagen duisternis komt de totale vernietiging van de in doodsangst levende Amerikaanse bevolking steeds dichterbij ...
  
  'Killmaster' Carter, onze man van AXE, vormt met drie buitenlandse geheimagenten een kwartet van spionnen dat u nooit meer zult vergeten.
  
  De geheimagenten werpen zich met doodsverachting tussen de Amerikaanse bevolking en de naderende complete destructie!
  
  
  
  
  
 Ваша оценка:

Связаться с программистом сайта.

Новые книги авторов СИ, вышедшие из печати:
О.Болдырева "Крадуш. Чужие души" М.Николаев "Вторжение на Землю"

Как попасть в этoт список

Кожевенное мастерство | Сайт "Художники" | Доска об'явлений "Книги"