No 1980 NL Tiebosch Uitgeversmaatschappij BV - Amsterdam
Vertaling: Jacob Bigge
Omslagfoto: F. André de la Porte
ISBN 90 6278 702 9
Gescand en bewerkt @ 2016 John Yoman
Actie-Pockets Amsterdam
Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
Hoofdstuk 1
Ik bleef moeilijkheden hebben met mijn nieuwe identiteit. Dat soort dingen heb je wel eens als agent, vooral als je niet de kans hebt gehad over je nieuwe dekmantel na te denken. Ik voelde mezelf, Nick Carter met een hekel aan Greyhoundbussen, vooral in de uren na middernacht. En een halfvolle Greyhoundbus is een klére-plaats om een identiteitscrisis te hebben.
Fred Goodrum echter was gewend aan bussen. Hij had voldoende door het land gehobbeld in zo'n ding, zijn gedeukte koffer en zijn smerige plunjezak ergens in het bagageruim, een slok goedkope bourbon in zijn donder, een baard van een dag op zijn gezicht en de resten van vijfentwintig goedkope maaltijden op zijn verfrommelde pak. Ik begreep mijn dekmantel goed genoeg om te weten wat die Freddie gewend was, een goedkope parasiet die nu echt in de puree zat sinds hij gedwongen was een leverancier terug te betalen. Maar ik was er nog niet aan gewend om die goeie ouwe Freddie te zijn.
Hoewel ik niet kon slapen had ik mijn lampje niet aan, omdat niemand zijn lampje aan had. Dat niemand bestond uit zeven matrozen die terugkeerden naar hun onderdeel in Norfolk en acht burgers, waarvan twee soldatenvrouwen met stinkende, schreeuwende baby's die nu sliepen.
Het goedkope kostuum dat AXE me had gegeven deed me opgaan in mijn omgeving, bovendien leverde het een schuilplaats op voor Wilhelmina, mijn Luger, Pierre, het kleine gasbommetje en Hugo, mijn stiletto. Het enige dat de kleermaker over het hoofd had gezien was een vulling voor mijn zitvlak, gezien de manier waarop de bus voort hobbelde.
David Hawk had me op een hoop bizarre missies uitgestuurd in mijn carrière als Killmaster N3 en ik weet zeker dat hij me ooit naar mijn dood zal sturen. Maar ik kon me niet herinneren dat hij me ooit op een opdracht had weggestuurd met zo weinig harde informatie en in zulke verontschuldigende termen. Verrek, Hawk zei dat hij niet eens wist of het wel een Killmaster-klus was. En ik wist nog minder.
Men verwachtte van mij dat ik meer zou ontdekken als ik eenmaal in Massawa was en de Ethiopische regering contact met me opnam. Maar tussen Washington en Massawa opereerde ik onwetend.
Twaalf dagen geleden was het begonnen, net op het moment dat ik mijn flat op Columbus Circle wilde verlaten. De redenen voor mijn vertrek waren een blondje dat Cynthia heette, een diner en een Italiaanse film. Van Cynthia en het restaurant had ik al eerder genoten en ik was bereid de mening van een filmcriticus te aanvaarden dat de film goed was. Maar toen ging de telefoon over en begon Hawk mijn avond te verkankeren. We spraken via de scrambler en hij vertelde me waar ik de autosleuteltjes kon ophalen op Baltimore-Washington International Airport, twee dagen later. De film was klote, het restaurant had een nieuwe eigenaar en Cynthia was verkouden.
Hawk koos het restaurant Mordoch als ontmoetingsplaats en stemde de tijd van eten af op het vertrek van mijn vlucht en het aantal minuten dat ik nodig had om een gedeukte Ford met een opgefokte motor naar Montgomery County, Maryland, een voorstadje van Washington, te rijden.
Aan de buitenkant zag Mordoch er precies zo uit als elk ander restaurant in een winkelcentrum. Er lag zelfs een supermarket naast en een eindje verderop had je een drugstore. Ik verwachtte middelmatig eten, een slechte aankleding en een onbeschrijflijk slechte bediening. De entree stelde me niet teleur.
Er speelde een zachte achtergrondmuziek, honingzoete snaren die oude melodieën door elkaar husselden. De kassa stond op een glazen toonbank vol snoepwaar en sigaretten. Bordjes gaven aan welke credit-cards werden geaccepteerd. Naar rechts was de garderobe en links gaf een deur toegang tot de eetzaal. De muren hadden een soort van nep-Japans bloemenpatroon in een ziekelijk roze. Het blauwe tapijt was versleten en het licht was net voldoende om de obers hun geld te laten tellen.
De gastvrouw paste niet in het decor. Ik had een gastvrouw verwacht omdat dit soort winkelcentrum restaurants zich geen maître d'hôtel kunnen veroorloven. Ik had haar zelfs van te voren al getypeerd - een gewezen dienster die alle beleefde frasen kende, maar volstrekt geen stijl bezat. De blondine die op me afkwam zodra ik de foyer binnenstapte, was ongeveer dertig, lang en slank zonder mager te zijn en kennelijk ontwikkeld. Ze bewoog zich met een vloeiende gratie in haar lichtgroene jurk.
'U eet alleen, meneer?' vroeg ze.
'Ik heet Carter,' zei ik. 'Ik heb een afspraak met Mr. Hawk.'
Ze keek op een klembord in haar linkerhand en legde het toen op de toonbank. 'Oh ja, meneer Carter. Meneer Hawk is in de privé-eetkamer vier. Mag ik uw jas hebben, meneer?'
Sinds het begin van de vrouwenemancipatie is wel een van de grappigste dingen dat vrouwen hun identiteit proberen te laten gelden door al die kleine hoffelijkheden te doen die de mannen traditioneel voor de vrouwen hebben gedaan. Ik heb meisjes bijna armen zien breken bij het afnemen van de jas of neuzen bijna zien afbranden bij het aansteken van sigaretten. Deze vrouw echter kende haar werk - ze hielp me uit mijn jas en deed dat heel vaardig. Toen ze de deur voor me openhield, vroeg ik me af of het eten zo slecht zou worden als het behang of zo goed als de gastvrouw.
Maar als Hawk Mordoch had uitgekozen, moest ik een slechte maaltijd onder ogen zien. Hawk wist veel dingen, maar eten en drinken kwamen niet voor in zijn woordenboek.
We liepen rechtdoor tot we een rij vertrekken met dichte deuren bereikten. Ik hoorde niemand praten, dus kennelijk had Hawk een redelijk veilige ontmoetingsplaats gevonden. Het meisje opende de tweede deur aan de rechterkant zonder te kloppen. Ik werd getroffen door een walm sigarenrook. Ze had de goede kamer getroffen. De gastvrouw nam onze drankbestelling op, Hawk beantwoordde mijn uitgestoken hand en ik bemerkte dat het eten al was besteld. 'Is er geen menu?' vroeg ik toen de gastvrouw was vertrokken.
'Er is maar één menu,' zei Hawk. 'Biefstuk.'
'Oh, daarom. Ik neem aan dat u daarom deze tent heeft uitgekozen.'
'Ik heb deze plaats gekozen, omdat AXE er de eigenaar van is, wat het ook mag inhouden.' Hij verklaarde zich niet nader.
Hawk is altijd al een zwijgzaam iemand geweest, één van de redenen dat hij AXE leidt voor de regering van de vs. Mensen die praten zijn niet bruikbaar voor een geheime dienst. Hawk informeerde mij zelfs niet over het waarom AXE dit restaurant bezat en ik ben wel één van zijn topmensen. Hij wachtte tot we klaar waren met onze biefstukken, heerlijke, bejaarde stukken vlees en hij schonk de laatste wijn uit voor hij aan zijn uiteenzetting begon.
'N3, we hebben hier een zaak die misschien niet eens bestaat. Ik zal je alles vertellen wat ik er van weet, maar dat is niet voldoende om er enige intelligente beslissing over te nemen.'
'Is het een Killmaster-klus?'
'Dat is jouw zaak,' zei Hawk tegen mij. Hij haalde een nieuwe sigaar te voorschijn - als die stinkstokken die hij weg paft ooit nieuw kunnen zijn — haalde het wikkel er af en stak hem op voor hij verder ging.
'Technisch gezien is dit geen klus voor AXE. We helpen bepaalde elementen in een bevriende, neutrale regering.'
'Wie?'
'De Ethiopiërs.'
Ik dronk van de wijn - een Californische bourgogne die noch goed noch slecht was - en zei toen: 'Ik snap het niet, meneer. Ik dacht dat de Ethiopiërs het niet zo leuk vonden om de Amerikaanse geheime dienst in hun dierbare woestijn te laten rondspitten.'
'Gewoonlijk niet. Maar ze hebben onze hulp nodig om een man die Cesare Borgia heet te vinden.'
'Ik dacht dat die een paar eeuwen terug gestorven was.'
'Die knaap heet eigenlijk Carlo Borgia. De bijnaam Cesare is een weloverwogen truc, een manier om de wereld te laten weten dat hij een meedogenloze schoft is. We weten zelfs niet zeker of hij in Ethiopië is. Misschien wel, maar hij hoeft niet noodzakelijk iets te doen dat om actie vraagt. En dat moet jij nu ontdekken.'
'En de Ethiopiërs weten het niet?'
'Als ze eerlijk tegen ons zijn niet,' zei Hawk. 'De CIA ook niet. Ik denk dat zowel de CIA als de Ethiopiërs voor een even groot raadsel staan als ik. Hier is wat we hebben over die Borgia.'
Hawk haalde een map uit zijn aktetas en deze zat vol verslagen met het stempel Topgeheim. Bovenaan één van de vellen zat een etiket met de letter z. De laatste letter van het alfabet en bij AXE betekende dat maar één ding: wat voor informatie dat papier ook bevatte, het kon het einde van de wereld betekenen. Dit was een noodgeval met de hoofdletter n. Hawk nam het document vluchtig door voor hij begon te spreken.
'Aan het eind van de vijftiger jaren was Borgia een neofascist in Italië. Zolang hij zich hield bij politieke activiteiten en organisaties, bleef hij redelijk bruikbaar. Zijn groep hevelde een deel van die maffe randcommunisten stemmen over, zodat de gematigder partijen over het land konden blijven praten. Maar toen ontdekte hij de waarde van het politieke geweld. Hij verdween uit Livorno net voor de Italiaanse politie hem wilde grijpen. Ze spoorden hem na tot in Massawa en later tot in Asmara. Tegen 1960 was hij verdwenen.'
'Wat heeft hij recentelijk dan gedaan om onze belangstelling te krijgen?'
'Misschien niets. Misschien iets dat het zo groot is dat het me beangstigt,' zei Hawk. 'De Egyptenaren zijn veertien raketten voor korte en middellange afstand kwijtgeraakt die ze op Israël gericht hadden. En de Israëli's zijn er negen kwijt die ze voor Egypte en Syrië bestemd hadden. Beide zijden denken dat de tegenpartij ze heeft gestolen... '
'Is dat niet zo?'
'We hebben er geen enkel bewijs voor kunnen vinden. De Russen kennelijk ook niet. Zij kwamen als eerste op de proppen met die Borgia, maar hun snelheid en doeltreffendheid leverde niets op. Hun agent verdween twee maanden geleden.'
'Denkt u dat de Chinezen ermee te maken kunnen hebben?'
'Dat vlak ik niet uit, Nick. Maar er is nog een mogelijkheid dat Borgia freelance werkt. Geen van beide ideeën trekt me aan.'
'U weet zeker dat hij geen Russische agent is?'
'Ja, Nick, dat weet ik zeker. Zij willen net zo min narigheid in het Midden-Oosten als wij. Niet dat soort narigheid als deze raketten betekenen. Alle drieëntwintig hebben atoomkoppen.'
Hawk stak zijn sigaar weer aan. 'Dit soort situaties zijn onvermijdelijk sinds 1956 toen die Suez crisis er was en Amerika ieders wantrouwen won. Als de Israëli's en de Arabieren elkaar elk jaar willen beschieten met conventionele wapens vinden wij en de Russen dat best. We konden altijd weer tussenbeide komen nadat onze tanks en anti-tank wapens een grondige veldtest hadden gehad. Maar atoomkoppen voegen toch een dimensie toe die zelfs de Russen angst aanjaagt.'
'In welk deel van Ethiopië zou die Borgia kunnen opereren?' vroeg ik.
'De Ethiopiërs denken zelf Danakil,' zei Hawk.
'Dat is een woestijn.'
'Zoals de Sinaï een woestijn is. Het is een woestenij, Nick, en de Ethiopiërs beheersen het niet echt. De mensen die daar wonen aarzelen niet vreemdelingen af te maken. De Danakil wordt omgeven door Ethiopisch grondgebied, maar de daar heersende Amharische stammen zijn niet van plan een expeditie uit te rusten om het gebied te ontwikkelen. Het is een helse plek.'
Dat was een zeldzame uitspraak voor Hawk - en het maakte me zenuwachtig. Bovendien stelde wat ik in de dagen erna over de Danakil wist uit te vinden me weinig gerust. Ook mijn dekmantel baarde me zorgen. Fred Goodrum stond bekend als technicus bij publieke werken, maar was op de zwarte lijst van alle bonden in Amerika omdat hij problemen met zijn betalingen had. En nu had hij geboekt op een Noorse vrachtboot naar Massawa. De Ethiopische regering had mensen nodig die wegen konden aanleggen.
De Greyhound hobbelde Norfolk binnen. Ik vond mijn plunjezak en gedeukte koffer terug, waarin, in een geheim compartiment, een heleboel munitie zat voor Wilhelmina en een zendontvanger. Toen vond ik een taxi. De chauffeur bekeek mijn C&A'tje eens goed en zei: 'Heb je acht dollar?'
'Ja. Maar je gebruikt die klote meter van je of ik dien een aanklacht in tegen alles wat er nog van je over is.'
Hij nam me nog eens op. Misschien liet ik te veel Nick Carter door mijn dekmantel van Fred Goodrum heen komen, want hij gaf geen kik.
Hij zette me af bij de douane en het kostte me geen moeite daar doorheen te komen. Een vrachtwagenchauffeur gaf me een lift naar de Hans Skejelman.
De steward, een grote man met zandkleurig haar die Larsen heette, was niet erg blij me te zien. Dat lag evenzeer aan het feit dat het twee uur in de ochtend was als aan mijn voorkomen. Hij bracht me naar mijn hut. Ik gaf hem een fooi.
'Ontbijt tussen zeven en negen,' zei hij. 'Je vindt de eetzaal via de ladder achterin en één dek lager.'
'Waar is de plee?'
'Even voorbij de passagiershutten. De douche ook. Zorg ervoor de dames niet te schokken.'
Hij vertrok. Ik deed mijn wapens in de koffer, sloot de deur af en onderzocht de kleine hut. De enige kooi was naast een patrijspoort die uitzicht gaf op het hoofddek aan bakboordzijde. Dat was ook de kant van de kade en het dunne gordijn verhinderde niet het helle licht naar binnen te schijnen. De wastafel zat tegen de ene wand, een combinatie wandkast en kleerkast tegen de andere. Ik besloot de volgende ochtend uit te pakken.
AXE HAD ME VERTELD DAT DE PASSAGIERSLIJST IN ORDE LEEK. DE JONGE MAN DIE MIJ MIJN INSTRUKTIES HAD GEGEVEN LÉGDE UIT: 'IN IEDER GEVAL ZIJN ER GEEN BEKENDE RUSSISCHE OF CHINESE AGENTEN AAN BOORD. WE HADDEN NIET DE TIJD OM DE BEMANNING GRONDIG NA TE GAAN. WEES DUS VOORZICHTIG, N3.'
Iedereen vertelde me maar voorzichtig te zijn, zelfs Hawk. De moeilijkheid was dat niemand me kon vertellen voor wie of wat ik voorzichtig moest zijn. Ik deed het licht uit en kroop in de kooi. Ik sliep niet zo best.
Hoofdstuk 2
Een schip laten vertrekken is een rumoerige zaak, maar de bemanning van de Hans Skejelman deed er echt alles aan om de passagiers wakker te krijgen. Ik keek op mijn horloge. Zeven uur - tijd om een beslissing te nemen. Nam ik Hugo bij me of was het niet waarschijnlijk dat Freddie Goodrum een stiletto bij zich droeg? Helemaal geen beslissing dus.
Hugo hield Wilhelmina en Pierre gezelschap in het verborgen compartiment van de koffer. De mensen die ik zou ontmoeten zouden heel wat opmerkzamer zijn dan die steward 's ochtends.
Ik ging naar voren en nam een douche. Toen ging ik terug naar mijn hut en koos een paar kleren uit. De Hans Skejelman had niets formeels. Ik trok een flanellen hemd aan, een werkbroek en een waterdicht jack.
De volgende halte was het ontbijt.
De eetzaal was functioneel. Er was plaats voor tien mensen. Dat hield in dat het schip niet veel passagiers had. Larsen, de steward, bracht me sinaasappelsap, roerei, spek en koffie. Ik was bijna klaar toen het bejaarde echtpaar binnenkwam.
Het waren Engelsen - Harold en Agatha Block. Hij bezat de scharminkelige bouw en bleke teint van een boekhouder. Dat was hij geweest, vertelde hij me, tot twee gelukkige treffers in de voetbalpool en een verstandige investering. Zij had de lavendelgeurige stijl van de eeuwige huisvrouw, het soort vrouw waarvoor de man een schutting bouwt om haar overheen te laten leunen. Ze schenen in de vijftig te zijn en hun plotselinge geluk had hen veranderd in fuifnummers van middelbare leeftijd. Beiden waren praatziek. 'Komt u uit Norfolk, meneer Goodrum?' vroeg Block.
'Nee,' zei ik.
'We houden van het zuiden van de Verenigde Staten,' legde hij uit.
'We houden veel van Amerika,' viel mevrouw Block hem bij. 'Het is een schande dat uw regering zijn toeristische attracties niet beter verkoopt. Twee jaar geleden hebben we een reis door het Westen gemaakt en plaatsen als de Grand Canyon en de Rocky Mountains hebben werkelijk indruk op ons gemaakt. Maar de kosten zijn nogal hoog. En...'
Ik zette haar lezing gedeeltelijk af. Als Fred Goodrum moest ik luisteren, maar mijn enige bijdrage aan een gesprek was een grom zo nu en dan.
Fred Goodrum zou luisteren omdat hij tijdens de reis misschien een borrel kon bietsen van deze mensen. Fred hield ervan om borrels te bietsen - bijna evenveel als hij ervan hield om dollars te bietsen. Ten slotte stelde ze de onvermijdelijke vraag. 'Wat doet u aan boord van dit schip, meneer Goodrum?'
'Ik ga naar Ethiopië.'
'Waarvoor?'
'Voor werk. Ik ben technicus. Ik bouw wegen en drainage-systemen. Dat soort dingen.'
'Dat lijkt me interessant.'
'Je kunt er van leven,' zei ik tegen haar.
Een boekhouder en een huisvrouw konden niet al te veel weten van wegenbouw, dus als de Blocks waren die ze beweerden, zat ik goed. Ik had liever gehad dat AXE een vlucht had geregeld naar Addis Abeba, maar KGB-agenten houden luchthavens in de gaten. En deze goedkope manier van vervoer paste bij mijn dekmantel.
De ondervraging en monoloog van mevrouw Block kwamen op een zijspoor terecht toen een andere passagier van de vrachtboot de ruimte binnentrad. Het moment dat ze de deur binnen kwam deed ze me al mijn geestelijke dossiers naslaan. Lang, donker haar, vol figuur, een aardig zo niet prachtig gezicht - ik herinnerde me meer dan een politiefoto alleen. Ergens had ik een kompleet naakt van haar gezien. Maar waar?
'Ik ben Jean Fellini, zei ze.
Toen ze dat zei kon ik haar plaatsen.
De Blocks stelden zichzelf voor. Ze stelden mij voor - Jean had een stevige, koele handdruk. Ik had zin de ruimte uit te stormen, naar de radiokamer te gaan en een woedende codeboodschap naar Hawk uit te sturen. Behalve dan dat Hawk onschuldig kon blijken te zijn - de CIA kon altijd een agent op dit schip hebben gezet zonder hem in te lichten. Het zou niet de eerste keer zijn dat ze iemand meestuurden om een AXE-missie na te lopen.
Mevrouw Block was weer helemaal bezig met haar-voetbalpool-we-zijn-gek-op-reizen-spel. Jean luisterde beleefd, maar ik wedde erom dat zij zich niet meer zou herinneren dan ik. Toen begon mevrouw Block te vissen.
'Wat doet u?' vroeg ze monter.
'Ik ben freelance journalist,' zei Jean.
'Zo'n jong ding als u?'
'Ja.' Ze dronk van haar koffie. 'Mijn vader wilde een jongen hebben. En hij was niet van plan zich door een paar biologische factoren te laten ringeloren om zijn kind te leren zich te handhaven in een mannenwereld. Dus toen ik van de school voor journalistiek kwam keek ik eens om me heen naar die banen die beschikbaar zijn voor vrouwen en besloot dat geen ervan bij me paste.'
'U zit in de vrouwenemancipatie?' vroeg meneer Block.
'Nee. Alleen voor het avontuur.'
Haar koelheid schokte hen net voldoende om even op te houden met haar te kwellen. Ze keek naar mij. Ik besloot de eerste slag een daalder waard te laten zijn.
'U komt me bekend voor, miss Fellini,' zei ik. 'Hoewel ik niet zoveel lees.'
'U leest waarschijnlijk wel mannenbladeren, meneer Goodrum,' zei ze.
'Ja.'
'Dan heeft u me daarin gezien. Uitgevers hebben de theorie dat mannen een kick krijgen van een artikel dat is geschreven door een vrouw die in haar eentje op avontuur uit is. En door er wat prenten bij te doen heb ik verscheidene verhalen weten te slijten. Het kan zijn dat u me daarop heeft gezien.'
'Kan zijn,' zei ik.
'Prenten?' zei mevrouw Block. 'Foto's?'
'Ja. U weet wel - de correspondente die een bad neemt in Jakarta. Heldin in haar blote kont in Rio. Dat soort dingen.'
Nu herinnerde ik me haar hele dossier, AXE had nooit helemaal weten te beslissen of Jean Fellini nu een goed agente was of niet. Nu ik haar in actie zag kon ik me die officiële verwarring voorstellen.
De Blocks zouden zich haar beslist herinneren, zodra ze zich door die schok hadden heen gewerkt. Maar het meisje had zich er ook van verzekerd dat zij haar met rust zouden laten. Het was of een heel slimme of heel domme zet. Ik kon er niet helemaal achter komen welke het precies was.
'Misschien bent u wel een verhaal, meneer Goodrum,' zei Jean. 'Waarom zit u op deze vrachtboot?'